ECLI:NL:RBMNE:2016:5330

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
4 oktober 2016
Zaaknummer
378118
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap en de woning van erflater met betrekking tot erfgenamen en ontruiming

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de verdeling van de nalatenschap van de heer [erflater]. De eisers, kinderen van de erflater, vorderden dat de rechtbank de wijze van verdeling van de woning die tot de nalatenschap behoort zou gelasten. De woning, gelegen aan de [adres] te [gemeente], was jarenlang onbewoond en de eisers stelden dat er geen overeenstemming kon worden bereikt met de gedaagden, die ook erfgenamen zijn, over de verkoop van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning moet worden verkocht en heeft de gedaagden verplicht om mee te werken aan de verkoop en ontruiming van de woning. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gedaagden de sleutels van de woning moeten afgeven aan de verkopend makelaar en dat er een dwangsom van € 1.000,00 per dag kan worden opgelegd indien zij hier niet aan voldoen. Daarnaast is er een regeling getroffen voor de verdeling van de opbrengst van de verkoop van de woning onder de erfgenamen, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de gedaagden en eisers ieder recht hebben op een bepaald percentage van het netto saldo op de ervenrekening. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/378118 / HA ZA 14-774
Vonnis van 12 oktober 2016
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat [advocaat 1] te [vestigingsplaats] ,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] , [Land] ,
niet verschenen,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
niet langer in rechte vertegenwoordigd, voorheen advocaat [advocaat 2] te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
niet verschenen,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats] ,
niet verschenen,
en de volgende op de voet van artikel 118 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) in het geding betrokken personen:

5.[A] ,

wonende te [woonplaats] ,
6.
[B],
wonende te [woonplaats] ,
7.
[C],
wonende te [woonplaats] ,
allen niet verschenen.
Eisers zullen hierna [eiser 1] c.s. genoemd worden. De overige personen zullen gezamenlijk [gedaagde 2] c.s. genoemd worden. Gedaagde onder nummer 2 afzonderlijk zal [gedaagde 2] genoemd worden en de op de voet van artikel 118 Rv in het geding betrokken partijen zullen gezamenlijk [A] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 januari 2015 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
  • de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie,
  • het proces-verbaal van de comparitie van 16 oktober 2015,
  • de ten behoeve van de comparitie namens [gedaagde 2] op 23 oktober 2015 toegezonden producties 3 tot en met 13,
  • de brief van 29 oktober 2015 met producties 5 en 6 namens [eiser 1] c.s.,
  • het verhandelde op de voortgezette comparitie van 6 november 2015 (waarvan aantekening is gehouden maar nog geen proces-verbaal is opgemaakt),
  • de oproeping van [A] c.s. en
  • de onttrekking door [advocaat 2] voornoemd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisers zijn kinderen van de heer [erflater] (hierna: erflater) en zijn echtgenote mevrouw [D] .
2.2.
Naast zijn huwelijk had erflater nog een relatie met mevrouw [E] . Uit deze relatie zijn gedaagden geboren, evenals de vooroverleden heer [F] . De erfgenamen van [F] zijn mevrouw [G] (zijn weduwe) en hun kinderen [B] en [C] , de hiervoor genoemde [A] c.s.
2.3.
Alle bij dit geding betrokken personen zijn erfgenamen van erflater. [A] c.s. zijn ieder voor 1/21e gerechtigd tot de nalatenschap, de overige partijen ieder tot een zevende deel.
2.4.
In het verleden zijn al diverse procedures gevoerd over de nalatenschap van erflater.
2.5.
Tot de nalatenschap van erflater behoort de woning aan de [adres] te [gemeente] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [kadastrale aanduidingen] (verder: de woning). De woning is 56 jaar door mevrouw [E] bewoond. In de woning zijn de gedaagden en [F] opgegroeid. Nadat mevrouw [E] in 2009 naar een verzorgingstehuis is verhuisd, is de woning onbewoond gebleven. De woning is nimmer ontruimd. [gedaagde 2] beschikt als enige over de sleutels van de woning.
2.6.
De waarde van de woning is in 2013 in opdracht van [eiser 1] c.s. door makelaar [makelaar 1] (verbonden aan [makelaar 1] ) getaxeerd op
€ 260.000,00. Deze makelaar heeft als vraag- en laatprijs € 285.000,00 respectievelijk
€ 230.000,00 geadviseerd. De makelaar heeft geen toegang tot de woning gekregen ten behoeve van de taxatie.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser 1] c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [gedaagde 2] zal veroordelen om aan de fungerend boedelnotaris en/of de transporterend notaris, binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, een originele set sleutels ter beschikking te stellen van de woning waarmee zowel de voor- als de achterzijde als alle verdiepingen en de tuin kan worden betreden,
- [gedaagde 2] c.s. zal verbieden de toegang tot de woning te verhinderen, op welke wijze en op welk moment dan ook, aan de verkopende makelaar en de fungerend boedelnotaris, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat elke gedaagde het verbod overtreedt, waarbij – voor het geval [gedaagde 2] blijft weigeren sleutels te verstrekken – elke gedaagde dient te gehengen en te gedogen dat op kosten van [gedaagde 2] nieuwe sloten worden aangebracht, van welke sloten uitsluitend de verkopend makelaar en de boedelnotaris en de transporterend notaris de sleutels zullen ontvangen,
- [gedaagde 2] c.s. zal bevelen, ieder voor zich dan wel gezamenlijk, tot ontruiming over te gaan van het registergoed binnen twee weken na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan zij ieder voor zich dienen te gehengen en te gedogen dat het registergoed inclusief schuur en tuin geheel wordt ontruimd door een door de verkopend makelaar en/of de boedelnotaris en/of de transporterend notaris aan te zoeken persoon die al dan niet beroepsmatig (sterf)huizen ontruimt en die alle goederen naar de gemeentelijke stortplaats zal afvoeren, voor wat betreft het gehengen en gedogen ieder van gedaagden op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per gedaagde per dag,
- [gedaagde 2] c.s., ieder voor zich, zal bevelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis ongehinderd toegang te verlenen tot de woning aan elke makelaar, zowel van verkopers- als aan kopers zijde en deze laatsten tezamen met elke potentiële belangstellende of koper, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor elke keer c.q. elke dag dat de toegang aan de verkopende makelaar c.q. een makelaar ten behoeve van een koper dan wel potentiële kopers, op welke wijze dan ook maar wordt verhinderd of gehinderd,
- [gedaagde 2] c.s., ieder voor zich, zal veroordelen om mee te werken aan het ondertekenen van een verkoopovereenkomst van de woning, opgesteld door een NVM-makelaar, waarin de verkoopprijs is opgenomen van minimaal € 230.000,00 zulks binnen twee weken na betekening van dit vonnis en binnen drie dagen nadat de koopovereenkomst aan gedaagden ter beschikking is gesteld, één en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor elke dag dat de overeenkomst niet is ondertekend en niet aan de makelaar van verkoper is ter beschikking gesteld dan wel, naar keuze van [eiser 1] c.s., na het verstrijken van de hiervoor vermelde driedagentermijn één van eisers te machtigen namens een weigerachtige gedaagde de verkoopovereenkomst te ondertekenen met betrekking tot de woning voor een verkooppprijs van minimaal € 230.000,00 althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren,
- [gedaagde 2] c.s., ieder voor zich, zal veroordelen om, binnen één week nadat door de notaris die de leveringsakte van het registergoed zal verlijden, en nadat aan gedaagde een exemplaar van de conceptakte ter beschikking is gesteld, de alsdan bijgesloten volmacht te ondertekenen ten overstaan van een notaris en deze getekende volmacht ter beschikking te stellen aan de transporterend notaris, zodat de woning wordt verkocht en geleverd voor een prijs van mimimaal € 230.000,00 althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vemenen te behoren en te bepalen dat zodra de hiervoor verzochte termijn van een week tot medewerking is verstreken zonder dat bedoelde medewerking aan het afgeven van de notariële volmacht genoegzaam is verleend opdat de vereiste notariële transportakte kan worden verleden, dit vonnis in de plaats treedt van de voor het opmaken van die akte vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van elke weigerachtige gedaagde, met de bepaling dat vervolgens de verkoopopbrengst minus de kosten van de transporterend notaris en de kosten van de verkopend makelaar en de verschotten zal worden overgemaakt naar de bankrekening ten name van erven [erflater] , per adres [notariskantoor 1] te [vestigingsplaats] (hierna: de ervenrekening),
-voor recht zal verklaren dat na verkoop en levering van de woning en de daarop gevolgde storting van het batig saldo op de ervenrekening elk van de erfgenamen toekomt 1/7e deel van het batig saldo, na aftrek van de boedelkosten c.q. na aftrek van alle kosten verband houdende met de verkoop in ruime zin van de woning na aftrek van enige in kracht van gewijsde gegane proceskostenveroordeling in de onderhavige nalatenschap met renten op het erfdeel van degene die de kosten al dan niet nodeloos heeft veroorzaakt, en te gehengen en te gedogen dat het 1/7e deel door de fungerende boedelnotaris wordt uitgekeerd aan elk van de erfgenamen en de ervenrekening vervolgens wordt opgeheven,
-althans ten aanzien van het petitum in al zijn onderdelen zodanige beslissingen te nemen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren,
- [gedaagde 2] c.s. in de kosten van de procedure zal veroordelen.
3.2.
[eiser 1] c.s. stelt dat hij niet langer in de onverdeelheid wil blijven en dat hij diverse pogingen heeft gedaan om de verdeling van de laatste bestanddelen van de nalatenschap in der minne tot stand te brengen maar dat partijen dit niet is gelukt. Nu [gedaagde 2] c.s. niet geïnteresseerd is in overname van de woning tegen de door [eiser 1] c.s. voorgestelde waarde, dient de woning verkocht te worden. Door de opgedane ervaringen heeft [eiser 1] c.s. er geen vertrouwen in dat [gedaagde 2] c.s. meewerkt aan de verkoop en levering van de woning, zodat om die reden de bovenstaande vorderingen worden ingediend opdat daadwerkelijk bezichtiging, verkoop en levering van de woning kan plaatsvinden waarna het resterende saldo (waaruit eerst de kosten van de verkoop van de woning voldaan dienen te worden) tussen de erfgenamen kan worden verdeeld. Volgens [eiser 1] c.s. dient degene die het proces van de verkoop en levering van de woning belemmert, op te draaien voor de extra kosten die daardoor worden veroorzaakt. Als verkopend makelaar wenst [eiser 1] c.s. dat wordt aangewezen de hiervoor genoemde makelaar Verhoeff, die zich daartoe bereid verklaard heeft, en bij diens ontstentenis een NVM-makelaar van [makelaar 2] te [vestigingsplaats] . [eiser 1] c.s. stelt in verband met de door alle partijen gewenste onafhankelijkheid en onpartijdigheid voor om voor het transport van de woning een andere notaris dan de boedelnotaris aan te wijzen. Deze notaris zou ook behulpzaam kunnen zijn bij het opstellen van de verkoopovereenkomst. Hij heeft daarbij [notariskantoor 2] op het oog, die zich eveneens bereid heeft verklaard.
3.3.
[gedaagde 2] voert verweer.
Primair concludeert hij tot niet-ontvankelijkheid van [eiser 1] c.s. omdat (aanvankelijk) niet alle negen erfgenamen in de procedure zijn betrokken terwijl het hier gaat om een processueel ondeelbare rechtsverhouding.
Subsidiair stelt hij zich op het standpunt dat de woning niet dient te worden verkocht maar dient te worden toebedeeld aan hem of aan de oorspronkelijke gedaagden sub 1 tot en met 4 gezamenlijk omdat zij, anders dan [eiser 1] c.s., een emotionele band met de woning hebben. Hij wil de tijd en de gelegenheid krijgen om te onderzoeken of hij
[eiser 1] c.s. kan uitkopen. In dit verband verzoekt hij de rechtbank de verdeling uit te sluiten op grond van artikel 3:178 lid 3 BW. Ook wil hij de verwikkelingen die hij stelt met de boedelnotaris te hebben, oplossen voordat de woning wordt verkocht. [gedaagde 2] stelt verder dat eisers geen toegang tot de woning dienen te krijgen vanwege de spullen die zich daarin nog bevinden na zoveel jaar familieleven en welke voor [gedaagde 2] veel emotionele waarde hebben. Bij een eventuele taxatie of bezichtiging kan de makelaar contact opnemen met hem en zal hij medewerking verlenen. Vanwege de nog aanwezige spullen dient de gevorderde ontruiming afgewezen te worden en dient er voldoende tijd en gelegenheid te worden gegeven om op te ruimen voordat de woning wordt verkocht indien de rechtbank tot verkoop beslist. [gedaagde 2] zal zich houden aan de instructies van de rechtbank zodat een dwangsom, die volgens hem overigens buiten proportie is, niet nodig is. Indien het tot verkoop komt, wil [gedaagde 2] het voortouw kunnen nemen omdat hij de woning het beste kent en aldus het meest in staat is met een makelaar te overleggen en een redelijke prijs te bepalen. Met een verkoopprijs van € 230.000,00 gaat hij niet akkoord. Wanneer levering van de woning plaatsvindt, is het gebruikelijk dat de kopers een notaris uitkiezen zodat hij zich verzet tegen het op voorhand aanwijzen van de transporterend notaris. Voorts verzet hij zich tegen verrekening van thans niet nader gespecificeerde kosten bij de verdeling van de opbrengst van de woning.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke )reconventie
3.5.
Primair vordert [gedaagde 2] dat de rechtbank de verdeling zal uitsluiten voor een periode van drie jaar dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen periode,
subsidiair, in het geval de rechtbank beslist dat de woning dient te worden verkocht, dat de rechtbank:
op de aandelen van [eiser 1] c.s. in de schulden van de nalatenschap zal toerekenen een bedrag van € 115.369,22 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2003,
de woning zal waarderen in redelijkheid, met inachtneming van alles wat tussen partijen speelt en heeft gespeeld,
[eiser 1] c.s. zal veroordelen tot verkoop van hun aandelen (
in de woning, rechtbank), aan [gedaagde 2] na verrekening zoals door de rechtbank vastgesteld.
3.6.
Voor de onderbouwing van zijn primaire vordering door [gedaagde 2] verwijst de rechtbank naar de argumenten die hierboven onder 3.3. weergegeven zijn.
De subsidiaire vordering baseert [gedaagde 2] op de kosten die hij stelt te hebben gemaakt ten behoeve van het onderhoud van de woning en het onderhoud van de andere panden die eerder behoorden tot de nalatenschap. Hij verwijst daartoe naar door hem zelf opgestelde nota’s.
3.7.
[eiser 1] c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagde 2] in zijn vorderingen althans tot ontzegging van zijn vorderingen.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
Exceptio plurium litis consortium
4.1.
Reeds op de comparitie van 6 november 2015 is door de rechtbank beslist dat niet alleen de verdeling van de eventuele netto verkoopopbrengst onder de erfgenamen een verdelingshandeling betreft maar dat alle vorderingen van [eiser 1] c.s. begrepen dienen te worden als het door de rechtbank gelasten van de wijze van verdelen van de woning. Dat betekent dat de beslissing daarover voor alle deelgenoten hetzelfde dient te luiden en er aldus sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Om die reden is [eiser 1] c.s. opgedragen de erfgenamen van [F] op de voet van artikel 118 Rv alsnog in het geding te betrekken zodat alle deelgenoten gebonden zullen worden aan een voor hen eensluidende beslissing van de rechtbank.
4.2.
Ten aanzien van de (voorwaardelijke) vorderingen in reconventie doet zich eveneens de kwestie voor dat de rechtbank wordt gevraagd een beslissing te nemen die alle deelgenoten aangaat, namelijk de voorlopige uitsluiting van de verdeling van de woning en als dit niet wordt toegewezen, betaling door middel van verrekening door [eiser 1] c.s. van de kosten die [gedaagde 2] stelt te hebben gemaakt ten behoeve van de nalatenschap. Zoals hierna zal blijken zal de rechtbank beslissen dat de woning verkocht dient te worden, zodat ook de subsidiare vorderingen in reconventie ter beoordeling voorliggen. Indien zou komen vast te staan dat [gedaagde 2] de door hem gestelde kosten (terecht) heeft gemaakt, betreft dit een schuld van de nalatenschap. Dat zou dan niet alleen [eiser 1] c.s. aangaan maar ook de andere deelgenoten. Aangezien zowel de vordering tot uitsluiting van de verdeling als de vordering tot verrekening van kosten met de uitkering van het saldo uit de nalatenschap slechts tegen [eiser 1] c.s. zijn ingediend (en niet tegen de overige procesdeelnemers) vormt dat een processueel obstakel om de vorderingen te behandelen en daarover te beslissen. Inmiddels heeft de advocaat van [gedaagde 2] zich onttrokken en heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld, zodat de rechtbank de zaak niet zal aanhouden om [gedaagde 2] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over deze processuele implicaties en zo nodig nadere processuele handelingen te verrichten. De rechtbank zal [gedaagde 2] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn (voorwaardelijke) vorderingen in reconventie.
de verdeling van de woning en het saldo op de ervenrekening
4.3.
In deze procedure gaat het nog om de verdeling van de woning en een saldo op een bankrekening ten name van erven [erflater] dat de boedelnotaris (thans [boedelnotaris] , verbonden aan [notariskantoor 1] te Utrecht) onder zich houdt (hierna: de ervenrekening).
4.4.
Gelet op het feit dat de woning inmiddels jarenlang onbewoond is, dat partijen ondanks hun pogingen daartoe geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over een waarde waartegen de woning aan [gedaagde 2] kan worden toebedeeld en de medegedaagden in deze procedure geen belangstelling hebben getoond om de woning toebedeeld te krijgen, zal de rechtbank bepalen dat de woning dient te worden verkocht. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is duidelijk geworden dat het [eiser 1] c.s. erom gaat dat de rechtbank een beslissing zal nemen waarmee daadwerkelijk uitvoering kan worden gegeven aan de verkoop en levering van de woning en de nalatenschap definitief kan worden verdeeld. De rechtbank zal om praktische redenen en op grond van de afweging van de belangen van alle betrokkenen de in het dictum te vermelden wijze van verdelen gelasten. Daarbij neemt zij de volgende punten in acht:
Ontruiming van de woning:
  • [gedaagde 2] c.s. zal een termijn gegund worden om de woning, schuur en tuin volledig te (doen) ontruimen en de woning met toebehoren bezemschoon op te leveren ten behoeve van de verkoop(bezichtigingen). De rechtbank acht een termijn van twee maanden te rekenen vanaf datum vonnis daartoe redelijk;
  • Indien de woning niet uiterlijk op 12 december 2016 is ontruimd, kan [eiser 1] c.s. op grond van dit vonnis de woning door de deurwaarder doen ontruimen die daartoe de nodige bevoegdheden en mogelijkheden heeft zodat aanvullende bevelen aangaande de ontruiming zoals door [eiser 1] c.s. gevorderd overbodig zijn; De rechtbank ziet in dit verband geen rol weggelegd voor makelaar en/of de boedelnotaris;
Verkoop van de woning en toegang tot de woning:
  • De rechtbank ziet evenmin een rol weggelegd voor de boedelnotaris in het verkooptraject;
  • Nu geen bezwaar is gemaakt tegen de door [eiser 1] c.s. genoemde makelaar(s), zal de rechtbank daarbij aansluiten;
  • [eiser 1] c.s. heeft genoegzaam gemotiveerd dat de door hem genoemde vraag- en laatprijs reëel zijn, zodat de rechtbank daarbij zal aansluiten met dien verstande dat – nu partijen niet gebaat zijn bij een nieuwe procedure in het geval de verkoop van de woning moeizaam blijkt – de rechtbank daarbij zal bepalen dat indien de woning niet verkocht zal zijn binnen een termijn van zes maanden na het verstrekken van de verkoopopdracht, partijen zich zullen laten leiden door het advies van de makelaar over een eventuele wijziging van de verkoopprijs;
  • Partijen dienen gezamenlijk de verkoopopdracht te verstrekken; Voor het geval [gedaagde 2] c.s. daar niet binnen een week na het eerste verzoek daartoe door of namens [eiser 1] c.s. gevolg aan geeft, zal dit vonnis in de plaats treden van de vereiste rechtshandeling als bedoeld in artikel 3:300 lid 1 BW. Aangezien hiermee in de reële executie van deze beslissing wordt voorzien, ziet de rechtbank geen aanleiding om een dwangsom op te leggen;
  • Partijen dienen mee te werken aan bezichtigingen van de woning ten behoeve van de verkoop en al datgene te verrichten respectievelijk na te laten wat op instructie van de makelaar noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht te komen;
  • [gedaagde 2] c.s. zal verboden worden de toegang tot de woning ten behoeve van de bezichtigingen te belemmeren;
  • [gedaagde 2] zal bevolen worden om, na ommekomst van de hierboven genoemde termijn van twee maanden na vonnis, op 12 december 2016 aan de makelaar de sleutels af te geven ten behoeve van het verkoop gereedmaken van de woning en de bezichtigingen. Gelet op de verwikkelingen in het verleden, ziet de rechtbank aanleiding om in een prikkel tot naleving hiervan te voorzien en te bepalen dat [gedaagde 2] voor iedere dag, ingaand op 12 december 2016 dat hij in gebreke blijft de sleutels af te geven aan de makelaar een dwangsom zal verbeuren van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00. Voor het geval [gedaagde 2] de sleutels desondanks niet binnen een termijn van tien dagen na het eerste verzoek daartoe overdraagt, zal [eiser 1] c.s. (als deelgenoot, vergelijk artikel 3:370 BW) gerechtigd zijn de sloten te (doen) vervangen. Ten aanzien van de daaraan verbonden kosten zal als uitgangspunt gelden dat deze voor rekening van [gedaagde 2] zullen komen;
  • [gedaagde 2] c.s. dient de verkoopovereenkomst te ondertekenen of een volmacht daartoe te verstrekken. De rechtbank zal ook hier in de reële executie voorzien voor het geval medewerking binnen de daarvoor gegeven termijn van drie dagen uitblijft;
Levering van de woning en verdeling van de opbrengst:
 Het ligt het niet voor de hand dat de transporterend notaris de verkoopakte zal opstellen en is het zoals [gedaagde 2] stelt inderdaad te doen gebruikelijk dat de koper de notaris uitkiest die met het transport wordt belast, aangezien deze de partij is die de leveringskosten (kosten koper) dient te voldoen zodat de rechtbank geen notaris zal aanwijzen die het transport van de woning zal verzorgen;
 [gedaagde 2] c.s. dient mee te werken aan de levering van de woning en daartoe de leveringsakte te ondertekenen of een volmacht te verstrekken. Ook hier zal de rechtbank voorzien in reële executie als in het dictum zal worden vermeld, onder de voorwaarden dat:
- de notaris die met het transport is belast partijen heeft uitgenodigd de transportakte op zijn kantoor te ondertekenen dan wel een volmacht daartoe heeft verstrekt, een tijdstip daartoe heeft bepaald en partijen ten minste een week voor dit tijdstip een ontwerp van deze akte en een nota van afrekening heeft toegezonden;
- [gedaagde 2] c.s. niet uiterlijk op het door de notaris bepaalde tijdstip meegewerkt heeft aan de ondertekening van de akte of de volmacht;
  • Uit de verkoopopbrengst van de woning dienen de verkoopkosten te worden voldaan;
  • Partijen dienen de transporterend notaris op te dragen het dan resterende saldo over te maken naar de ervenrekening. Ook hier geldt dat voor het geval tijdige medewerking van [gedaagde 2] c.s. ontbreekt, de rechtbank in de reële executie zal voorzien als in het dictum vermeld;
  • Ten aanzien van het vervolgens ontstane saldo op de ervenrekening geldt dat daarop in mindering dienen te strekken de door de boedelnotaris in rekening gebrachte kosten voor diens verrichtingen ten behoeve van de nalatenschap. De rechtbank ziet geen grond om daarbij te gelasten dat proceskosten in mindering worden gebracht op het erfdeel van degene die in de proceskosten is veroordeeld;
  • Ten aanzien van het dan ontstane saldo op de ervenrekening (verder: het netto saldo op de ervenrekening) geldt voor [A] c.s. dat ieder gerechtigd is tot 1/21e deel van dit saldo en voor de andere partijen dat zij ieder gerechtigd zijn tot 1/7e deel daarvan, de rechtbank zal in zoverre de door [eiser 1] c.s. gevorderde verklaring voor recht uitspreken;
  • Partijen dienen de boedelnotaris op te dragen de op basis hiervan berekende bedragen aan hen uit te keren en de ervenrekening op te heffen. Ook hier zal de rechtbank een voorziening treffen voor het geval de benodigde medewerking door [gedaagde 2] c.s. binnen een redelijke termijn uitblijft;
de proceskosten
4.5.
In het feit dat eisers en de oorspronkelijk gedaagden allen kinderen zijn van erflater en dat [A] c.s. in deze procedure zijn betrokken omdat zij de erfgenamen zijn van een kind van erflater, ziet de rechtbank aanleiding om analoog aan artikel 237 lid 1 Rv de proceskosten te compenseren vanwege de familierelatie. Dat betekent dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
gelast de volgende wijze van verdelen van de woning aan de [adres] te [gemeente] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [kadastrale aanduidingen] :
5.1.1.
[gedaagde 2] c.s. dient binnen twee maanden na de dagtekening van dit vonnis de woning, schuur en tuin volledig te (doen) ontruimen en de woning met toebehoren uiterlijk op 12 december 2016 bezemschoon op te leveren;
5.1.2.
Partijen dienen aan makelaar [makelaar 1] ., of bij diens ontstentenis aan een NVM-makelaar van [makelaar 2] , de verkoopopdracht te verstrekken waarbij een vraag- en laatprijs zal gelden van € 285.000,00 respectievelijk € 230.000,00, met dien verstande dat indien de woning niet verkocht zal zijn binnen een termijn van zes maanden na het verstrekken van de verkoopopdracht, partijen zich zullen laten leiden door het advies van de makelaar over een eventuele wijziging van de verkoopprijs;
5.1.3.
Partijen dienen mee te werken aan de bezichtigingen van de woning ten behoeve van de verkoop en al datgene te verrichten respectievelijk na te laten wat op instructie van de makelaar noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht te komen;
5.1.4.
Indien [gedaagde 2] niet binnen tien dagen na eerste verzoek daartoe, welk verzoek niet eerder dan op 12 december 2016 kan worden gedaan, de sleutels heeft afgegeven aan de verkopend makelaar, is [eiser 1] c.s. gerechtigd om op kosten van [gedaagde 2] de sloten van de woning te (doen) vervangen;
5.1.5.
Partijen dienen de verkoopovereenkomst te ondertekenen dan wel een volmacht daartoe te verstrekken;
5.1.6.
Partijen dienen mee te werken aan de levering van de woning en de leveringsakte te ondertekenen;
5.1.7.
Partijen dienen de verkoopkosten te voldoen uit de opbrengst van de verkoop van de woning;
5.1.8.
Partijen dienen de transporterend notaris op te dragen het dan resterende saldo over te maken naar de ervenrekening;
5.1.9.
Partijen dienen de boedelnotaris op te dragen om, na aftrek van de door hem gemaakte kosten ten behoeve van de afwikkeling van de nalatenschap, iedere partij zijn deel in het netto saldo uit te keren en daarna de ervenrekening op te heffen;
5.2.
verbiedt [gedaagde 2] c.s. om de toegang tot de woning ten behoeve van de bezichtigingen van de woning door potentiële koper(s) en/of hun makelaar(s) te belemmeren;
5.3.
veroordeelt [gedaagde 2] om op uiterlijk 12 december 2016 de sleutels van de woning af te geven aan de verkopend makelaar op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag na 12 december 2016 dat hij hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00;
5.4.
verklaart voor recht dat partijen als volgt gerechtigd zijn tot het netto saldo van de ervenrekening als genoemd in 4.3.: [A] c.s. ieder tot 1/21e deel en de overige partijen ieder tot 1/7e deel;
5.5.
bepaalt dat dit vonnis telkens in de plaats zal treden van de door [gedaagde 2] c.s. noodzakelijk te verrichten rechtshandelingen indien [gedaagde 2] c.s. niet binnen een week na het eerste verzoek daartoe namens [eiser 1] c.s. de verkoopopdracht aan de makelaar of de volmacht daartoe heeft ondertekend;
5.6.
bepaalt dat dit vonnis telkens in de plaats zal treden van de door [gedaagde 2] c.s. noodzakelijk te verrichten rechtshandelingen indien [gedaagde 2] c.s. niet binnen drie dagen na het eerste verzoek daartoe namens de verkopend makelaar en/of [eiser 1] c.s. de verkoopovereenkomst of de volmacht daartoe heeft ondertekend;
5.7.
bepaalt dat dit vonnis telkens in de plaats zal treden van de door [gedaagde 2] c.s. noodzakelijk te verrichten rechtshandelingen voor de levering van de woning indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de notaris die met het transport is belast heeft partijen uitgenodigd de transportakte op zijn kantoor te ondertekenen dan wel een volmacht daartoe verstrekt, een tijdstip daartoe bepaald en partijen ten minste een week voor dit tijdstip een ontwerp van deze akte en een afrekening toegezonden;
- [gedaagde 2] c.s. heeft niet uiterlijk op het door de notaris bepaalde tijdstip meegewerkt aan de ondertekening van de transportakte of de volmacht;
5.8.
bepaalt dat dit vonnis telkens in de plaats zal treden van de door [gedaagde 2] c.s. noodzakelijk te verrichten rechtshandelingen indien [gedaagde 2] c.s. niet binnen een week na het eerste verzoek daartoe namens [eiser 1] c.s. en/of de transporterend notaris opdracht heeft gegeven of een volmacht daartoe tot het overboeken van de netto verkoopopbrengst naar de ervenrekening;
5.9.
bepaalt dat dit vonnis telkens in de plaats zal treden van de door [gedaagde 2] c.s. noodzakelijk te verrichten rechtshandelingen indien [gedaagde 2] c.s. niet binnen een week na het eerste verzoek daartoe namens [eiser 1] c.s. en/of de boedelnotaris opdracht heeft gegeven of een volmacht daartoe tot uitkering van het netto saldo van de nalatenschap aan partijen zoals in 5.5. is bepaald en tot het opheffen van de ervenrekening;
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.12.
verklaart [gedaagde 2] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen;
in conventie en in reconventie
5.13.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Phaff en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2016.
SH