ECLI:NL:RBMNE:2016:51

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 januari 2016
Publicatiedatum
6 januari 2016
Zaaknummer
C/16/404583 / KG ZA 15-874
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.J. van Binsbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringskwestie na inbraak in sportwinkel met niet-functionerende alarminstallatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 januari 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Front Runner Nederland B.V. en ASR Schadeverzekering N.V. en Evema Telecom B.V. Front Runner, een sportwinkelketen, had schade geleden door een inbraak in haar pand in Nieuwegein. De inbraak vond plaats op 12 of 13 september 2015, waarbij goederen werden gestolen. Front Runner had een inventaris-goederenverzekering en bedrijfsschadeverzekering afgesloten bij ASR, maar ASR weigerde dekking te bieden voor de schade, omdat de alarminstallatie niet voldeed aan de eisen van de preventieclausule in de polis. Front Runner vorderde in kort geding een voorschot op de schadevergoeding van € 550.000,00, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor dekking. De rechter oordeelde dat de alarminstallatie niet volledig functioneerde en dat er geen directe alarmopvolging had plaatsgevonden. Hierdoor was er onvoldoende bewijs dat de schade gedekt was onder de verzekering. De vordering van Front Runner tegen ASR werd afgewezen, maar de rechter kende wel een voorschot van € 200.000,00 toe op de schadevergoeding van Evema, die verantwoordelijk was voor de installatie van de alarminstallatie. Evema werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/404583 / KG ZA 15-874
Vonnis in kort geding van 6 januari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRONT RUNNER NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
eiseres,
advocaat mr. P.F. Holtrop en mr. K.A.W.M. Schuurmans te Amsterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde 1,
procesadvocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,
behandelend advocaat mr. K. Baetsen te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EVEMA TELECOM B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde 2,
advocaat mr. N.P.H. Borm te Deventer.
Partijen zullen hierna Front Runner, ASR en Evema genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 december 2015 met 28 producties en de bij brief van 17 december toegezonden aanvullende producties 29-30,
- de brieven van ASR van 16 en 21 december 2015 met in totaal 6 producties,
- de brief van Evema van 18 december 2015 met 9 producties,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 22 december 2015,
- de pleitnota van Front Runner,
- de pleitnota van ASR,
- de pleitnota van Evema.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Front Runner houdt zich bezig met de verkoop van sportkleding en sportschoenen. Zij heeft 17 winkels in Nederland en onderhoudt daarnaast een webwinkel. Het hoofdkantoor van Front Runner is sinds december 2014 gevestigd in Nieuwegein. Op dat adres bevindt zich sindsdien ook het magazijn voor de bevoorrading van de winkels en de webwinkel.
2.2.
ASR houdt zich, onder andere, bezig met het sluiten van schadeverzekeringen.
2.3.
Evema houdt zich, onder andere, bezig met de de installatie en het onderhoud van elektrotechnische en elektronische apparatuur en beveiligingsinstallaties.
2.4.
Front Runner heeft, door tussenkomst van een assurantietussenpersoon, een inventaris-goederenverzekering en bedrijfsschadeverzekering afgesloten bij ASR. Als risico-adres op die verzekering is onder meer verzekerd het pand in Nieuwegein, waar het huidige hoofdkantoor en het magazijn van Front Runner zijn gevestigd (hierna: het pand).
2.5.
Op de verzekeringspolis is de volgende clausule van toepassing:

Preventie (bouwkundig/elektronisch/organisatorisch)
Schade door diefstal, vandalisme of brandstichting is alleen gedekt als:

er sprake is van braak aan het gebouw;

er preventiemaatregelen genomen zijn die voldoen aan de eisen van het CCV, volgens risicoklasse 4 (BZ  EZ).
(zie www.hetccv.nl);

deze maatregelen uitgevoerd zijn door en jaarlijks gecontroleerd worden door een BORG of VEB erkend beveiligingsbedrijf;

de inbraakalarminstallatie volledig functioneert en daadwerkelijk ingeschakeld is tijdens de gebeurtenis die de schade heeft veroorzaakt;

er sprake is van een zorgvuldig sleutelbeheer (hieronder verstaan wij in ieder geval: dat bekend is wie de beschikking heeft over welke sleutel, dat codehouders een eigen, unieke code hebben en dat de sleutels en codes onderling niet worden uitgewisseld) en toegezien wordt op de naleving daarvan;

er sprake is van een directe alarmopvolging.
(…)
Als u niet aan het bovenstaande voldoet, dan bieden wij geen dekking.
2.6.
Met de bedongen preventiemaatregelen die moeten voldoen aan de eisen van het CCV (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid), volgens risicoklasse 4, wordt bedoeld dat de centrale controle- en sturingseenheid (hierna: CCS) van het inbraakdetectiesysteem door middel van twee verbindingen moet zijn verbonden met een (al dan niet particuliere) alarmcentrale, te weten:
- door middel van een beveiligde lijn, waarbij de verbinding tussen de alarminstallatie en de meldkamer iedere negentig seconden wordt getest en een falende testmelding moet leiden tot een alarmmelding bij de meldkamer van de alarmcentrale, en
- door middel van een tweede lijn, welke lijn de verbinding overneemt in geval de eerste, beveiligde, verbinding wegvalt, opdat alarmmeldingen dan via de tweede lijn alsnog aan de meldkamer van de alarmcentrale kunnen worden doorgegeven.
2.7.
In december 2014 is Front Runner met Evema de levering, de installatie en het onderhoud van een inbraakbeveiligingssysteem, risicoklasse 4, overeengekomen ten behoeve van het pand. Het inbraakbeveiligingssysteem is in december 2014 en januari 2015 geleverd en geïnstalleerd. Op verzoek van Front Runner is Evema met Trigion Beveiliging B.V. (hierna: Trigion) overeengekomen dat Trigion een particuliere alarmcentrale (hierna: PAC) met meldkamer zou verzorgen, en dat Trigion ook zorg zou dragen voor de directe alarmopvolging.
2.8.
Een glasvezellijn fungeerde als de beveiligde lijn, waarmee het inbraakdetectiesysteem van Front Runner met de meldkamer van Trigion was verbonden. De tweede lijn was een GPRS-lijn.
2.9.
ASR heeft het Programma van Eisen, dat Evema had opgesteld ten behoeve van de levering en installatie van het inbraakbeveiligingssysteem, risicoklasse 4, goedgekeurd. Ook heeft ASR het volgende laten weten aan (de assurantietussenpersoon van) Front Runner, nadat aan Front Runner een BORG Opleveringsbewijs Alarminstallatie was verstrekt:

De genomen maatregelen zijn conform het ondertekende Programma van Eisen en dus akkoord. Ik heb het certificaat in het dossier opgenomen.
2.10.
Op 14 juli 2015 heeft een poging tot inbraak plaatsgevonden bij het pand van Front Runner. Toen is bij de meldkamer van Trigion een inbraakmelding ontvangen, waarna Trigion zorg heeft gedragen voor directe alarmopvolging door beveiliging naar het pand te zenden. Er zijn toen geen goederen gestolen.
2.11.
In de avond van zaterdag 12 september 2015 en/of de ochtend van zondag 13 september 2015 is er ingebroken in het pand van Front Runner. Daarbij zijn goederen van Front Runner gestolen. De inbraak is ontdekt door de heer [A] , (indirect) statutair directeur van Front Runner, die op zondag 13 september 2015 rond 11.50 uur bij het pand arriveerde om achterstallig werk te verrichten. De meldkamer had geen alarmmelding ontvangen. Front Runner heeft aangifte gedaan bij de politie. Ook heeft zij de inbraak en diefstal gemeld bij ASR.
2.12.
ASR heeft op 17 september 2015 een eigen schade-expert en een onafhankelijke schade-expert onderzoek laten doen naar de omvang van de schade. Een door Front Runner ingeschakelde contra-expert heeft de directe door de inbraak en diefstal veroorzaakte schade begroot op € 550.479,08, bestaande uit € 283.875,27 aan goederen en inventaris en € 266.603,81 aan bedrijfsschade. Die bedragen zijn onderschreven door de door ASR ingeschakelde schade-experts.
2.13.
ASR heeft voorts, ook op 17 september 2015, aan onderzoeksbureau I-TEK B.V. (hierna I-Tek) opdracht gegeven te onderzoeken onder welke omstandigheden de inbraak in het pand heeft kunnen plaatsvinden, hoewel daar een inbraakdetectiesysteem aanwezig en ingeschakeld was. Bij rapport van 29 oktober 2015 concludeerde I-Tek het volgende:

 Op 13 september 2015, omstreeks 11:50 uur, ontdekte verzekerde [A] de inbraak in het bedrijfspand van Front Runner op het adres [adres] te [vestigingsplaats] .

Uit onderzoek van de printplaat van de CCS werd vastgesteld dat de inbraak reeds had plaatsgevonden op 12 september 2015 te 21:33 uur.

De inbraak was door het in het bedrijfspand aanwezige inbraaksignaleringssysteem niet doorgemeld naar de PAC van Trigion waarbij Front Runner was aangesloten.

Trigion had in relatie tot de inbraak geen enkele melding ontvangen en had tevens op 13 september 2015, omstreeks 07:53/07:54 uur, geen dagelijkse testmelding ontvangen.

Trigion had ter controle van het uitblijven van de testmelding volgens protocol actie moeten ondernemen en een eenheid ter plaatse moeten sturen.
2.14.
Bij brief van 29 oktober 2015 heeft ASR het volgende laten weten aan (de assurantietussenpersoon van) Front Runner:

a.s.r. heeft na de inbraak onderzoek ingesteld.
(…)
Na de inbraak is vastgesteld dat de (beveiligde) glasvezellijn die het inbraakdetectiesysteem van Front Runner Nederland verbond met de meldkamer van Trigion was opgegraven en doorgeknipt.
Ondanks het feit dat het wegvallen van de beveiligde verbinding (de glasvezellijn) binnen 90 seconden een sabotagemelding had moeten genereren bij de meldkamer en ondanks het feit dat het inbraakdetectiesysteem via twee lijnen was verbonden met de meldkamer, heeft de meldkamer op 13 september 2015 geen meldingen ontvangen.
Uit het voorgaande volgt dat het inbraakdetectiesysteem van Front Runner Nederland ten tijde van de inbraak ofwel niet voldeed aan de eisen van het CCV volgens risicoklasse 4 ofwel niet volledig functioneerde. Het wegvallen van de beveiligde verbinding had immers niet tot gevolg dat de meldkamer een sabotagemelding ontving, terwijl de meldkamer evenmin via de GPRS-lijn een melding ontving van de inbraak. Dit terwijl als het systeem zou hebben voldaan aan de eisen van het CCV volgens risicoklasse 4 en volledig zou hebben gefunctioneerd ten tijde van de inbraak zowel het wegvallen van de beveiligde verbinding als de inbraak tot een melding (of meerdere meldingen) bij de alarmkamer had moeten leiden.
Dit heeft tot gevolg dat er geen dekking is voor de schade als gevolg van de inbraak op 13 september 2015 onder de verzekering bij a.s.r., omdat niet is voldaan aan de clausule “Preventie”. Wij zullen daarom niet tot uitkering overgaan. Wij begrijpen dat dit een voor u vervelende beslissing is. Maar op grond van de polisvoorwaarden kunnen wij niet tot een ander oordeel komen.
2.15.
Front Runner heeft diezelfde dag, 29 oktober 2015, een aansprakelijkstelling verzonden aan Evema.

3.Het geschil

3.1.
Front Runner vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,
I.
primair:
ASR zal veroordelen tot betaling van een voorschot op het uit te keren bedrag van € 550.000,00, zijnde de inkoopwaarde van de vervreemde goederen en inventaris en een deel van de bedrijfsschade, althans € 283.875,27, zijnde de inkoopwaarde van de vervreemde goederen en inventaris,
subsidiair:
Evema zal veroordelen tot betaling van een voorschot op de schade, ter hoogte van € 550.000,00, zijnde de inkoopwaarde van de vervreemde goederen en inventaris en een deel van de bedrijfsschade, althans € 283.875,27, zijnde de inkoopwaarde van de vervreemde goederen en inventaris,
II. ASR dan wel Evema zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat geen gevolg wordt gegeven aan de veroordeling onder I., vanaf twee werkdagen na de datum van betekening van dit vonnis,
III. ASR dan wel Evema zal veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over die kosten.
3.2.
ASR en Evema voeren afzonderlijk van elkaar verweer. Beide partijen concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van Front Runner, dan wel afwijzing van haar vorderingen, alsmede tot veroordeling van Front Runner, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten, waaronder volgens Evema ook nakosten moeten worden begrepen.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom, terughoudendheid op zijn plaats is. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
de vordering van Front Runner jegens ASR
4.2.
Front Runner heeft gesteld dat het een verzekeraar in het algemeen vrij staat om grenzen en voorwaarden te stellen aan hetgeen hij wenst te verzekeren, en ook om bepaalde situaties uit te sluiten van dekking. Dat laat volgens Front Runner echter onverlet dat de beslissing van ASR om in dit geval dekking te weigeren, niet redelijk is. Front Runner heeft namelijk alles gedaan, wat redelijkerwijs van haar kan worden gevergd om schade te voorkomen en zij is bovendien alle door ASR opgelegde verplichtingen zo nauwkeurig mogelijk nagekomen. Volgens Front Runner zijn in dat verband drie zaken van belang:
-
de alarminstallatie voldoet wel degelijk aan de eisen van het CCV
ASR heeft immers het Programma van Eisen goedgekeurd en heeft vervolgens ook bevestigd dat de alarminstallatie voldoet aan de eisen van het CCV. Daar komt bij dat een eerdere poging tot inbraak succesvol is verijdeld, zodat Front Runner ook geen reden had te twijfelen aan de werking van het alarm. Overigens blijkt uit het rapport van I-Tek niet op welk punt niet zou zijn voldaan aan de eisen van het CCV en is de verwijzing naar de website www.hetccv.nl te algemeen om Front Runner aan die eisen gebonden te achten, nu zij die niet expliciet heeft geaccepteerd.
-
niet staat vast dat de alarminstallatie niet deugdelijk functioneerde
Trigion heeft aan I-Tek laten weten dat de installatie was beveiligd conform risicoklasse 4, zodat moet worden aangenomen dat de alarminstallatie op het moment van de inbraak technisch functioneerde, hetgeen ook volgt uit een bij Trigion binnengekomen testmelding in de ochtend van 12 september 2015, de dag van de inbraak. Front Runner heeft verder gesteld dat het alarmsysteem ook na de inbraak nog alarmmeldingen heeft gegenereerd, zodat ook om die reden de conclusie gerechtvaardigd is dat het alarmsysteem functioneerde, ook al zijn die meldingen niet meer ontvangen door Trigion. Dat die meldingen niet meer door Trigion zijn ontvangen, is in de optiek van Front Runner niet aan haar toe te rekenen, omdat haar verplichting tot het nemen van preventiemaatregelen is beperkt tot hetgeen zij in haar macht heeft, met andere woorden tot het inschakelen van een deskundige als Evema.
-
Front Runner heeft voldaan aan de voorwaarde van directe alarmopvolging
Volgens Front Runner dient de polisvoorwaarde aldus te moeten worden gelezen dat Front Runner alle preventiemaatregelen moet nemen die in haar macht liggen, hetgeen Front Runner ook heeft gedaan. De polisvoorwaarde eist haars inziens niet dat de directe alarmopvolging ook feitelijk en daadwerkelijk moet plaatsvinden, zodat dit niet aan Front Runner kan worden tegengeworpen.
4.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter brengt de redactie van de van toepassing zijnde verzekeringsclausule (zie overweging 2.5.) mee dat de in die clausule vervatte voorwaarden (voor zover thans relevant) als volgt moeten worden uitgelegd:
schade door diefstal is niet gedekt als de genomen preventiemaatregelen feitelijk niet voldoen aan de eisen van het CCV volgens risicoklasse 4, als de inbraakinstallatie feitelijk niet volledig functioneert tijdens de gebeurtenis die de schade veroorzaakt, en als feitelijk geen sprake is van directe alarmopvolging.
Anders dan Front Runner heeft betoogd, acht de voorzieningenrechter Front Runner daarbij wel degelijk gebonden aan de CCV-voorwaarden, aangezien zij zich bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst heeft laten bijstaan door een assurantietussenpersoon, wiens kennis aan Front Runner moet worden toegerekend, in ieder geval in de relatie tussen Front Runner en ASR, en gesteld noch aannemelijk is dat deze assurantietussenpersoon evenmin bekend zou zijn met de inhoud van die voorwaarden. Bovendien heeft Front Runner de feitelijke levering en installatie van het inbraakbeveiligingssysteem conform de CCV-eisen volgens risicoklasse 4 opgedragen aan Evema, die in ieder geval bekend was met de CCV-voorwaarden. Ook de kennis van Evema moet aan Front Runner worden toegerekend, althans in de relatie tussen Front Runner en ASR.
Eveneens anders dan Front Runner heeft betoogd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat een “volledig functionerende inbraakinstallatie”, zoals ASR die heeft bedongen, impliceert dat gegenereerde alarmmeldingen ook daadwerkelijk worden ontvangen door de meldkamer en dat daaraan opvolging dient te worden gegeven. Eerst dan kan het beoogde doel, te weten inbraakpreventie, immers worden bereikt.
4.4.
Nu tussen partijen niet in geschil is dat de meldkamer van Trigion – door welke oorzaak dan ook – geen alarmmelding heeft ontvangen, toen de beveiligde glasvezellijn was doorgeknipt, dat de meldkamer daarna ook geen alarmmelding heeft ontvangen via de GPRS-lijn, en dat Trigion evenmin zorg heeft gedragen voor directe alarmopvolging (de inbraak is immers eerst ontdekt toen de heer [A] bij het pand arriveerde; naar schatting van Front Runner hadden de inbrekers, gelet op de omvang van de ontvreemde goederen, toen al circa zes keer heen en weer gereden) leidt het voorgaande tot de conclusie dat aan verschillende van de in de preventieclausule gestelde voorwaarden niet is voldaan. Daarom staat vooralsnog onvoldoende vast dat de schade van Front Runner is gedekt onder de polis. Dat ASR zich naar redelijkheid en billijkheid niet op die preventieclausule zou kunnen beroepen, is onvoldoende aannemelijk geworden. Front Runner heeft in dit verband wel gesteld dat de ontstane schade haar niet zou kunnen worden tegengeworpen, omdat zij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar kon worden gevergd, maar dat is onvoldoende voor de conclusie dat de ontstane schade in de relatie tussen Front Runner en ASR voor rekening en risico van ASR zou moeten komen.
4.5.
Als gevolg hiervan staat onvoldoende vast dat een bodemrechter in geval van een gelijkluidende vordering in een bodemprocedure tot het oordeel zou komen dat ASR desalniettemin dekking dient te verlenen. Dat leidt ertoe dat ook de vordering van Front Runner jegens ASR in dit kort geding moet worden afgewezen. Wat partijen over en weer verder nog hebben betoogd, behoeft geen bespreking.
4.6.
Front Runner zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ASR worden begroot op:
- griffierecht € 3.864,00
- salaris gemachtigde €
816,00(1 punt x tarief € 816,00)
totaal € 4.680,00
de vordering van Front Runner jegens Evema
4.7.
Front Runner heeft gesteld dat Evema toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen ingevolge de met Front Runner gesloten overeenkomst tot levering en installatie van een inbraakbeveiligingssysteem, risicoklasse 4, waarbij de particuliere alarmcentrale en directe alarmopvolging door Evema in onderopdrachtneming is opgedragen aan Trigion. Het inbraakbeveiligingssysteem heeft immers op 12 en/of 13 september 2015 niet naar behoren gewerkt.
4.8.
Evema heeft de vordering gemotiveerd betwist. Zij heeft in de eerste plaats aangevoerd dat het inbraakbeveiligingssysteem zelf deugdelijk heeft gefunctioneerd. Er is immers wel een melding gegenereerd, al is die niet ontvangen door de meldkamer. Evema heeft voorts aangevoerd dat fouten in het inbraakbeveiligingssysteem niet aan haar zijn te wijten, maar aan Trigion, en dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Front Runner die fouten aan Evema toerekent, aangezien Trigion is ingeschakeld op advies van Front Runner en Evema ter zake geen keuzevrijheid had. Subsidiair heeft Evema aangevoerd dat de door haar gebruikte algemene voorwaarden van toepassing zijn op de tussen haar en Front Runner gesloten overeenkomst. Zij heeft erop gewezen dat in artikel 6.4 van die algemene voorwaarden is bepaald dat Evema slechts aansprakelijk is voor schade die het gevolg is van opzettelijk handelen of grove schuld door Evema en/of door haar ingeschakelde hulppersonen. Daarvan is volgens Evema in casu geen sprake. Bovendien is van vergoeding uitgesloten: gevolgschade, bedrijfsschade, schade door productie- en/of omzetverlies, gederfde winst of verlies van producten. Ook om die reden moet de vordering van Front Runner worden afgewezen, aldus Evema.
4.9.
De voorzieningenrechter gaat, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor in 4.3. is overwogen, voorbij aan het betoog dat het inbraakbeveiligingssysteem zelf wel deugdelijk heeft gefunctioneerd. Ook gaat de voorzieningenrechter voorbij aan het verweer dat Evema verplicht was Trigion in te schakelen. Met Front Runner is de voorzieningenrechter namelijk van oordeel dat Evema, als deskundige, de verplichting had om haar contractspartij Front Runner te waarschuwen als zij van mening was geweest dat beter geen zaken gedaan konden worden met Trigion. Nu Evema dat niet heeft gedaan, en in plaats daarvan, zoals verzocht, een overeenkomst is aangegaan met Trigion, mocht Front Runner erop vertrouwen dat zij een functionerend inbraakbeveiligingssysteem geleverd kreeg, waarbij sprake was van directe alarmopvolging, en moet Evema ter zake jegens Front Runner aansprakelijk worden geacht.
4.10.
Met betrekking tot de aangevoerde toepasselijkheid van algemene voorwaarden overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Front Runner heeft in reactie op dit verweer gesteld dat Evema als productie 1 niet één door Front Runner aanvaarde offerte in het geding heeft gebracht, maar twee, namelijk een offerte inzake inbraakbeveiliging én een inzake telefonie en VPN. Alleen op die laatste is een verwijzing naar algemene voorwaarden vermeld. Volgens Front Runner leidt de omstandigheid dat Front Runner beide offertes heeft ondertekend en vervolgens in één bestand aan Evema heeft geretourneerd, niet tot de conclusie dat op de hier relevante overeenkomst inzake inbraakbeveiliging algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn geworden. Evema heeft dit op haar beurt niet weersproken, zodat de voorzieningenrechter uitgaat van de juistheid van het standpunt van Front Runner. De voorzieningenrechter acht dat standpunt ook aannemelijk, aangezien op de eerste (niet genummerde) pagina’s “
Offerte levering en installatie elektronische inbraakbeveiliging” is vermeld, en de laatste (wel genummerde) pagina’s zien op “
Prijsopgave telefonie en VPN oplossing”. Zoals Front Runner heeft gesteld, is alleen op de laatste pagina met betrekking tot telefonie en VPN een verwijzing naar algemene voorwaarden te vinden. Nu op de in het geding gebrachte stukken met betrekking tot de inbraakbeveiliging geen verwijzing is te vinden naar de algemene voorwaarden van Evema, en ook niet aannemelijk is geworden dat die algemene voorwaarden bij de ter zake uitgebrachte en geaccepteerde offerte waren gevoegd, is onvoldoende aannemelijk geworden dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn op deze overeenkomst. De enkele omstandigheid dat tussen partijen ook een andere overeenkomst tot stand is gekomen, in welk kader wel naar algemene voorwaarden is verwezen, acht de voorzieningenrechter daarvoor onvoldoende.
4.11.
Nu alle verweren van Evema moeten worden verworpen, is het bestaan van een vordering van Front Runner op Evema, zoals bedoeld in overweging 4.1., voldoende aannemelijk. Daarom dient de voorzieningenrechter thans te beoordelen of daarnaast
sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar het restitutierisico.
4.12.
Front Runner heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat zij direct behoefte heeft aan een voorschot op haar schade, omdat de inbraak heeft geleid tot een acuut liquiditeitsprobleem, hetgeen de inkoop van goederen voor de verschillende vestigingen, en daarmee ook de verkoop door die vestigingen, doet stokken. Front Runner heeft een en ander voorgelegd aan de bank, maar die wenst thans geen aanvullende lening te verstrekken. Evema heeft op haar beurt aangevoerd dat het restitutierisico met dit liquiditeitsprobleem is gegeven. De voorzieningenrechter acht, alle relevante omstandigheden en belangen tegen elkaar afwegend, een voorschot van € 200.000,00 toewijsbaar.
4.13.
De eveneens gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, aangezien ingevolge artikel 611a Rv geen dwangsom kan worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom.
4.14.
Evema zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Front Runner worden begroot op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht € 3.864,00
- salaris gemachtigde €
816,00(1 punt x tarief € 816,00)
Totaal € 4.757,84
4.15.
De nakosten, waarvan Front Runner betaling heeft gevorderd, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde rente over de proceskosten zal op de in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Evema tot betaling aan Front Runner van een voorschot op de schade, ter hoogte van € 200.000,00,
5.2.
veroordeelt Front Runner tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van ASR tot op heden begroot op € 4.680,00,
5.3.
veroordeelt Evema tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Front Runner tot op heden begroot op € 4.757,84, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis,
5.4.
veroordeelt Evema, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Front Runner aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. van Binsbergen en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: CD4485