In deze zaak vordert eiser, een minderjarige die letselschade heeft opgelopen, schadevergoeding van zijn rechtsbijstandsverzekeraar ARAG SE. De zaak betreft de afwikkeling van letselschade die eiser opliep tijdens een gymnastiekles op school, waarbij hij zijn linker elleboog verwondde. De ouders van eiser hebben een rechtsbijstandsverzekering afgesloten bij ARAG, die de aansprakelijkheid van de school erkende, maar pas na enkele jaren tot een vaststellingsovereenkomst kwamen. Deze overeenkomst bevatte een voorbehoud voor eventuele toekomstige operaties aan de elleboog, maar niet voor andere mogelijke schade die eiser zou kunnen lijden als gevolg van zijn letsel.
Eiser stelt dat ARAG hem onvoldoende heeft voorgelicht over de mogelijkheden tot schadevergoeding en dat het voorbehoud in de overeenkomst te beperkt is geformuleerd. ARAG betwist dit en stelt dat er geen beroepsfout is gemaakt. De rechtbank oordeelt dat ARAG niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam rechtshulpverlener zou hebben gedaan, door niet voldoende rekening te houden met de mogelijkheid van toekomstige schade en de zorgen van de ouders van eiser. De rechtbank concludeert dat ARAG aansprakelijk is voor de schade die eiser heeft geleden als gevolg van deze beroepsfout, maar dat de exacte schade nog moet worden vastgesteld. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling van de schade.