In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Noorderbreedte B.V. en een voormalige topfunctionaris, hierna aangeduid als [belanghebbende]. De zaak betreft de toepassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in het kader van een non-actiefstelling van [belanghebbende]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [belanghebbende] op non-actief is gesteld in december 2015 en dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten die de beëindiging van het dienstverband regelt per 1 september 2016. Noorderbreedte vorderde terugbetaling van een bedrag dat als onverschuldigd betaald zou zijn aangemerkt, omdat het salaris en de vergoedingen tijdens de non-actiefstelling het maximum van € 75.000,- overschreden zouden hebben, zoals bepaald in de WNT.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de bepalingen in de arbeidsovereenkomst, die de doorbetaling van het salaris tijdens non-actiefstelling regelen, onder de overgangsregeling van artikel 7.3 lid 6 WNT vallen. Dit betekent dat de afspraken die vóór de inwerkingtreding van de WNT zijn gemaakt, gerespecteerd moeten worden. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van Noorderbreedte tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag niet kan worden toegewezen, omdat de betalingen niet in strijd zijn met de WNT. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de vergoeding voor rechtsbijstand niet onder de WNT valt, tenzij er sprake is van misbruik. De vordering van Noorderbreedte is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt de toepassing van de WNT en de bescherming van eerder gemaakte afspraken in arbeidsovereenkomsten, vooral in situaties van non-actiefstelling van topfunctionarissen.