In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een AOW-gerechtigde, en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) als verweerder. Eiseres ontving sinds 5 juli 2015 een AOW-pensioen naar de norm van een alleenstaande. Echter, op 21 december 2015 is eiseres in Gambia gehuwd, maar heeft zij dit niet gemeld aan de SVB. Hierdoor heeft de SVB op 9 februari 2016 de AOW-uitkering van eiseres herzien naar de norm van een gehuwde, wat resulteerde in een terugvordering van € 354,28 aan teveel betaald pensioen en een boete van € 180,- voor het niet melden van de wijziging.
Eiseres heeft tegen het besluit van de SVB bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 9 november 2016 is eiseres verschenen met haar gemachtigde, terwijl de SVB zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB op 1 februari 2016 op de hoogte raakte van de huwelijk van eiseres via de Basisregistratie Personen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de terugvordering van het teveel betaalde pensioen niet kan standhouden, omdat het beroep tegen de herziening van het pensioen gegrond is verklaard. Dit betekent dat er geen sprake meer is van een benadelingsbedrag, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de boete niet kan worden gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, en de SVB veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 992,-. Tevens is de SVB verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 46,- te vergoeden.