Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.160,00(2 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 9.063,00.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vorderden twee buitenlandse vennootschappen, eiseressen, betaling van een bedrag van € 409.500,- van een Nederlandse vennootschap, gedaagde, op basis van onverschuldigde betaling. De eiseressen hadden in totaal € 289.500,- geïnvesteerd in een kebaprestaurant dat gedaagde zou openen, maar de samenwerking werd verbroken voordat de aandelenoverdracht plaatsvond. De rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, behandelde de zaak en oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was om van de vordering kennis te nemen, aangezien gedaagde in Nederland gevestigd was. De rechtbank concludeerde dat de betalingen door eiseressen aan gedaagde een rechtsgrond hadden, omdat deze betalingen gedaan waren in het kader van de beoogde samenwerking. De rechtbank oordeelde dat het niet-nakomen van de afspraken door gedaagde niet leidde tot het vervallen van de rechtsgrond voor de reeds verrichte betalingen. De vordering van eiseressen werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 9.063,00 werden begroot.