8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Hij heeft het eigendomsrecht van een ander geschonden en de bewoonster van de woning veel schade berokkend en overlast bezorgd. Hij is binnengedrongen in de persoonlijke levenssfeer van die bewoonster, hetgeen bij haar gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht heeft. Door woninginbraken ontstaat bovendien een gevoel van onveiligheid in de samenleving.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 april 2017, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor (bedrijfs)inbraken;
- een reclasseringsadvies ten behoeve van schorsing/raadkamer van 16 mei 2017, uitgebracht door [A] , reclasseringswerker van Reclassering Nederland.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een woninginbraak uit van 3 maanden gevangenisstraf, dan wel, indien sprake is van recidive, 5 maanden gevangenisstraf. In dit geval is sprake van recidive, zodat een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden in beginsel passend is.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 6 maart 2017 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Uit het reclasseringsadvies van 16 mei 2017 blijkt dat er zorgen zijn met betrekking tot het sociale netwerk van verdachte, zijn middelengebruik en zijn financiën. Hij lijkt gemotiveerd te zijn om zijn leven anders in te richten. Het recidiverisico wordt door de reclassering als matig ingeschat. De reclassering heeft geadviseerd om (bij een schorsing) als voorwaarden op te leggen: een meldplicht, ambulante behandeling bij [naam instelling 1] , middelencontrole, meewerken aan zinvolle dagbesteding, contactverbod met de medeverdachten, een locatieverbod voor een deel van Weesp en een locatiegebod.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een stappenplan heeft gemaakt dat hij kan volgen als hij uit detentie komt. Hij heeft afstand genomen van zijn foute vrienden en gaat zich op zichzelf richten. Als hij uit detentie komt kan hij gaan werken.
Ter zitting heeft de officier van justitie meegedeeld dat de reclassering telefonisch heeft bevestigd dat zij denkt dat verdachte zijn leven wil beteren.
Gelet op het bewezenverklaarde feit en de oriëntatiepunten daaromtrent kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank wil echter de toekomstplannen van verdachte, die er blijk van geven dat hij zijn leven wil beteren, niet doorkruisen door het opleggen van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met bijzondere voorwaarden, waarbij de rechtbank op dit moment geen meerwaarde ziet in het opleggen van een contactverbod en een locatiegebod en –verbod. De rechtbank zal daarnaast aan verdachte een taakstraf opleggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden zoals hierna vermeld passend en geboden is. Daarnaast zal aan verdachte een taakstraf voor de duur van 150 uren worden opgelegd.