In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en ING Bank N.V. De eiser, eigenaar van een appartementsrecht, had een hypothecaire geldlening afgesloten bij ING Bank, maar was in betalingsachterstand geraakt. ING Bank had de eiser meerdere keren betalingsregelingen aangeboden, maar deze werden niet nageleefd. Uiteindelijk heeft ING Bank aangekondigd over te gaan tot executoriale verkoop van de woning, wat de eiser wilde voorkomen door een kort geding aan te spannen. De voorzieningenrechter oordeelde dat ING Bank niet in strijd met haar zorgplicht handelde en dat er geen sprake was van misbruik van recht. De vorderingen van de eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechter concludeerde dat ING Bank voldoende tijd en mogelijkheden had geboden aan de eiser om zijn financiële situatie te verbeteren, maar dat de eiser hierin niet was geslaagd. De executieveiling van de woning kon doorgaan.