In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiser, [eiser], dat gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], alle camera's die gericht zijn op zijn erf en het zandpad verwijderen en verwijderd houden. Eiser stelt dat gedaagden inbreuk maken op zijn recht op privacy door camera's te plaatsen die op zijn perceel gericht zijn en door het gebruik van een drone. De rechtbank oordeelt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, aangezien de camera's en drone-opnames een onrechtmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer vormen. De rechtbank wijst de vordering in conventie gedeeltelijk toe, waarbij gedaagden worden verboden om opnames te maken van het erf van eiser op andere manieren, waaronder met een drone. De vordering tot het verwijderen van de camera's wordt afgewezen, omdat deze inmiddels al zijn verwijderd. In reconventie vorderen gedaagden dat eiser zijn camera's verwijdert, maar deze vordering wordt afgewezen omdat eiser geen inbreuk maakt op de privacy van gedaagden. De rechtbank veroordeelt gedaagden in de proceskosten van eiser.