ECLI:NL:RBMNE:2017:1594

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
C/16/433745 / FO RK 17-324
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing met minderjarige kinderen naar Guinee

In deze zaak heeft de moeder op 23 februari 2017 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, met het verzoek om vervangende toestemming voor haar vertrek met de minderjarige kinderen naar Guinee. De moeder, die sinds 2010 in Nederland verblijft en afkomstig is uit Guinee, heeft een afgewezen asielaanvraag en een inreisverbod van vijf jaar. De vader van de kinderen, die zijn kinderen heeft erkend, verzet zich tegen de verhuizing, omdat hij vreest zijn kinderen niet meer te kunnen zien en omdat hij de veiligheid van de kinderen in Guinee in twijfel trekt. Tijdens de zitting op 7 maart 2017 zijn beide partijen, hun advocaten, de Raad voor de Kinderbescherming en een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen en de situatie van de ouders zorgvuldig afgewogen. De rechtbank concludeert dat de verhuizing naar Guinee in strijd is met de belangen van de kinderen, die een belangrijke band hebben met hun vader. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af, omdat er onvoldoende bewijs is dat een gedwongen verhuizing naar Guinee noodzakelijk is en omdat de juridische mogelijkheden voor de moeder in Nederland nog niet zijn uitgeput. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van kinderrechters en is openbaar uitgesproken op 4 april 2017.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/433745 / FO RK 17-324
Beschikking van 4 april 2017
in de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster, hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. P. Delawi,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder, hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. U. Yildirim

1.Verloop van de procedure

1.1.
De moeder heeft op 23 februari 2017 een verzoekschrift ingediend dat strekt tot het verlenen van vervangende toestemming voor haar vertrek met de minderjarige kinderen van partijen naar Guinee.
1.2.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van de meervoudige kamer van 7 maart 2017. Hierbij zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun advocaten, de heer [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en mevrouw O. Diallo, tolk voor de moeder.

2.Vaststaande feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn de ouders van de navolgende minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [2012] te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [2016] te [geboorteplaats] .
2.2.
De vader heeft de kinderen erkend. In het gezagsregister staat aangetekend dat partijen gezamenlijk het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uitoefenen.
2.3.
De kinderen verblijven bij de moeder in een Centraal Opvangcentrum voor Asielzoekers te [woonplaats] .
2.4.
De moeder is vanaf 24 maart 2010 in Nederland. Zij komt uit Guinee en heeft de Guineese nationaliteit. Haar asielaanvraag in Nederland is afgewezen. Haar aanvraag voor een verblijfsvergunning met het verblijfsdoel van familieleven op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is bij beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) van
16 januari 2017 afgewezen.

3.Beoordeling van het verzochte

3.1.
De moeder verzoekt vervangende toestemming om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar haar land van herkomst, Guinee, te gaan. De moeder stelt daartoe dat zij Nederland per direct dient te verlaten nu haar verzoek om een verblijfsvergunning bij beslissing van de IND van 16 januari 2017 is afgewezen en zij een inreisverbod van vijf jaar heeft. De moeder heeft bezwaar ingediend tegen de beslissing van 16 januari 2017, maar dit bezwaar heeft geen opschortende werking.
3.2.
De vader voert verweer ter zitting. De vader geeft geen toestemming aan de moeder om met de kinderen naar Guinee te verhuizen, omdat de vader zijn kinderen dan niet meer kan zien. Er is op dit moment een omgangsregeling waarbij [minderjarige 1] elk weekend van vrijdag 19.00 tot zondag 19.00 uur bij de vader verblijft. Tijdens het ophalen en terugbrengen van [minderjarige 1] bij de moeder heeft de vader ook contact met [minderjarige 2] , die gelet op haar zeer jonge leeftijd op dit moment nog niet bij de vader verblijft. De vader stelt dat hij de kinderen nooit meer zal zien als zij naar Guinee gaan. Hij is een kleermakersbedrijf in Nederland gestart en hij heeft zijn leven en zijn werk hier. Volgens de vader is het niet veilig voor hem in Guinee en hij heeft niet de financiële middelen om heen en weer naar Guinee te gaan om de kinderen te bezoeken. Daarnaast stelt de vader dat het niet in het belang van de kinderen is om naar Guinee te verhuizen. Het is voor de kinderen belangrijk om in hun vertrouwde omgeving te blijven en contact met hun vader te kunnen hebben. Bovendien is het in Guinee niet veilig voor de kinderen. Zij zullen daar mogelijk worden besneden en de opvoeding van kinderen in Guinee is niet zoals het hoort. Daarnaast loopt ook de moeder gevaar in Guinee, nu zij daar geregistreerd staat als politieke vluchteling. Tot slot stelt de vader dat de moeder in Nederland nog niet is uitgeprocedeerd. Er zijn nog juridische mogelijkheden voor de moeder om een verblijfsvergunning te verkrijgen.
3.3.
De moeder verklaart ter zitting dat het klopt dat de situatie in Guinee niet veilig is voor haar en de kinderen. Tevens bevestigt de moeder dat de vader elk weekend omgang heeft met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
3.4.
De Raad verklaart ter zitting dat er geen vragen zijn over de zorg van de moeder voor de kinderen. De kinderen zijn afhankelijk van de moeder en zij zullen met haar mee dienen te gaan indien de moeder Nederland wordt uitgezet.
3.5.
Gelet op de inhoud van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting overweegt de rechtbank als volgt.
3.6.
Op grond van artikel 1:253a, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat zij voor de verhuizing van de minderjarigen toestemming van de andere ouder nodig hebben. Indien partijen het hierover niet eens worden, zal de rechter hierover desgevraagd een beslissing nemen. De rechter dient bij de beslissing over een geschil als hier voorligt niet alleen het belang van de kinderen, maar alle omstandigheden van het geval in ogenschouw te nemen en alle belangen af te wegen.
3.7.
De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om de moeder vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met de kinderen naar Guinee en zal het verzoek van de moeder afwijzen. Daarvoor is redengevend dat een verhuizing naar Guinee in strijd is met de belangen van de kinderen. Nog daargelaten in hoeverre een verblijf in Guinee in het belang van deze kinderen is, zal een verhuizing naar Guinee tot gevolg hebben dat zij het contact met hun vader verliezen, terwijl hun vader een belangrijke rol speelt in hun leven. Het contact met de vader en [minderjarige 1] is immers elk weekend van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur. Het contact met [minderjarige 2] is frequenter en minder langdurig - de vader ziet [minderjarige 2] elk weekend twee keer namelijk bij het ophalen en terugbrengen van [minderjarige 1] -, maar dat is in overeenstemming met het feit dat [minderjarige 2] nog geen één jaar is. Als de moeder met de kinderen naar Guinee zal verhuizen, is het voor het contact van de vader met de kinderen noodzakelijk dat de vader naar Guinee zal gaan. Op dit moment moet er immers vanuit worden gegaan dat de moeder niet met de kinderen naar Nederland zal kunnen komen vanwege een inreisverbod. Nog daargelaten in hoeverre de vader financieel en anderszins in staat zal zijn zijn kinderen in Guinee te bezoeken, zal dat hoe dan ook leiden tot een heel beperkt contact van de vader met zijn kinderen. Dat is niet in het belang van de kinderen en verder ook in strijd met het recht van de vader op ‘family life’ met zijn kinderen. Ten slotte is nog relevant dat op dit moment een gedwongen verhuizing van de moeder naar Guinee onvoldoende vaststaat. Er lopen nog juridische procedures over de verblijfsstatus van de moeder in Nederland.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, mr. I.P.H.M. Severeijns en mr. S.H. Gaertman, kinderrechters, in aanwezigheid van de griffier mr. R. van der Vaart en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2017.