Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte overlegging producties, tevens wijziging van de eis in het incident d.d. 28 juni 2017
- de akte overlegging productie d.d. 12 juli 2017
- de incidentele conclusie tot zekerheidsstelling ex artikel 224 Rv van [gedaagden c.s.]
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De beoordeling in het incident
Dat [eiser] nog een lening zou kunnen verkrijgen, acht de rechtbank gelet op zijn beperkte inkomen en daarmee ook nu al beperkte aflossingscapaciteit niet aannemelijk. De waarde van de aandelen van [eiser] in [gedaagde sub 5] B.V. is - gelet op het door [gedaagden c.s.] gestelde en door [eiser] onvoldoende weersproken betalingsonvermogen van [gedaagde sub 5] B.V. - onzeker. Dat zal kopers afschrikken om tot koop van de aandelen over te gaan en voor een potentiële geldverstrekker onvoldoende worden geacht om als zekerheid voor een nieuwe lening te dienen.
3.De beslissing
6 december 2017voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 843a Rv.