Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
curatorin het faillissement van
[eiseres],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het had op de weg van BING gelegen om als zorgvuldig handelend onderzoeksbureau, zeker nu zij zichzelf omschrijft als een op het gebied van integriteit gespecialiseerd onderzoeksbureau (overweging 2.6 hiervoor), melding te maken dat [eiseres] had gereageerd op de interviewverslagen en verder dat zij zich niet akkoord verklaarde met de inhoud daarvan. Dat in het rapport staat dat [eiseres] wel twee keer is geïnterviewd, doet hier niet aan af, omdat daarmee niet is gezegd dat [eiseres] zich akkoord heeft verklaard met de inhoud.
althans onvoldoende?heeft bestreden, hoewel dat op haar weg had gelegen. De conclusie van BING dat na 2008 de opdrachten aan de aannemer terugvielen tot nagenoeg nihil vindt daarnaast in ieder geval in zoverre steun in het eigen standpunt van [eiseres] dat zij heeft gesteld dat de afname van de opdrachten het gevolg is van een aanscherping van de aanbestedingsregels en/of een sterkere controle door de gemeente op de opdrachtverstrekking aan aannemers. Ook [eiseres] gaat dus van een afname van de opdrachten uit.
“Wij(lees: BING, rechtbank)
hebben tijdens interviews met diverse ambtenaren (…) voornoemd verhaal van de directeur opgetekend. Als grondslag om geen c.q. terughoudend zaken te doen met specifiek [B] werd door de directeur gewezen op het contact dat hij met [B] had gehad. Gebleken is in het onderzoek dat deze boodschap breed binnen de ambtelijke organisatie is uitgezet (…). Ambtenaren hebben aangegeven dat zij hiernaar hebben gehandeld (terughoudendheid wat betreft opdrachtverstrekking aan [B] ).”
“We gaan geen zaken doen met [B] , want dat ligt gevoelig”maar dat die gevoeligheid te maken heeft met de opstelling van de burgemeester, kan uit de verklaring niet worden afgeleid. In de geciteerde nadere toelichting van de directeur (blz. 26 rapport) geeft deze wederom aan dat de aanleiding voor zijn opstelling juist richting de aannemer was ingegeven door zijn gesprek met de aannemer. Nu die verklaring is afgelegd op de vraag of de directeur een boodschap heeft afgegeven met de strekking ‘geen opdrachten aan [B] want dat ligt gevoelig’, ziet de opmerking van de directeur over een bestaande gevoeligheid op zijn eigen opstelling en niet die van de burgemeester.
alleende kostenaspecten een rol hebben gespeeld, hij heeft slechts verklaard dat die kostenaspecten
voor hemeen rol hebben gespeeld bij het geven van zijn ambtelijke instructie. En het is deze ambtelijke instructie geweest die intern het beeld van de gevoeligheid van het zaken doen met de aannemer heeft geschapen.
“Het Kabinet kwam uit bij de [bedrijf] , hoogste notering google”.Uit onderzoek van BING bleek echter dat het bedrijf toen niet voorkwam op de eerste twee pagina’s van google na het invullen van de zoektermen ‘personenvervoer’ en ‘groepsvervoer’. Door de medewerker Kabinet is verklaard dat hij de [bedrijf] heeft ingeschakeld, omdat hij de zoon van [eiseres] via de hockey kent. BING heeft de samenwerking tussen de gemeente en de [bedrijf] als belangenverstrengeling gekwalificeerd en het handelen van [eiseres] als in strijd met het kernbegrip onafhankelijkheid. Op basis van haar bevindingen stelt BING dat zij tot voornoemde conclusies mocht komen. BING betwist dat de gemeente al voor de aanstelling van [eiseres] als burgemeester gebruik zou hebben gemaakt van de [bedrijf] .
“vaststaat dat de eer en goede naam van [eiseres] zonder rectificaties van de kant van BING nog ernstiger (en blijvend) wordt aangetast”.Geoordeeld is dat van onrechtmatige handelen geen sprake is, zodat van enige aantasting in de eer en goede naam van [eiseres] op die grondslag geen sprake kan zijn. Dit leidt ertoe dat de vordering onder II eveneens wordt afgewezen.