Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de akte overlegging producties van [eiser]
- de conclusie van dupliek
- het proces-verbaal van de op 25 oktober 2016 gehouden pleidooizitting
- de brieven van beide partijen met correcties en aanvullingen op de in het proces-verbaal opgenomen verklaringen van partijen.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
16-05-2014”. Verder is in het dwangbevel vermeld dat dit dwangbevel met bevel tot betaling op grond van de IW door terpostbezorging van het afschrift aan de belastingschuldige is betekend. Ook uit het schermprint van “GouwBelastingen” blijkt de verzending van het dwangbevel. Bovendien heeft [eiser] in zijn brief aan de gemeente van 18 september 2014 naar het dwangbevel verwezen. Het dwangbevel met bevel tot betaling is kennelijk aan [eiser] betekend door het ter post bezorgen van een afschrift daarvan, zoals bedoeld in artikel 13 lid 3 IW. Omdat [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ontvangst van het afschrift dwangbevel redelijkerwijs moet worden betwijfeld in de zin van artikel 17 lid 3 IW, is het verzet ook in zoverre ongegrond.
1.808,00(4 punten x tarief € 452,00)