Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[verweerder sub 1] ,
1.De procedure
- het verzoekschrift deelgeschil ex artikel 1019w Rv, ter griffie ingekomen op 8 juni 2016;
- de brief van 2 augustus 2016 van mr. Laporte, waarbij nadere stukken zijn overgelegd;
- het verweerschrift, ter griffie ingekomen op 23 augustus 2016;
- de mondelinge behandeling, gehouden op 30 augustus 2016, waarvan aantekening is gehouden.
2.De feiten
Van dit bezoek heeft mw. mr. J.A. Boer een bezoekrapport d.d. 30 oktober 2015 opgesteld, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
6.Opleiding en arbeid
3.Het deelgeschil
4.De beoordeling
De rechtbank oordeelt als volgt. De verzochte buitengerechtelijke kosten voldoen niet aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Hoewel het op zichzelf genomen redelijk is dat [verzoeker] , gezien het hem overkomen ongeval, kosten maakt, waaronder kosten van rechtsbijstand is de rechtbank van oordeel dat in verband met de nog bestaande onduidelijkheid over het causaal verband en daarmee over de omvang van de schade, ASR niet gehouden is tot het voldoen van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten. Het verzoek wordt afgewezen.