Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
- verzoekster met haar advocaat mr. F.H.P. van Venetien en vergezeld van een tolk;
- de heer [A] , zoon van verzoekster;
- mr. C. Hartman, namens het Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V..
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft verzoekster, in haar hoedanigheid als erfgenaam, op 25 januari 2017 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland. Het verzoek strekt tot machtiging om de nalatenschap van haar overleden echtgenoot beneficiair te aanvaarden, dan wel ontheffing van de verplichting om de schuld vanuit haar eigen vermogen te voldoen. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 mei 2017, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. F.H.P. van Venetien, en een tolk. De heer [A], de zoon van verzoekster, was ook aanwezig, evenals mr. C. Hartman, die het Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. vertegenwoordigde.
De erflater, geboren in Marokko in 1947 en overleden in Vianen in 2014, had geen testament achtergelaten, waardoor de wettelijke verdeling van toepassing was. Verzoekster en de andere erfgenamen hadden de nalatenschap zuiver aanvaard. Verzoekster stelde dat zij pas op 25 november 2016 op de hoogte was geraakt van een schuld aan het Zorgkantoor, die zij niet kende op het moment van aanvaarding van de nalatenschap. Het Zorgkantoor betwistte dit en stelde dat de erflater eerder een adres had opgegeven voor correspondentie.
De kantonrechter oordeelde dat verzoekster de schuld behoorde te kennen, aangezien zij de administratie van de erflater had moeten raadplegen. De kantonrechter concludeerde dat verzoekster niet te goeder trouw was, omdat zij had nagelaten om de nodige stappen te ondernemen om de schulden van de nalatenschap te achterhalen. Daarom werd het verzoek afgewezen. De beschikking werd gegeven door mr. M.H.F. van Vugt en is openbaar uitgesproken op 15 juni 2017. Verzoekster kan binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.