ECLI:NL:RBMNE:2016:6518

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2016
Publicatiedatum
6 december 2016
Zaaknummer
427302 / HA RK 16-275
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek in civiele zaak met betrekking tot voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis

Op 11 november 2016 vond een zitting plaats bij de Rechtbank Midden-Nederland in een zaak van verzoeker, waarbij de behandelend rechter mr. J.R. van Es-de Vries was. De zaak betrof een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Na de uitspraak van de rechter, waarin de machtiging werd toegewezen, uitte verzoeker zijn onvrede en vroeg hij om wraking van de rechter. Dit verzoek werd ingediend na de uitspraak, wat volgens de wet niet mogelijk is, aangezien de wraking bedoeld is om te voorkomen dat de gewraakte rechter nog betrokken is bij de zaak. De wrakingskamer heeft besloten het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de rechter al een eindbeslissing had genomen. De beslissing werd op 1 december 2016 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mr. drs. S.M. van Lieshout, mr. G. Perrick en mr. M.J. Slootweg, met mr. A. van der Landen als griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 427302 / HA RK 16-275
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 1 december 2016
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker).

1.De procedure en het verzoek

1.1.
Op 11 november 2016 heeft bij deze rechtbank, afdeling straf-, familie- en jeugdrecht, een zitting plaatsgevonden in de zaak van verzoeker met nummer 426118 / FA RK 16-6911. De behandelend rechter was mr. J.R. van Es-de Vries. Het ging in die zaak om een (deels) aangehouden verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging om verzoeker te doen opnemen en te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis.
1.2.
Van genoemde zitting is proces-verbaal opgemaakt. Hierin is, voor zover van belang, het volgende vermeld:

De rechtersluit de behandeling en doet uitspraak.
Nadat de rechter uitspraak heeft gedaan, verklaart de betrokkene:Schandalig. Ik ben het niet eens met de toewijzing van de rechterlijke machtiging mevrouw de rechter. Kan ik u wraken? Ik wil u graag wraken. Desgevraagd naar de reden van wraking zegt de betrokkene: dat hoort u wel. Ik wil een andere rechter hebben. Daarop heeft de rechter de zitting beëindigd.”
1.3.
De uitspraak op het wrakingsverzoek is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
De wrakingskamer ziet aanleiding om in de onderhavige zaak, in afwijking van het in artikel 39 lid 2 Rv neergelegde uitgangspunt, uitspraak te doen over het door verzoeker
ingediende wrakingsverzoek zonder dat dit verzoek ter zitting wordt behandeld. Hiertoe
wordt als volgt overwogen.
2.3.
De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een eindbeslissing, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan. Een wraking moet immers beletten dat de gewraakte rechter (nog langer) bemoeienis met die specifieke zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een eindbeslissing heeft gegeven. Uit het proces-verbaal van de op 11 november 2016 gehouden zitting blijkt dat mr. J.R. van Es-de Vries (mondeling) uitspraak heeft gedaan en dat verzoeker daarná het wrakingsverzoek heeft ingediend.
2.4.
Gelet op het voorgaande kan verzoeker niet worden ontvangen in zijn verzoek tot wraking. Daarom zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaren.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, mr. J.R. van Es-de Vries, alsmede aan de voorzitter van de afdeling straf-, familie- en jeugdrecht en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, en mr. G. Perrick en
mr. M.J. Slootweg als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. A. van der Landen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2016.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.