Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 juli 2017
- de producties van de zijde van [eiseres in de hoofdzaak/verweerster in het incident tot tussenkomst en subsidiair tot voeging]
- de producties van de zijde van de GGD
- de conclusie tot interventie van [verzoekster in het incident tot tussenkomst en subsidiair tot voeging]
- de brief van [eiseres in de hoofdzaak/verweerster in het incident tot tussenkomst en subsidiair tot voeging] van 29 augustus 2017
- de brief van de GGD van 29 augustus 2017
- de mondelinge behandeling van 30 augustus 2017
- de pleitnota van [eiseres in de hoofdzaak/verweerster in het incident tot tussenkomst en subsidiair tot voeging]
- de pleitnota van de de GDD
- de pleitnota van [verzoekster in het incident tot tussenkomst en subsidiair tot voeging] .
2.Het incident
3.De feiten
<€ 200.000,-
<€ 300.000,-
<€ 400.000,-
<€ 500.000,-
4.Het geschil
5.De beoordeling
of een aantoonbaar werkend vergelijkbaar systeem. De GGD heeft toegelicht dat zij een verificatieonderzoek heeft doen uitvoeren door het bureau [bedrijfsnaam 4] en dat uit dit onderzoek is gebleken dat zowel [bedrijfsnaam 1] als [bedrijfsnaam 2] beschikken over een aantoonbaar werkend systeem vergelijkbaar met een ISO 27001 certificering. Zij heeft ter onderbouwing van deze stelling verklaringen van [bedrijfsnaam 4] in het geding gebracht. [eiseres in de hoofdzaak/verweerster in het incident tot tussenkomst en subsidiair tot voeging] heeft naar aanleiding van dit verweer van de GGD haar stelling dat [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] niet aan de geschiktheidseis van paragraaf 3.4.2 van de Selectieleidraad voldoen, niet nader onderbouwd. De voorzieningenrechter gaat daarom aan deze stelling voorbij en acht het op grond van de door de GGD in het geding gebrachte verklaringen van [bedrijfsnaam 4] voldoende aannemelijk dat [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] aan de geschiktheidseis van paragraaf 3.4.2 van de Selectieleidraad voldoen.
816,00