Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.DE TENLASTELEGGING
3.DE VOORVRAGEN
4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
alleaan verdachte ten laste gelegde handelingen onder feit 1. Reeds om die reden is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een bagateldelict en is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in haar vervolging jegens verdachte. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om over te gaan tot het niet-ontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie, gelet op het opportuniteitsbeginsel dat aan het Openbaar Ministerie toekomt.
5.BEWEZENVERKLARING
6.KWALIFICATIE
7.STRAFBAARHEID
8.STRAFOPLEGGING
9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BESLISSING
Strafoplegging
werkstrafvoor de duur van
120uren;
60uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;