Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 augustus 2017 met producties 1 tot en met 17,
- de producties 18 tot en met 26 van LFE,
- de producties 1 tot en met 8 van Chateau de la Garde,
- de mondelinge behandeling van 14 augustus 2017,
- de ter zitting zijdens Chateau de la Garde overgelegde procesvolmacht,
- de pleitnota van LFE,
- de pleitnota van Chateau de la Garde.
2.De feiten
3.Het geschil
- de eventuele leveranciers, producenten, makers en/of distributeurs, van wie de Inbreukmakende zaken door Chateau de la Garde verkregen zijn, onder mededeling van hun vestigingsadres(sen),
- de aan Chateau de la Garde geleverde aantallen, nummers, prijzen en leverdata van de Inbreukmakende zaken, zulks gerangschikt per leverancier, producent maker en/of distributeur, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen,
- de afnemers, alsmede de aan hen verkochte aantallen, nummers, prijzen, leverdata en afleveradressen van de Inbreukmakende zaken, zulks gerangschikt per afnemer, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen en onder mededeling van hun vestigingsadres(sen),
- de bij Chateau de la Garde nog aanwezige voorraad van de Inbreukmakende zaken, onder vermelding van de locatie waar de Inbreukmakende zaken zich bevinden, alsmede de aantallen en nummers van de Inbreukmakende zaken,
- zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, voor elke dag of deel daarvan dat Chateau de la Garde nalaat het gebod na te leven,
4.De beoordeling
14.095,00