Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘duurzame loonkostenontwikkeling.’Deze afspraak luidt als volgt:
‘(v)akorganisaties’en
‘de bonden’aangeduid.
‘in de komende onderhandelingen sterker de nadruk (te) leggen op het thema gelijkheid in de loonkosten en loonniveaus in de sector Supermarkten Logistiek’en
‘een pas op de plaats te maken om zodoende de loonniveaus in de VGL CAO en de GIL CAO in de gelegenheid te stellen het verschil met de CAO Jumbo Logistiek in te lopen.’Jumbo liet voorts weten
‘geen toezeggingen (te kunnen) doen over groei van het aantal vaste banen’, omdat
‘de noodzaak (-) van een flexibele schil van medewerkers, ingevuld door uitzendkrachten’volgens haar blijft bestaan.
‘flex’en
‘vast’personeel door medewerkers met
‘een onzeker contract’na negen maanden
‘een vast contract’aan te bieden en door bij het vertrek van een werknemer in vaste dienst een tijdelijke medewerker of een uitzendkracht te laten doorstromen naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. CNV heeft in haar inzetbrief onder meer voorgesteld de lonen te verhogen
‘met een percentage waarbij koopkrachtbehoud, inflatie, productiviteit en bedrijfssituatie bepalende factoren zijn’(nadien heeft CNV zich aangesloten bij de FNV-looneis van 2½%) en
‘een afspraak te maken over het aantal tijdelijke contracten/uitzendkrachten waarvan het contract wordt omgezet in een vast dienstverband.’
‘een onderbouwd loonbod’kan worden gedaan
‘dat voor Jumbo passend is binnen de afspraken van 22 maart 2016.’Omdat een uiteindelijk af te spreken loonsverhoging met terugwerkende kracht tot 1 april 2017 zou worden toegepast, meende Jumbo dat de betrokken werknemers van de vertraging geen hinder zouden ondervinden. Jumbo nodigde de bonden uit om in de komende tijd
‘verkennende gesprekken’te voeren, opdat
‘we snel (kunnen) overgaan tot de werkelijke onderhandelingen over het totaalpakket, zodra er meer duidelijkheid is over de loonontwikkeling in de andere cao’s.’
‘Helaas wil Jumbo alleen verder gaan met het voeren van gesprekken onder de voorwaarde dat ze uitsluitend verkennend van aard zijn en dat er pas onderhandeld kan worden als er een akkoord is over een cao bij GIL, VGL en AH. Deze door Jumbo gestelde voorwaarde om verder tot collectief overleg te komen, is voor de bonden onacceptabel. Wij willen nu onderhandelen om tot een cao-akkoord te komen. De cao Jumbo loopt op 31 maart a.s. en er liggen zeer urgente kwesties, waaronder de werkdruk, waar wij afspraken over willen maken.’De bonden deelden Jumbo mee
‘uitonderhandeld’te zijn.
‘acties’waaronder
‘werkonderbrekingen en werkstakingen voor kortere of langere duur’, aldus de bonden. Intussen verklaarden zij zich bereid met Jumbo technisch overleg over te nemen veiligheidsmaatregelen te voeren.
‘(z)olang niet duidelijk is hoe de loonafspraken in de cao’s van VGL, GIL en AH eruit gaan zien, (-) geen concrete invulling gegeven (kan) worden aan d(-)e afspraak’(van 22 maart 2016) en de bonden daarom in strijd met die afspraak handelen door een loonsverhoging van 2½% te eisen. Jumbo verklaarde zich bereid tot
‘een onderhandeling over alle onderdelen van het pakket, ook de lonen, mits deze afhankelijk wordt gemaakt van de uitkomst aan de andere cao tafels, conform de afspraak van 22 maart 2016.’De bonden werden uitgenodigd voor een overleg op 6 april 2017.
‘Partijen zijn uitonderhandeld en wij zullen daarom overgaan tot het organiseren en voeren van collectieve acties. Wij zullen vandaag met Jumbo contact opnemen over het nemen van veiligheidsmaatregelen gedurende de acties’, aldus FNV en CNV in hun brieven van 3 april 2017.
3.De vordering van Jumbo
4.Het verweer van de bonden
5.De beoordeling van het geschil
Beoordelingskader
Het ligt op de weg van de werkgever, of van een derde, die eist dat de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval wordt beperkt of uitgesloten, om aannemelijk te maken dat deze beperking of uitsluiting naar de maatstaf van artikel G ESH gerechtvaardigd is. Dit is slechts het geval indien beperkingen van het recht op collectieve actie maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn. Bij de beoordeling van die vraag dient de rechter alle omstandigheden mee te wegen. Daarbij kunnen onder meer van belang zijn de aard en duur van de actie, de verhouding tussen de actie en het daarmee nagestreefde doel, de daardoor veroorzaakte schade aan de belangen van de werkgever of derden, en de aard van die belangen en die schade. In dit verband kan ook (onder omstandigheden zelfs beslissende) betekenis toekomen aan het antwoord op de vraag of de hiervoor genoemde ‘spelregels’ zijn nageleefd.
‘in strijd (zijn) met de kern van het stakingsrecht’en dat de
‘harde looneis van 2,5% in strijd is met de gemaakte afspraken om te komen tot een nivellering, zodat het vasthouden daaraan (-) volstrekt onhoudbaar is’(pleitaantekeningen van mr. Sikkink onder 2.7). Gelezen in samenhang met de stellingen in de door Jumbo uitgebrachte dagvaarding, inhoudende dat de
‘onvoorwaardelijke looneis (-) absoluut niet te rijmen (is) met de afspraak uit maart 2016’(dagvaarding, onder 2.28), dat de bonden zich destijds jegens haar hebben verplicht om de uitkomsten van het AWVN-onderzoek van 10 oktober 2016
‘naar de onderhandelingstafel te brengen voor een nieuwe cao’(dagvaarding, onder 2.27) en de vakbonden dit hebben geweigerd, waardoor het van
‘enigszins serieuze en concrete onderhandelingen’(dagvaarding, onder 4.9) nog niet is gekomen, moet dit als de meest verstrekkende grondslag van de vordering van Jumbo worden aangemerkt.
‘naar vermogen (zal) inzetten om gelijkheid te realiseren in de loonkosten en loonniveaus in de sector Supermarkten Logistiek’en dat
‘de resultaten van(het AWVN-)
onderzoek (-) hun vertaling vinden aan de cao-tafel volgend jaar.’Laatstbedoelde zinsnede moet worden gelezen in samenhang met de slotzin, die luidt:
‘FNV Handel en Jumbo Distributiecentrum streven hierbij naar een duurzame loonkostenontwikkeling die goed is voor de medewerkers en voor Jumbo.’Omdat CNV zich bij het persbericht van 22 maart 2016, bij brief van 29 maart 2017 en ook in dit kort geding, aan de afspraak heeft gecommitteerd, moet ook zij in dit geding als partij aan werknemerszijde worden aangemerkt. Bij de uitleg van de aangehaalde passages komt het in de verhouding tussen partijen aan op de zin die zij over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen hebben mogen toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Nu door partijen geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die erop wijzen dat hun bedoeling destijds een andere, verdergaande was dan die naar objectieve maatstaven uit de tekst van de afspraak volgt, geven de destijds gebruikte bewoordingen bij die uitleg de doorslag. Daaruit volgt enerzijds dat partijen over de concrete wijze waarop zij zich zullen inzetten voor loonnivellering en over de manier waarop dat in het CAO-overleg met Jumbo wordt vertaald, geen afspraken hebben gemaakt. Ook over het tempo waarin zal worden geprobeerd de wenselijk geachte beloningsgelijkheid dichterbij te brengen, is niets afgesproken. Uit de slotzin, dat wordt gestreefd naar ‘een duurzame loonontwikkeling die goed is voor de medewerkers en voor Jumbo’, kan anderzijds niet worden opgemaakt dat de bonden, enkel ten behoeve van het ondernemersbelang van Jumbo, de vrijheid hebben willen opgeven om bij het CAO-overleg in 2017 ook de bedrijfseconomische en -financiële positie van de onderneming (of van de groep waarvan deze deel uitmaakt) mee te wegen bij hun inzet of eisenpakket. Niet in geschil is dat die positie van Jumbo goed is.