ECLI:NL:RBMNE:2017:3541

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
C/16/428374 HA RK 16/294
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming van een vereffenaar in erfrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een vereffenaar van de nalatenschap van erflater, die op 2013 is overleden. Het verzoek is ingediend door [A], die samen met [belanghebbende] de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, terwijl [B] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 28 november 2016 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 26 juni 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap van erflater is voltooid, omdat alle schulden zijn voldaan, inclusief de belastingschulden. Zowel [A] als [B] hebben bevestigd dat er geen openstaande schulden zijn. De rechtbank oordeelt dat er geen rechtens te honoreren belang meer is bij het verzoek van [A] tot benoeming van een vereffenaar, en wijst het verzoek af. De beslissing is genomen op basis van artikel 4:203 lid 1 sub a BW, dat bepaalt dat een vereffenaar kan worden benoemd na beneficiaire aanvaarding door een erfgenaam, maar in dit geval is de vereffening al voltooid.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Team toezicht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/428374 HA RK 16-294
Beschikking van 12 juli 2017
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats 1]
hierna te noemen: [A] ,
advocaat: mr. M.J. Drost,
tegen
[B],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: [B] ,
advocaat: mr. J.H. Rodenburg.
Belanghebbende:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats 3] , Florida (Verenigde Staten van Amerika),
hierna te noemen: [belanghebbende] .
Het verzoek heeft betrekking op de nalatenschap van:
[erflater]geboren te [geboorteplaats] op [1922] , overleden te [woonplaats 4] op [2013] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats 1] hierna te noemen: erflater.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van het op 28 november 2016 ingekomen verzoekschrift, dat strekt tot benoeming van een vereffenaar van de nalatenschap van erflater op grond van artikel 4:203 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW).
Op 9 juni 2017 is ter griffie een e-mail ingekomen van [belanghebbende] , waarin zij aangeeft dat zij niet aanwezig kan zijn bij de zitting en dat zij volledig instemt met de inhoud van het verzoekschrift.
Op 21 juni 2017 is ter griffie het verweerschrift ingekomen, dat strekt tot afwijzing van het verzoek.
De mondelinge behandeling van het verzoek vond plaats op 26 juni 2017. Verschenen zijn:
  • [A] met haar advocaat, echtgenoot en zoon;
  • [B] met zijn advocaat, echtgenote en twee zoons.

2.De feiten

Blijkens de verklaring van erfrecht was erflater in eerste en enige echt gehuwd met mevrouw [C] . Dit huwelijk is op [2011] ontbonden door het overlijden van mevrouw [C] . Erflater was ten tijde van zijn overlijden ongehuwd en niet als partner geregistreerd. Uit het huwelijk van erflater en mevrouw [C] zijn drie kinderen geboren: [A] , [B] en [belanghebbende] .
Erflater heeft voor het laatst over zijn nalatenschap beschikt bij testament op 21 januari 2005. In zijn testament is erflater niet afgeweken van het wettelijk erfrecht, zodat hij als enige erfgenamen heeft achtergelaten zijn drie kinderen, ieder voor één derde gedeelte van de nalatenschap.
De nalatenschap van erflater is door [A] en [belanghebbende] beneficiair aanvaard. [B] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard.
In verband met het voorschrift van artikel 4:206 lid 1 BW, inhoudende dat op het verzoek tot benoeming van een vereffenaar niet zal worden beslist dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de verzoeker, de bekende erfgenamen, de boedelnotaris en de executeur, zijn [A] , [B] en [belanghebbende] opgeroepen voor een mondelinge behandeling van onderhavig verzoek. Van de benoeming van een executeur en boedelnotaris is niet gebleken.

3.Het geschil

Het verzoek strekt tot benoeming van notaris mr. S.B.M. Elshof als vereffenaar van de nalatenschap van erflater op grond van artikel 4:203 BW. [A] heeft daartoe aangegeven dat het partijen niet lukt om samen de nalatenschap van erflater af te wikkelen. De afwikkeling van de nalatenschap is in een impasse geraakt. Er is reeds jarenlang sprake van een verstoorde verhouding tussen partijen. [A] vermoedt financieel misbruik van haar ouders door [B] . Bij zowel haar vader als haar moeder is de ziekte van Alzheimer vastgesteld, bij haar vader in 2006 en bij haar moeder in 2005. [B] beheerde hun financiën van 2005 tot en met 2011, althans had toegang tot hun bankrekeningen. [B] heeft volgens [A] stelselmatig geld van hun ouders gebruikt voor eigen doeleinden. Daarnaast zouden haar ouders € 250.000,-, afkomstig uit een hypothecaire geldlening, hebben geïnvesteerd in de toenmalige ondernemingen van [B] . Het verzoek van [A] tot onderbewindstelling van haar vader om [B] daarmee te laten stoppen, is in 2009 afgewezen. De goederen van haar vader zijn alsnog onder bewind gesteld op 30 maart 2012 met benoeming van Stichting bewind en beheer notaris Mulder Heerenveen tot bewindvoerder.
Het is [A] ruim drie jaren na het overlijden van erflater niet bekend wat haar vader heeft nagelaten. Kernprobleem is dat de nalatenschap mogelijk nog vorderingen heeft op [B] vanwege de hypothecaire geldlening en de vele opnames. Daar komt bij dat volgens [A] sprake is van een ingewikkelde boedel, gelet op de hypothecaire geldlening, de transacties aan de gefailleerde onderneming van [B] en aan [B] privé. Verder zijn de sloep van erflater en de overwaarde van de woning van haar ouders ad € 300.000,- (grotendeels) verdwenen zonder verklaring.
Om de impasse te doorbreken en de erfenis correct af te wikkelen is een derde volgens [A] noodzakelijk. Een vereffenaar kan – onder meer – zelfstandig onderzoek doen naar de schulden van [B] aan erflater. Daarom verzoekt [A] de rechtbank om een vereffenaar te benoemen.
[B] verzoekt primair het verzoek tot benoeming van een vereffenaar af te wijzen en subsidiair om notaris mr. P. Alberda te benoemen tot vereffenaar.
Volgens [B] ontbreekt de grondslag voor de benoeming van een vereffenaar, omdat de vereffening van de nalatenschap van erflater al heeft plaatsgevonden. Wel erkent [B] dat de afwikkeling van de nalatenschap in een impasse is geraakt.
[B] heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat zijn ouders in het verleden geld hebben geïnvesteerd in zijn toenmalige ondernemingen, die werden gedreven in de vorm van een besloten vennootschap. Die zijn failliet gegaan. Volgens de curator was er geen sprake van onbehoorlijk bestuur door [B] . Vanwege het faillissement van de rechtspersonen is het geld niet meer terug te vorderen, aldus [B] . [B] betwist dat hij geld van zijn ouders voor privédoeleinden heeft gebruikt. [B] stelt verder dat alle belastingschulden met betrekking tot de nalatenschap zijn voldaan. [B] heeft aangegeven dat zijn vader (en moeder) steeds betrokken waren bij de financiën.
Volgens [B] is het kernprobleem niet dat de nalatenschap mogelijk nog een vordering heeft op [B] maar dat [A] niet wil beseffen dat de door de ondernemingen van [B] geleende bedragen vanwege het faillissement niet meer terug te vorderen zijn. [B] stelt dat thans geen sprake zou moeten zijn van vereffening, maar van een verdeling van de nalatenschap.

4.De beoordeling

Op grond van artikel 4:203 lid 1 sub a BW kan de rechtbank na een beneficiaire aanvaarding een vereffenaar benoemen op verzoek van een erfgenaam. [A] en [belanghebbende] hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. [A] is erfgenaam, dus zij kan dit verzoek indienen. De wet stelt verder geen inhoudelijke eisen aan dit verzoek.
Gelet op de beneficiaire aanvaarding door twee van de drie erfgenamen, moet de nalatenschap van erflater op grond van artikel 4:202 lid 1 sub a BW vereffend worden volgens de voorschriften van afdeling 4.6.3 BW. Alle erfgenamen zijn op grond van artikel 4:195 lid 1 BW gezamenlijk vereffenaar van de nalatenschap.
Een vereffenaar heeft tot taak de schulden van de nalatenschap te voldoen. De verplichting tot vereffening van de nalatenschap in geval van beneficiaire aanvaarding door één of meer erfgenamen, strekt tot bescherming van de schuldeisers van de nalatenschap.
Door [B] is gesteld dat de vereffening is voltooid. Alle schulden van de nalatenschap, waaronder de belastingschulden, zijn volgens [B] voldaan.
Ter zitting heeft ook [A] desgevraagd aangegeven dat alle schulden van de nalatenschap zijn voldaan. Volgens [A] is door notaris Elshof in zijn hoedanigheid van gevolmachtigde van partijen mede namens [A] aangifte gedaan voor de erfbelasting. De aangifte erfbelasting is door notaris Elshof ingediend op basis van de saldi op de bankrekeningen bij overlijden. De door de Belastingdienst opgelegde aanslag erfbelasting is voldaan.
Overigens is niet gesteld of gebleken dat nog sprake is van schulden van erflater aan de drie kinderen uit hoofde van de wettelijke verdeling als gevolg van het overlijden van hun moeder. Ook op de overgelegde rekening en verantwoording over de periode dat sprake was van beschermingsbewind (30 maart 2012 tot en met 21 mei 2013) worden deze schulden van erflater aan de kinderen niet vermeld.
Omdat de schulden van de nalatenschap volgens zowel [A] als [B] zijn voldaan, komt de rechtbank tot het oordeel dat de vereffening van de nalatenschap is voltooid. [A] heeft aldus geen rechtens te honoreren belang meer bij haar verzoek. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H.F. van Vugt en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2017.