Op 8 augustus 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, geboren in 1998, die momenteel verblijft in een jeugdinstelling. De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen was oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 11 december 2014 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging was op 17 januari 2017, waarbij de maatregel zou eindigen op 22 juli 2017. Het openbaar ministerie heeft op 19 juni 2017 een vordering ingediend tot verlenging van de maatregel met vier maanden, wat werd ondersteund door een PIJ-verlengingsadvies van de jeugdinstelling. Tijdens de zitting op 25 juli 2017 zijn zowel de betrokkene als de officier van justitie gehoord, evenals een deskundige psycholoog van de instelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene de afgelopen jaren positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, maar dat er ook nog veel te leren valt. Het Scholings- en Trainings Programma (STP) verloopt niet zonder problemen, maar de betrokkene heeft laten zien dat hij kan omgaan met tegenslagen. De deskundige heeft geadviseerd om de maatregel met vier maanden te verlengen, zodat de betrokkene kan blijven profiteren van begeleiding en toezicht. De officier van justitie heeft deze vordering ondersteund, terwijl de verdediging pleitte voor een kortere verlenging van twee maanden, gezien de vooruitgang die de betrokkene heeft geboekt.
De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie toegewezen en de PIJ-maatregel met vier maanden verlengd. De rechtbank oordeelde dat deze verlenging noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de betrokkene en om de veiligheid van anderen te waarborgen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 77s en 77t van het Wetboek van Strafrecht.