Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van HU, ter griffie ingekomen op 14 juli 2017;
- het verweerschrift van [verweerder] van 4 september 2017;
- de akte met producties van HU van 8 september 2017;
- de akte met producties van [verweerder] van 8 september 2017.
2.De feiten
- Je wordt per 1 februari 2017 volledig vrijgesteld van werkzaamheden en kan alle tijd gebruiken om je master af te ronden.
- Je rondt je studie af voor 1 juni aanstaande. Op grond van een eerdere indicatie van de openstaande studiebelasting is dit een realistische planning.
- Je behoudt je salaris en overige emolumenten, met uitzondering van de reiskostenvergoeding.
- Wanneer je verdere ondersteuning vanuit de HU wenst, geef je dat tijdig aan. Gedacht kan worden aan coaching of iemand die meeleest bij het opstellen van de masterscriptie.
- Wanneer je vóór 1 juni 2017 je masterdiploma behaalt, blijf je in dienst bij de HU in de functie van Hogeschooldocent 2.
- Mocht het ondanks deze facilitering toch niet lukken om de master vóór 1 juni 2017 af te ronden, dan gaan we in gesprek over de arbeidsrechtelijke consequenties van het niet nakomen van deze afspraak.
- We maken een vervolgafspraak in de tweede helft van mei om de voortgang te bespreken.
- Je geeft tijdig bij mij aan wanneer er onverhoopt omstandigheden zijn die een tijdige afronding van jouw master in het geding brengen.
- Op jouw verzoek heb ik toegezegd de kosten van je studie voor rekening van de HU te nemen, met inachtneming van de beleidsregels m.b.t. studievoortgang.
3.Het verzoek
- artikel 7:686 BW (primair);
- artikel 7:669 lid 3 sub d BW (subsidiair);
- artikel 7:669 lid 3 sub e BW (meer subsidiair);
- artikel 7:669 lid 3 sub g BW (nog meer subsidiair) en;
- artikel 7:669 lid 3 sub h BW (uiterst subsidiair);
4.Het verweer
€ 50.000,00 aan immateriële schadevergoeding wegens aantasting van de eer en de goede naam. Voor het geval de arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden, verzoekt [verweerder] de kantonrechter om:
- toekenning van een transitievergoeding van € 18.074,79;
- toekenning van een billijke vergoeding van € 1.500.000,00;
- doorbetaling van zijn salaris van € 4.661,12 tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd;
- bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de geldende opzegtermijn zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de datum van deze beschikking;
- te bepalen dat [verweerder] geen terugbetaling van de studiekosten is verschuldigd;
- HU te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van de wettelijke rente over de hiervoor genoemde vergoedingen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de voldoening;
- HU te veroordelen in de proceskosten.
5.De beoordeling
500,00(2 punten x tarief € 250,00)