In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 november 2017 uitspraak gedaan over de beperking van het contact tussen een ouder met gezag en zijn twee uithuisgeplaatste kinderen. De vader, die in Frankrijk woont, verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) Samen Veilig Midden-Nederland, die het contact had beperkt, te vervallen. De GI had op 11 september 2017 een besluit genomen dat de kinderen slechts één keer per maand met de vader in Nederland konden omgaan, wat de vader niet accepteerde. Hij stelde dat de GI onvoldoende had gemotiveerd waarom een verblijf bij hem in Frankrijk niet in het belang van de kinderen zou zijn.
De kinderrechter oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing van de GI niet voldeed aan de vereisten van een deugdelijke motivering en verklaarde deze daarom vervallen. De kinderrechter benadrukte dat het belang van de kinderen voorop staat en dat er een regeling moet worden vastgesteld die hen in staat stelt om contact te hebben met beide ouders. De kinderrechter stelde vast dat de omgang tussen de vader en zijn kinderen minimaal één weekend per maand in Nederland zal plaatsvinden. Voor de kerstvakantie en andere vakanties werd de beslissing aangehouden, omdat er onvoldoende informatie beschikbaar was om een regeling vast te stellen. De Raad voor de Kinderbescherming zal worden ingeschakeld om advies te geven over de verdere omgangsregeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede motivering bij besluiten van de GI en de noodzaak om het belang van de kinderen centraal te stellen in de beoordeling van omgangsregelingen. De kinderrechter heeft de zaak voor verdere behandeling aangehouden, waarbij de belangen van de kinderen en hun verbinding met de pleeggezinnen in overweging worden genomen.