ECLI:NL:RBMNE:2017:5463

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2017
Publicatiedatum
30 oktober 2017
Zaaknummer
6213684 UT VERZ 17-19779
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot instelling van mentorschap ten behoeve van betrokkene met geestelijke of lichamelijke beperkingen

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 24 oktober 2017, is een verzoek tot instelling van mentorschap behandeld. Het verzoek is ingediend door verzoeker 1 en verzoekster 2, die beiden de belangen van betrokkene behartigen. Betrokkene, geboren in 1951, is tijdelijk of duurzaam niet in staat om zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, zoals blijkt uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting. De kantonrechter heeft betrokkene niet gehoord, omdat hij niet in staat is zijn mening kenbaar te maken.

De verzoekers hebben verklaard dat hen door de zorginstelling waar hun broer verblijft, is opgedragen mentorschap aan te vragen. De kantonrechter heeft overwogen dat verzoekers al vele jaren de gezondheidsrechtelijke belangen van betrokkene behartigen en bereid zijn dit te blijven doen. Er zijn geen bezwaren gerezen tegen de voorgestelde mentor(en). De kantonrechter concludeert dat er geen noodzaak is voor het instellen van een mentorschap, maar om te voorkomen dat verzoekers niet meer bij de zorg van betrokkene worden betrokken, wordt toch mentorschap uitgesproken.

De beschikking is gegeven door mr. P.A.M. Penders en in het openbaar uitgesproken door mr. P.J. Neijt. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 6213684 UT VERZ 17-19779

Beschikking op een verzoek tot instelling mentorschap d.d. 24 oktober 2017

Ingediend door:
[verzoeker 1]
wonende [adres]
[postcode] [woonplaats]
en
[vezoekster 2]
wonende [adres]
[postcode] [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker(s).

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 12 juli 2017;
  • de bereidverklaring van de voorgestelde mentor(en) om tot mentor(en) te worden benoemd.

De beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van een mentorschap ten behoeve van
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [1951] , wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] , betrokkene.
De kantonrechter heeft betrokkene niet gehoord, omdat uit de stukken voldoende blijkt dat betrokkene niet in staat is zijn mening kenbaar te maken.
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat zal zijn ten volle zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
Tegen de voorgestelde mentor(en) zijn geen bezwaren gerezen.
Op grond van artikel 7:465 BW, één van de bepalingen met betrekking tot de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet - als de patiënt niet in staat moet worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake - de hulpverlener de verplichtingen voortvloeiende uit de bepalingen over de geneeskundige behandelingsovereenkomst nakomen jegens de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt, dan wel als een zodanige persoon ontbreekt, jegens een ouder, kind, broer of zus van de patiënt, tenzij de patiënt dit niet wenst. Dit geldt niet als de meerderjarige een curator of een mentor heeft. Ter zitting hebben verzoekers verklaard dat hen door de zorginstelling waar hun broer verblijft, is opgedragen mentorschap aan te vragen. Daar waar verzoekers al vele jaren de gezondheidsrechtelijke belangen van betrokkene behartigen en bereid zijn dit te blijven doen valt niet in te zien op welke grond een mentorschap zou moeten worden ingesteld, laat staan dat de zorginstelling daartoe zou kunnen gelasten.
Alleen als de nakoming van deze verplichting niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener zou dit anders kunnen zijn. Dat hiervan sprake zou zijn is op geen enkele wijze gebleken.
Enkel om te voorkomen dat verzoekers, nadat zij vele jaren als de belangen van betrokkene hebben behartigd, door de nieuwe zorg- en hulpverleners niet meer bij de zorg worden betrokken, zal toch mentorschap worden uitgesproken.

De beslissing

De kantonrechter:
- stelt een mentorschap in ten behoeve van
[betrokkene]voornoemd;
- benoemt tot mentor(en):
[verzoeker 1]en
[vezoekster 2], beide voornoemd.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.M. Penders, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. P.J. Neijt, kantonrechter, op 24 oktober 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.