Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2016 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
22 september 2015 ten grondslag gelegd. In dit rapport is vermeld dat tijdens een inspectie van de toezichthouder op 18 augustus 2015 de volgende voorschriften zijn overtreden:
- De gastouder treft maatregelen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen in de opvangsituatie te voorkomen;
- De gastouder heeft kennis van en handelt overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan van het gastouderbureau waarbij hij is aangesloten;
- De gastouder waarborgt de emotionele veiligheid;
- De gastouder biedt de opvangkinderen de mogelijkheid om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen;
- De gastouder biedt de opvangkinderen de mogelijkheid om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen;
- De gastouder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden;
- Een verklaring omtrent het gedrag van stagiaire of vrijwilliger werkzaam bij de gastouder is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de gastouder overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. Indien de stagiaire al eerder bij een gastouder of kindercentrum heeft gewerkt dan is de verklaring omtrent het gedrag niet ouder dan twee jaar;
- De bij de gastouder werkzame stagiaire of vrijwilliger is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar;
- De woning waar gastouderopvang plaatsvindt, beschikt over voldoende binnenspeelruimte voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen;
- Bij een gastouder worden maximaal 6 kinderen gelijktijdig opgevangen, waarvan maximaal 5 kinderen tot 4 jaar, waarvan maximaal 4 kinderen tot 2 jaar, waarvan maximaal 2 kinderen tot 1 jaar. Eigen kinderen tot 10 jaar worden meegerekend en
- De gastouder is goed telefonisch bereikbaar.
Beslissing
mr. C. de Blaeij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2016.