Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
2.Vaststaande feiten
- [minderjarige 1], geboren op [2012] te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2], geboren op [2016] te [geboorteplaats] .
16 januari 2017 afgewezen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de moeder op 23 februari 2017 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, met het verzoek om vervangende toestemming voor haar vertrek met de minderjarige kinderen naar Guinee. De moeder, die sinds 2010 in Nederland verblijft en afkomstig is uit Guinee, heeft een afgewezen asielaanvraag en een inreisverbod van vijf jaar. De vader van de kinderen, die zijn kinderen heeft erkend, verzet zich tegen de verhuizing, omdat hij vreest zijn kinderen niet meer te kunnen zien en omdat hij de veiligheid van de kinderen in Guinee in twijfel trekt. Tijdens de zitting op 7 maart 2017 zijn beide partijen, hun advocaten, de Raad voor de Kinderbescherming en een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen en de situatie van de ouders zorgvuldig afgewogen. De rechtbank concludeert dat de verhuizing naar Guinee in strijd is met de belangen van de kinderen, die een belangrijke band hebben met hun vader. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af, omdat er onvoldoende bewijs is dat een gedwongen verhuizing naar Guinee noodzakelijk is en omdat de juridische mogelijkheden voor de moeder in Nederland nog niet zijn uitgeput. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van kinderrechters en is openbaar uitgesproken op 4 april 2017.