Uitspraak
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het aanvraagformulier wordt verzonden naar een externe partij, die het reisdocument opmaakt.
Enkele dagen later wordt het reisdocument uitgereikt door een (andere) medewerker van de afdeling Publiekszaken, [6] na overlegging van het betalingsbewijs. [7]
6 november 2014 door verdachte uitgereikt. [11]
Verder staat op het door verdachte opgestelde aanvraagformulier vermeld dat de identificatie van de aanvrager is gedaan aan de hand van een oud paspoort. De persoon op de foto in dit betreffende paspoort vertoont echter geen gelijkenis met de persoon op de foto die bij de aanvraag op 11 november 2014 is overlegd. [18]
Verder staat op het door verdachte opgestelde aanvraagformulier vermeld dat de identificatie van de aanvrager is gedaan aan de hand van een oude identiteitskaart. De persoon op de foto in deze betreffende identiteitskaart vertoont echter geen gelijkenis met de persoon op de foto die bij de aanvraag op 24 november 2014 is overlegd. [23]
25 november 2014 door verdachte uitgereikt. [26] Deze aanvraag is door de Gemeente Utrecht vergeleken met een eerdere aanvraag op naam van [D] , te weten een aanvraag van een nationaal paspoort met [documentnummer] , van 23 september 2010. [27] De handtekening op de aanvraag van 23 september 2010 stemt niet overeen met de handtekening die is geplaatst op het aanvraagformulier van 24 november 2014.
Verder staat op het door verdachte opgestelde aanvraagformulier vermeld dat de identificatie van de aanvrager is gedaan aan de hand van het oude paspoort. De persoon op de foto in dit betreffende paspoort vertoont echter geen gelijkenis met de persoon op de foto die bij de aanvraag op 24 november 2014 is overlegd. [28]
Bij de betalingen van het paspoort van [A] waren kosten verwijderd, waardoor er minder betaald hoefde te worden. Bij de betaling van het paspoort van [C] , [B] en [D] werd een productregel weggehaald, waardoor er voor deze documenten niet betaald hoefde te worden.
Om in de kosten wijzigingen aan te brengen, moet de ambtenaar die de aanvraag verwerkt, een andere medewerker vragen om goedkeuring te geven aan die wijzigingen. [31]
zegt: “Luister het ging niet over jou, ik stond bij de [straatnaam] en opeens kwam [F] en hij zei luister, hier heb je mijn nummer, ik heb je nodig toch.”
Verdachte zegt dat hij dat weet.
[E] zegt: “In ieder geval hij vroeg mij iets voor hem eruit te halen en hij was bereid mij 1000 euro te betalen. Hij zei datgene wat [verdachte] heeft gedaan moet jij ook doen.” [E] zegt dat hij gezegd heeft dat zij voor 1 iemand moet doen en niet voor zo veel en hij zei: “Ik ga je 1000 euro geven.”
Verdachte zegt dat [E] niet in staat is om dat ene te doen, omdat zij dom is, omdat zij ook niet weet hoe hij dat gedaan heeft. Verdachte zegt nogmaals dat zij niet moet doen en dat zij fouten gaat maken. Verdachte zegt dat zij dat niet moet doen, omdat zij nu weten dat hij dat gedaan heeft en nu ze contra controles uitvoeren. [36]
Verdachte, die wist dat de opgemaakte reisdocumenten vals waren, heeft deze reisdocumenten vervolgens voorhanden gehad en uitgereikt.
5.BEWEZENVERKLARING
waarvan hij wist dat het paspoort vals was,
immers heeft verdachte voornoemd vals paspoort vrijgegeven en uitgereikt;
waarvan hij wist dat het paspoort vals was,
immers heeft verdachte voornoemd vals paspoort vrijgegeven en uitgereikt;
waarvan hij wist dat het reisdocument vals was,
immers heeft verdachte voornoemd vals paspoort vrijgegeven en uitgereikt;
immers heeft verdachte voornoemd paspoort vrijgegeven en uitgereikt.
6.6 STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
telkens:
in het bezit zijn van een reisdocument, waarvan hij weet dat het vals of vervalst isen
een vals reisdocument afleveren.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
De rechtbank rekent het voorgaande verdachte zwaar aan.
9.9 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BESLISSING
in het bezit zijn van een reisdocument, waarvan hij weet dat het vals of vervalst isen
een vals reisdocument afleveren.
jeugddetentie voor de duur van 4 maanden.
mr. A.C. van den Boogaard en mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A. Groenevelt-Timmer griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 oktober 2016.