ECLI:NL:RBMNE:2016:757

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
409445 / HA RK 16-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechters van de rechtbank Midden-Nederland

Op 17 december 2015 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. C.A. de Beaufort, rechter bij de strafraadkamer van de rechtbank Midden-Nederland. Dit verzoek was gerelateerd aan een bezwaarschrift dat door verzoeker was ingediend op basis van de Wet DNA-onderzoek. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek was gepland op 9 februari 2016, maar verzoeker is niet verschenen. Tijdens de behandeling heeft de wrakingskamer, bestaande uit mr. S.M. van Lieshout als voorzitter, mr. M.J. Slootweg en mr. K.J. Veenstra als leden, het verzoek van verzoeker in behandeling genomen. Verzoeker heeft gesteld dat rechters van dezelfde rechtbank niet in staat zijn om objectief te oordelen over een wrakingsverzoek tegen hun collega.

De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet voldoet aan de eisen die in het Wrakingsprotocol van de rechtbank Midden-Nederland zijn gesteld. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de wraking niet alleen betrekking heeft op de gewraakte rechters, maar ook op alle andere rechters van de rechtbank, wat niet voldoet aan de criteria voor een geldig wrakingsverzoek. Hierdoor is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking.

De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken op 15 februari 2016. De wrakingskamer heeft tevens bepaald dat het verzoek van verzoeker tot wraking van mr. C.A. de Beaufort in een andere zaak op 4 maart 2016 zal worden behandeld. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 409445 / HA RK 16-20
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
15 februari 2016
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Op 17 december 2015 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen
mr. C.A. de Beaufort, rechter bij de behandeling van de strafraadkamer van een door verzoeker ingediend bezwaarschrift op de voet van artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek in de zaak met parketnummer 16/659770-14 en rekestnummer 15/2873. De mondelinge behandeling van dit wrakingsverzoek stond gepland op 9 februari 2016. Deze zaak is geregistreerd onder zaaknummer 406449 / HA RK 15-308.
1.2.
Op 17 december 2015 heeft verzoeker bij de centrale balie van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, een formulier met hierop de gronden van zijn wraking afgegeven.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek tegen
mr. C.A. de Beaufort, waarbij verzoeker met voorafgaand bericht van verhindering niet is verschenen, heeft de wrakingskamer de schriftelijke onderbouwing van verzoeker aldus begrepen dat hij de wrakingskamer, bestaande uit mr. S.M. van Lieshout als voorzitter,
mr. M.J. Slootweg en mr. K.J. Veenstra als leden, wraakt. De betreffende rechters hebben niet in het wrakingsverzoek berust. Deze zaak is geregistreerd onder het hierboven genoemde zaaknummer 409445 / HA RK 16-20.
1.4.
De uitspraak op het wrakingsverzoek van de rechters van de wrakingskamer is bepaald op heden.

2.Het wrakingsverzoek

Verzoeker heeft aan zijn verzoek tot wraking van de leden van de wrakingskamer ten grondslag gelegd dat een wrakingsverzoek tegen een rechter niet door rechters van dezelfde rechtbank kan worden beoordeeld. Wordt hier niet aan voldaan, dan is er sprake van objectieve partijdigheid, aldus verzoeker.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt bij de behandeling van wrakingsverzoeken door de rechtbank Midden-Nederland is dat het verzoek wordt beoordeeld door een vaste wrakingskamer, samengesteld uit rechters van het eigen gerecht. Dit is in overeenstemming met het Wrakingsprotocol Rechtbank Midden-Nederland van 9 december 2014 (hierna; het protocol).
3.2.
Op grond van artikel 5.5. van het protocol kan in zeer bijzondere gevallen worden besloten tot het formeren van een wrakingskamer die bestaat uit rechters uit een ander arrondissement dan dat van de rechtbank Midden-Nederland. Van een zodanige bijzondere omstandigheid is echter niet gebleken. De enkele niet-onderbouwde stelling van verzoeker dat er sprake is van objectieve partijdigheid, omdat het wrakingsverzoek beoordeeld door rechters van dezelfde rechtbank, is hiervoor onvoldoende reden.
3.3.
Daarnaast is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de eisen, die daarvoor gelden zoals vermeld in artikel 4.1. van het protocol. Immers, de wraking heeft niet slechts betrekking op de rechters Van Lieshout, Slootweg en Veenstra, maar ziet op alle andere rechters van de rechtbank Midden-Nederland die in hun plaats deel zouden hebben uitgemaakt van de wrakingskamer. De wraking ziet daarmee niet op feiten of omstandigheden die de gewraakte rechters zelf betreffen en grond op kunnen leveren voor twijfel aan hun onpartijdigheid.
3.4.
Nu meteen duidelijk is dat verzoeker op grond van het vorenstaande niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking van de wrakingskamer, zal worden afgezien van een mondelinge behandeling van dit verzoek.
3.5.
Gelet op wat hiervoor is overwogen zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechters, andere betrokken partijen, alsmede aan de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat het verzoek van verzoeker tot wraking van mr. C.A. de Beaufort met zaaknummer 406449 / HA RK 15-308 zal worden behandeld op 4 maart 2016 om 14.30 uur, waarvoor verzoeker en de andere betrokken partijen nog een afzonderlijke oproep dienen te ontvangen.
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. R. in ’t Veld, voorzitter, mr. A.M. Koene en
mr. G.J.J.M. Essink als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2016.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.