2.1Bij besluit van 27 november 2015 heeft verweerder aan eiseressen ontheffing verleend van de verbodsbepalingen in artikel 9 van de Ffw voor zover dit betreft het doden en verwonden van de kleine mantelmeeuw, kokmeeuw, koperwiek, kramsvogel, lepelaar, merel, smient, spreeuw, visdief, wilde eend, zanglijster en de zilvermeeuw alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Ffw voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen en verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de rugstreeppad.
3. Tegen dit besluit hebben eiseressen bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is bij het bestreden besluit gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard. Dit heeft er toe geleid dat aan eiseressen bij het bestreden besluit ontheffing is verleend van de verbodsbepalingen in artikel 9 van de Ffw voor zover dit betreft het doden en verwonden van de smient, wilde eend, kokmeeuw, kleine mantelmeeuw, zilvermeeuw, visdief, de waterhoen, meerkoet, scholekster, kieviet, gierzwaluw, boerenzwaluw, witte kwikstaart, heggenmus, roodborst, tapuit, merel, kramsvogel, zanglijster, koperwiek, kleine karekiet, grasmus, tuinfluiter, zwartkop, tjiftjaf, fitis, goudhaan, pimpelmees, koolmees, gaai, spreeuw, vink, keep, groenling, putter, sijs, kneu en de rietgors alsmede van de verbodsbepaling genoemd in artikel 11 van de Ffw voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen en verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de rugstreeppad.
Aan deze ontheffing heeft verweerder onder meer de navolgende voorschriften verbonden:
“
8. U dient de windturbines uit te rusten met een stilstandvoorziening die ervoor zorgt dat de rotoren nagenoeg stil staan in periodes met intensieve trek van trekvogels tijdens het voorjaar en najaar bij weersomstandigheden met slecht zicht en/of tegenwind.
9. In aanvulling op het voorgaande geldt dat u hiertoe een concreet plan dient uit te werken. Dit plan dient u uiterlijk zes maanden voorafgaand aan ingebruikname van de eerste turbine(s) ter goedkeuring aan het bevoegd gezag aan te bieden.
10. U dient het effect van de exploitatie van de windturbines op de lepelaar en de visdief te monitoren. De monitoring dient toe te zien op het bepalen van het daadwerkelijke aantal slachtoffers. Deze monitoring dient te worden uitgevoerd tijdens de broedperiode en tijdens de trekperiode. U dient de resultaten van de monitoring ter beoordeling aan het bevoegd gezag aan te bieden.
11. Indien de resultaten uit de monitoring aanleiding geven tot het nemen van mitigerende maatregelen, dient u een mitigatieplan op te stellen en deze ter goedkeuring aan het bevoegd gezag aan te bieden.
12. In aanvulling op het voorgaande geldt dat u hiertoe een concreet monitoringsvoorstel dient uit te werken. Dit voorstel dient u uiterlijk zes maanden voorafgaand aan ingebruikname van de eerste turbines ter goedkeuring aan het bevoegd gezag aan te bieden.”
4. In beroep hebben eiseressen betoogd dat hun beroepsgronden zich enkel richten tegen de aan de ontheffing verbonden voorschriften, genoemd onder 8 tot en met 12. Ter zitting van de rechtbank hebben eiseressen de beroepsgrond gericht tegen voorschrift 12 niet langer gehandhaafd.
5. Met betrekking tot voorschrift 8 hebben eiseressen betoogd dat dit voorschrift ten onrechte aan de verleende ontheffing is verbonden. Eiseressen hebben daartoe primair aangevoerd dat artikel 2 van de Ffw niet van toepassing is bij een besluit tot verlening van een ontheffing dat is gebaseerd op artikel 75 van de Ffw. Eiseressen hebben betoogd dat uit het bestreden besluit blijkt dat voorschrift 8 is gebaseerd op de zorgplicht zoals vermeld in artikel 2 van de Ffw. De zorgplicht als bedoeld in artikel 2 van de Ffw is een vangnetbepaling, aldus eiseressen, die moet wijken indien in de wet een specifiek op de situatie toegesneden bepaling is opgenomen. Artikel 75 van de Ffw is een specialis ten opzichte van artikel 2 van de Ffw, zodat bij de ontheffingverlening niet op grond van artikel 2 van de Ffw nadere voorschriften aan de ontheffing kunnen worden verbonden.