Uitspraak
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van 13 maart 2017;
- de schriftelijke reactie van 28 maart 2017 van mr. E.M. de Stigter, met een bijlage.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 21 april 2017 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van PERSONAL CAR LEASE B.V. Het verzoek was gericht tegen mr. E.M. de Stigter, die als behandelend rechter was aangesteld in twee bestuursrechtelijke zaken van verzoeker. Verzoeker betoogde dat hij twijfels had over de objectiviteit van de rechter, omdat deze op 13 februari 2017 een eerder beroep van verzoeker ongegrond had verklaard. Verzoeker stelde dat de rechter op basis van deze eerdere uitspraak niet onpartijdig kon oordelen in de nieuwe zaken.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De kamer concludeerde dat de enkele omstandigheid dat de rechter eerder ongunstig had beslist in een andere procedure van verzoeker, onvoldoende was om te concluderen dat er sprake was van een gebrek aan onpartijdigheid. De wrakingskamer oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de rechter partijdig zou zijn in de huidige zaken.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en bepaald dat de procedure van verzoeker met de betreffende zaaknummers voortgezet dient te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.