Uitspraak
Verstekvonnis van 19 april 2017
[gedaagde] ,
De overwegingen van de kantonrechter
€ 300,00(1 punt x tarief € 300,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2017 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen de vennootschap Hoist Portfolio Holding Ltd. en een gedaagde partij. De eisende partij vorderde een bedrag van € 10.683,92, dat dateert uit 2011, en dat in 2016 was opgelopen tot € 15.447,39 door het toepassen van een rentepercentage van 8,316% per jaar. De dagvaarding werd op 20 maart 2017 betekend. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet tijdig had geantwoord op de vordering, waardoor verstek werd verleend. De kantonrechter toetste de vordering aan de Richtlijn oneerlijke bedingen (Richtlijn 93/13) en de Wet op het Consumentenkrediet (Wck). Hij concludeerde dat de eisende partij in strijd met deze richtlijn had gehandeld door gedurende een lange periode geen incassomaatregelen te nemen, ondanks eerdere mededelingen aan de gedaagde partij. De kantonrechter wees de vordering toe voor het oorspronkelijke bedrag van € 10.683,92, met wettelijke rente vanaf 16 september 2011. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 871,05 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.