ECLI:NL:RBMNE:2016:6220

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
23 november 2016
Zaaknummer
C/16/424209 / KG ZA 16-748
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belangenverstrengeling tussen advocaat en cliënt in kort geding

In deze zaak vordert eiseres in kort geding dat gedaagde zich terugtrekt als advocaat van de gemeente Nijmegen, omdat zij meent dat er sprake is van belangenverstrengeling. Eiseres stelt dat gedaagde vertrouwelijke informatie heeft gebruikt die hij in de loop der jaren over haar onderneming heeft verkregen en dat deze informatie schadelijk kan zijn in een lopende procedure tussen de gemeente en eiseres. De voorzieningenrechter wijst de vordering af, omdat hij van mening is dat er onvoldoende bewijs is dat gedaagde beschikt over specifieke vertrouwelijke informatie die schadelijk zou zijn voor eiseres. Bovendien is er een tuchtprocedure aanhangig, en het is niet noodzakelijk om direct in te grijpen. De voorzieningenrechter concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar belangen geschaad worden door de vertegenwoordiging van de gemeente door gedaagde. De vorderingen van eiseres worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/424209 / KG ZA 16-748
Vonnis in kort geding van 23 november 2016
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiseres sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
eiseressen,
advocaat mr. B.S. Friedberg te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde sub 1] N.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
2.
mr. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
3.
mr. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
4.
mr. [gedaagde sub 4]
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.W.A. Meesters te Amsterdam.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers c.s.] en afzonderlijk [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en [eiseres sub 3] genoemd worden en gedaagden gezamenlijk [gedaagden c.s.] en afzonderlijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eisers c.s.]
  • de pleitnota van [gedaagden c.s.]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 1] is het familiebedrijf van de familie [familie] . Bij [eiseres sub 1] worden dieren geslacht, waarna de karkassen aan grossiers of gebruikers beschikbaar worden gesteld. Vicom B.V. (hierna Vicom) en SN Retail B.V. (hierna SN Retail), beide behorende tot de Van Kempen Groep, zijn zulke gebruikers. Zij huren ruimten op het terrein van [eiseres sub 1] , waar zij karkassen verder verwerken en verhandelen.
2.2.
[gedaagde sub 1] is sinds enkele decennia de huisadvocaat van de gemeente Nijmegen (hierna de gemeente).
2.3.
[gedaagde sub 1] heeft in de afgelopen 20 jaar ook diverse malen voor [eisers c.s.] opgetreden. Mr. [A] heeft, tot het einde van zijn loopbaan bij [gedaagde sub 1] in 2013, zaken voor [eisers c.s.] gedaan. Zo heeft hij [eisers c.s.] bijgestaan in geschillen tussen haar aandeelhouders. Deze geschillen hebben geleid tot twee procedures. Daarnaast heeft mr. [A] een van de vennootschappen van [eisers c.s.] bijgestaan in een procedure bij de Ondernemingskamer. In juni 2010 heeft mr. [A] de belangen van [eisers c.s.] behartigd bij een incasso van vorderingen die [eisers c.s.] had op Vicom. Dit geschil heeft medio 2011 ook tot een procedure geleid. In 2013 heeft [gedaagde sub 3] een deel van de praktijk van mr. [A] overgenomen, waaronder het dossier [eiseres sub 1] /Vicom.
2.4.
[eisers c.s.] heeft in 1977 het recht van opstal op het perceel aan de [adres] te [vestigingsplaats] , gelegen in het gebied Waalfront, van de gemeente gekocht. Rond de eeuwwisseling heeft de gemeente het plan opgevat om het gebied Waalfront te herontwikkelen tot woongebied. In 2008 is daarom het bestemmingsplan Nijmegen Waalfront vastgesteld. De gemeente wilde de percelen van [eisers c.s.] aankopen of tot onteigening overgaan. Onderhandelingen tussen [eisers c.s.] en de gemeente hebben uiteindelijk geleid tot een mantelovereenkomst en een koopovereenkomst (hierna: de overeenkomsten) inhoudende de verkoop en levering van het opstalrecht aan de gemeente in juli 2015, waarbij [eisers c.s.] gedurende een bepaalde periode nog voortgezet gebruik van de percelen had. De gemeente werd bij de totstandkoming van de overeenkomsten vertegenwoordigd door advocaten van [gedaagde sub 1] , te weten [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2]
2.5.
De overeenkomsten hebben geleid tot diverse geschillen tussen [eiseres sub 1] en de gemeente, waarbij door de gemeente meer dan 150 beslagen zijn gelegd ten laste van [eisers c.s.] Op dit moment is een bodemprocedure over de nakoming en uitleg van die overeenkomst aanhangig bij de rechtbank Gelderland. [gedaagden c.s.] staat de gemeente bij in die procedure.
2.6.
Namens de gemeente heeft [gedaagde sub 1] onder SN Retail derdenbeslag laten leggen op huurvorderingen van [eisers c.s.] op SN Retail. Het verlof hiertoe is door de rechtbank verleend op 16 maart 2016. De door SN Retail afgegeven verklaring derdenbeslag omvat tevens een aantal door SN Retial betwiste vorderingen, die eerder onderwerp van geschil waren in de procedure tussen [eiseres sub 1] en Vicom.
2.7.
Bij e-mail van 25 mei 2016 heeft mr. Oostendorp namens [eisers c.s.] [gedaagden c.s.] verzocht om zich vrijwillig terug te trekken als advocaat van de gemeente.
2.8.
Op 27 mei 2016 heeft mr. Oostendorp een klacht bij de deken ingediend, inhoudende dat [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] regel 1 en 7 van de Gedragsregels 1992 (voor advocaten) hadden geschonden en niet bereid waren vrijwillig terug te treden als vertegenwoordigende advocaat in het betreffende dossier.
2.9.
Op 17 juni 2016 heeft minnelijk overleg plaatsgevonden op het kantoor van de deken. Op verzoek van de deken hebben [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] het dossier [eiseres sub 1] /Vicom aan mr. Oostendorp verstuurd.
2.10.
De tuchtprocedure is nog aanhangig. Deze staat voor conclusie van dupliek door [gedaagden c.s.]

3.Het geschil

3.1.
[eisers c.s.] vordert – zakelijk weergegeven – de voorzieningenrechter om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden c.s.] :
I. te veroordelen om binnen 24 na betekening van dit vonnis terug te treden als advocaat van de gemeente Nijmegen inzake lopende geschillen met en/of procedures tegen [eisers c.s.] , op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 per dag dat [gedaagden c.s.] hieraan niet voldoet, met een maximum van € 2.500.000,00;
II. te gebieden om zich te onthouden van juridische belangenbehartiging van de gemeente Nijmegen in zaken tegen of waarin [eisers c.s.] als wederpartij of op andere wijze is betrokken, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 per dag dat [gedaagden c.s.] hieraan niet voldoet, met een maximum van € 2.500.000,00;
III. te verbieden om iedere informatie van of over [eisers c.s.] die zij direct of indirect heeft verkregen aan derden ter beschikking te stellen, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 per overtreding van dit verbod, met een maximum van € 2.500.000,00;
IV. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
Aan haar vordering legt [eisers c.s.] het volgende ten grondslag. Er is sprake van belangenverstrengeling. [gedaagden c.s.] heeft tegenstrijdige belangen nu zij enerzijds de gemeente bijstaat in het dossier inzake de herontwikkeling Waalfront en anderzijds in dezelfde periode [eisers c.s.] bijstond in de geschillen tussen de aandeelhouders van [eisers c.s.] en inzake de vordering op Vicom/SN Retail. Het tegenstrijdige belang heeft zich met name geuit op 15 maart 2016, toen [gedaagden c.s.] derdenbeslag heeft laten leggen onder Vicom/SN Retail. Dit is immers een beslag op vorderingen waarvan [eisers c.s.] de incasso juist aan Dirkwager c.s. had opgedragen. Het beslag lag bovendien niet voor de hand, nu [eisers c.s.] Vicom/SN Retail moest uitkopen, aldus [eisers c.s.] Deze beslagmogelijkheid vloeide voort uit de vertrouwelijke informatie waarover [gedaagden c.s.] beschikte in het dossier Vicom.
3.3.
[gedaagden c.s.] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Allereerst dient beoordeeld te worden of [eisers c.s.] voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen heeft.
4.2.
Ter onderbouwing van het bestaan van spoedeisend belang bij haar vorderingen heeft [eisers c.s.] aangevoerd dat [gedaagden c.s.] informatie heeft gebruikt die uit hoofde van het Vicom dossier tot haar beschikking is gekomen. Ook andere informatie die op vertrouwelijke wijze aan [gedaagden c.s.] is meegedeeld met betrekking tot standpunten van [eisers c.s.] over de door de gemeente gewenste uitkoop van [eisers c.s.] , is door [gedaagden c.s.] tegen [eisers c.s.] gebruikt. De bij [gedaagden c.s.] aanwezige kennis kan in de toekomst verder tegen [eisers c.s.] gebruikt worden, met name in de nu aanhangige procedure. Omdat [eisers c.s.] hiermee geschaad wordt in haar verdediging, moet deze situatie zo snel mogelijk stoppen.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat [eisers c.s.] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat onmiddellijk ingrijpen door de voorzieningenrechter, hangende de tuchtprocedure, noodzakelijk is. In dat verband overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.4.
[eisers c.s.] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde sub 1] c.s in het verleden (namelijk ten behoeve van het leggen van beslag onder SN Retail) de op haar rustende zorgvuldigheidsnorm en de geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Als [gedaagden c.s.] inderdaad informatie uit het Vicom dossier heeft gebruikt om derdenbeslag te leggen onder SN Retail, dan is dit mogelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar en zal in de tuchtprocedure daarvoor mogelijk een sanctie worden opgelegd. Of dat daadwerkelijk het geval is geweest, kan in het kader van dit kort geding echter in het midden blijven.
4.5.
Zelfs als [gedaagden c.s.] bij het leggen van het beslag onder SN Retail in strijd met het tuchtrecht en/of onrechtmatig jegens [eiseres sub 1] zou hebben gehandeld, dan volgt daaruit niet zonder meer dat in het kader van dit kort geding geoordeeld zou moeten worden dat [gedaagden c.s.] de gemeente niet meer als advocaat mag bijstaan. Daarvoor is vereist dat [eiseres sub 1] aannemelijk maakt dat zij daadwerkelijk in haar belangen wordt geschaad als [gedaagden c.s.] [eiseres sub 1] ook in de toekomst nog bij blijft staan als advocaat.
4.6.
[eisers c.s.] heeft slechts in algemene bewoordingen gesteld dat [gedaagden c.s.] door de lange relatie die zij met [eisers c.s.] heeft gehad op de hoogte is van de financiële structuur van de onderneming en niet alleen het Vicom dossier kent maar ook over allerlei andere gevoelige informatie beschikt -die zich deels in de hoofden van de advocaten bevindt- en die tegen [eisers c.s.] gebruikt kan worden. [eiseres sub 1] heeft deze algemene stelling op geen enkele wijze nader geconcretiseerd, terwijl zij hiertoe op de zitting wel uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld. De voorzieningenrechter acht dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagden c.s.] beschikt over specifieke vertrouwelijke informatie die, indien deze bij de gemeente bekend zou worden, [eisers c.s.] zou kunnen schaden in haar belangen.
4.7.
[eisers c.s.] heeft ook overigens niet aannemelijk gemaakt dat zij een ander spoedeisend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde. De vorderingen van [eisers c.s.] zullen daarom worden afgewezen. Hetgeen partijen overigens nog hebben aangevoerd, behoeft bij die stand van zaken geen verdere bespreking.
4.8.
[eisers c.s.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden c.s.] worden begroot op:
- griffierecht € 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 816,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden c.s.] tot op heden begroot op € 816,00;
5.3.
veroordeelt [eisers c.s.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers c.s.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 4849