Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘de aanwezigheid van [verzoekster] niet noodzakelijk’meer was. Sindsdien heeft [verzoekster] geen werkzaamheden voor [verweerder] meer verricht. Op 19 juli 2016 heeft [B] zich bij [verweerder] ziekgemeld. [verweerder] heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. (hierna Hoffmann) ingeschakeld om onderzoek te doen naar de rol van [B] bij de geconstateerde onregelmatigheden. Hoffmann sprak in de maand augustus 2016 met diverse betrokkenen, onder wie [B] . Naar aanleiding van de bevindingen van Hoffmann heeft [verweerder] [B] met ingang van 19 augustus 2016 op non-actief gesteld. In haar voorlopige rapportage van 19 september 2016 concludeerde Hoffmann onder meer dat [B] betalingen, bestemd voor [verweerder] , op zijn eigen bankrekening heeft laten overmaken en dat hij privé uitgaven ten laste van [verweerder] heeft gebracht. Op verzoek van [verweerder] heeft de kantonrechter te Amsterdam bij beschikking van 23 november 2016 de arbeidsovereenkomst tussen hem en [B] met ingang van diezelfde dag ontbonden, zonder toekenning aan [B] van een transitievergoeding en met veroordeling van [B] tot betaling van een schadevergoeding van € 11.600,--. Daartoe heeft de kantonrechter onder meer overwogen dat [B] zich ernstig verwijtbaar jegens [verweerder] heeft gedragen en diens vertrouwen ernstig heeft geschaad.
3.Het verzoek van [verzoekster]
4.Het tegenverzoek van [verweerder]
5.De beoordeling van het geschil
‘de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.’Naar algemeen wordt aangenomen brengt deze wettelijke definitie mee dat aan drie essentialia moet zijn voldaan, wil in juridische zin sprake zijn van een arbeidsovereenkomst: arbeid, (tegen) loon, (onder) gezag. Voor de vraag of een overeenkomst tot het verrichten van werkzaamheden als een arbeidsovereenkomst moet worden gekwalificeerd, is bepalend wat partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. Die vraag naar de kwalificatie van de rechtsverhouding wordt dan ook niet slechts bepaald door wat partijen bij de aanvang ervan hebben beoogd, maar ook hoe hun onderlinge verhouding zich nadien feitelijk heeft ontwikkeld.
‘de aanwezigheid van [verzoekster] niet noodzakelijk’meer was, moet worden gelezen in het licht van zijn ingreep om de kring van inbrengers rond [B] uit de winkel te weren, nadat tegen hem ernstige verdenking was gerezen. Ter zitting heeft [verzoekster] verklaard dat zij na 29 juli 2016 contact met haar rechtsbijstandsverzekeraar heeft gezocht, omdat zij vreesde medeverantwoordelijk te worden gehouden voor de door [B] aangerichte schade. Blijkbaar is eerst in dat kader de gedachte aan een op een arbeidsovereenkomst gebaseerde (loon)vordering gerezen.
‘(o)fficieel (-) niet in dienst’van [verweerder] zijn geweest. De door de gemachtigde van [verzoekster] ter zitting geciteerde verklaringen van anderen nopen evenmin tot nader feitenonderzoek, omdat zij niet hebben verklaard over feiten of omstandigheden die blijkens het bovenstaande de beslissing van de kantonrechter dragen.