Uitspraak
1.Het procesverloop
- de heer [A] en de heer [B] namens de Raad,
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De standpunten
geensprake is van PCF of Münchausen by Proxy.
5.De beoordeling
6.De beslissing
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 december 2016 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2015. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 14 november 2016 een verzoek ingediend voor de uithuisplaatsing van de minderjarige, die sinds 26 oktober 2016 in een netwerkpleeggezin verblijft. De ouders van de minderjarige, bijgestaan door hun advocaat mr. E. Osinga, hebben verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing en hebben verzocht om vervanging van de gecertificeerde instelling (GI) door het Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft verschillende getuigen gehoord, waaronder kinderartsen en vertegenwoordigers van de Raad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de groei en ontwikkeling van de minderjarige, die tijdens de uithuisplaatsing een stijgende lijn in zijn groei vertoont. De Raad heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid en verzorging van de minderjarige, vooral gezien de diagnose Pediatric Condition Falsification (PCF) die is gesteld. De rechtbank heeft de zorgen van de Raad onderschreven en de uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd tot uiterlijk 26 januari 2017. Het verzoek van de ouders om de GI te vervangen is afgewezen, omdat de situatie van de minderjarige complex is en het niet in zijn belang is om de GI te vervangen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking.