In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 september 2017 een beschikking gegeven inzake het verzoek van een erfgenaam om tijdelijk beheer over de nalatenschap van de erflaatster, die op 2015 is overleden, op te dragen aan haar gemachtigde, mr. H.J.M. Bukkems. De erflaatster, geboren in 1929 in Indonesië, heeft geen afstammelingen en geen testament nagelaten. De erfgenamen zijn de afstammelingen van haar grootouders aan moederszijde. De nalatenschap bestaat uit een bedrag van ongeveer € 30.000,- aan banktegoeden bij de Rabobank, zonder bekende schulden. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling die op 7 september 2017 heeft plaatsgevonden, waarbij mr. Bukkems aanwezig was.
De kantonrechter overweegt dat er nog verder onderzoek moet worden gedaan naar potentiële erfgenamen, zowel in Nederland als in Indonesië. Mr. Bukkems heeft al enkele erfgenamen geïdentificeerd, maar hun erfgenaamschap moet nog worden bevestigd. De kantonrechter concludeert dat het verzoek om tijdelijk beheer proportioneel is en een praktische oplossing biedt voor het erfgenamenonderzoek. De kantonrechter heeft mr. Bukkems de verplichting opgelegd om over zes maanden verslag uit te brengen over de voortgang van het onderzoek en de afwikkeling van de nalatenschap. De beschikking is openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.