ECLI:NL:RBMNE:2017:5534

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 september 2017
Publicatiedatum
3 november 2017
Zaaknummer
07/285005-00
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met borderline persoonlijkheidsstoornis en andere psychische aandoeningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 september 2017 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die eerder ter beschikking was gesteld onder voorwaarden. De betrokkene, geboren in 1980, is sinds 15 september 2000 ter beschikking gesteld en heeft een wisselend verloop van behandeling gekend. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een Pro-Justitia rapport van psychiater A.C.M. Kleinsman en een rapport van reclasseringswerker K. de Jong. De deskundigen hebben geconcludeerd dat de kans op recidive laag is, mits de betrokkene in contact blijft met haar behandelaars en haar medicatie gebruikt. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen, afgewezen en in plaats daarvan de maatregel met één jaar verlengd. Dit biedt de betrokkene de mogelijkheid om haar resocialisatie voort te zetten en de voortgang van haar behandeling te monitoren. Tevens zijn enkele voorwaarden gewijzigd, zodat de betrokkene de mogelijkheid heeft om een verzoek in te dienen voor verlof naar het buitenland, wat eerder niet was toegestaan. De rechtbank benadrukt dat deze beslissing niet vooruitloopt op een oordeel over een volgende vordering tot verlenging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht - Strafraadkamer
Parketnummer: 07.285005-00
Uitspraak: 11 september 2017
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:
[betrokkene] ,
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de [naam]
ter beschikking is gesteld.

1.De procedure

Betrokkene is bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 31 augustus 2000 ter beschikking gesteld onder voorwaarden, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 15 september 2000. Bij beslissing van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 februari 2001 is alsnog bevolen tot het verplegen van overheidswege van betrokkene. Bij beslissing van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 23 december 2011 is het bevel tot verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. Bij beslissing van deze rechtbank van 4 maart 2013 werd de hervatting van de verpleging gelast. De terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 5 september 2016. Bij beslissing van deze rechtbank van 5 december 2016 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd met ingang van de datum dat de opname van betrokkene in [naam] is gerealiseerd. Dit heeft op 10 april 2017 plaatsgevonden. Behoudens nadere voorziening eindigt de terbeschikkingstelling op 15 september 2017.
Het openbaar ministerie heeft op 25 juli 2017 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Betrokkene, bijgestaan door mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen, en de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe, zijn op 28 augustus 2017 in raadkamer in het openbaar gehoord.
Tevens is als deskundige gehoord mevrouw K. de Jong, als reclasseringswerker verbonden aan Verslavingszorg Noord Nederland.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • een Pro-Justitia rapport van 26 juni 2017, uitgebracht door A.C.M. Kleinsman, psychiater;
  • een rapport van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) van 19 juni 2017, uitgebracht door K. de Jong, reclasseringswerker;
  • de (wettelijke) aantekeningen van betrokkene, inhoudende een voortgangsverslag van 7 juli 2017;
- de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.

2.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het advies van 19 juni 2017. De deskundige K. de Jong heeft bij de behandeling in raadkamer het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt houdt, kort en zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
De terbeschikkingstelling van betrokkene is zeer wisselend verlopen. Hoewel betrokkene met regelmaat terug is gevallen in oud gedrag, is er niet direct sprake van een verhoogd recidivegevaar. Zo lang betrokkene in contact is met haar behandelaars en begeleiders, volgens voorschrift haar medicatie gebruikt, een dagstructuur heeft en behoudt en haar cannabisgebruik beperkt weet te houden en niet over gaat tot het gebruik van andere middelen, is er sprake van een laag recidiverisico. Op 10 april 2017 werd betrokkene opgenomen in de [naam] . Tot op heden is sprake van een positieve samenwerking tussen betrokkene en haar behandelaars en stelt betrokkene zich gemotiveerd en actief op om dit traject te laten slagen. Er zijn echter nog vele stappen te nemen. Gebleken is dat betrokkene niet in aanmerking komt voor proefwonen, waardoor opnieuw moet worden bekeken op welke wijze betrokkene verantwoord uit kan stromen. Gelet op haar kwetsbaarheid vanuit de psychopathologie is het van essentieel belang dat alle stappen in het resocialisatietraject met grote zorgvuldigheid worden genomen om een positieve resocialisatie zoveel als mogelijk te kunnen bewerkstelligen. Geadviseerd wordt de maatregel met twee jaar te verlengen en de huidige voorwaarden te continueren.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan toegevoegd dat de resocialisatie niet binnen één jaar is af te ronden, omdat het zelfstandig wonen goed gemonitord moet worden. De te nemen stappen moeten zorgvuldig gezet worden. Doordat het proefwonen niet mogelijk bleek, omdat betrokkene nog geen twee jaar stond ingeschreven, is gekeken naar een fasevoorziening. Daar zal betrokkene minimaal een half jaar verblijven, waarna proefwonen alsnog aangevraagd kan worden. Het is nog onbekend op welke termijn zij geplaatst kan worden bij de fasevoorziening en daarna het proefwonen. De verwachting is dat er vervolgens nog maar een enkele maand over is om het zelfstandig wonen met ambulante begeleiding te kunnen volgen. Omdat deze tijd te kort is, is een verlenging van twee jaar geadviseerd.

3.Het standpunt van de psychiater A.C.M. Kleinsman

De deskundige heeft geconcludeerd dat bij betrokkene de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis, misbruik van cannabis en ADHD is gesteld. In het huidige onderzoek kan de diagnose ADHD niet bevestigd of ontkend worden. Tevens wordt nu de diagnose posttraumatische stressstoornis gesteld gezien de trauma gerelateerde problematiek van betrokkene. Het niet meer inzetten op abstinentie van cannabis, maar op gereguleerd gebruik, heeft ruimte gegeven en voorkomt veel strijd. Er wordt nu meer met betrokkene samengewerkt wat ook behandelmotivatie geeft. De huidige behandeling, begeleiding en het risicomanagement worden als positief beoordeeld. De kans op recidive wordt binnen het huidige kader als laag ingeschat. Indien de maatregel beëindigd zou worden, wordt het risico als matig ingeschat. Bij adequate resocialisatie met voldoende ondersteuning zou het risico laag moeten kunnen blijven. Gelet op het zeer discontinue verloop in het verleden en de lange duur van de maatregel is het van belang het verloop van de behandeling en de resocialisatie intensief te volgen. Geadviseerd wordt de maatregel met één jaar te verlengen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd in haar vordering tot verlenging met twee jaar. Aan de voorwaarden voor verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan. De terbeschikkingstelling moet in elk geval met één jaar verlengd worden, omdat de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is ingegaan op 10 april 2017 en dus nog geen jaar heeft geduurd. Een deskundigenrapport van een psycholoog is niet nodig omdat een dubbelrapportage bij een vier- of zesjaarsverlenging alleen geldt bij verpleging van overheidswege. Indien de rechtbank een dubbelrapportage wel noodzakelijk acht, kan volstaan worden met een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, zodat voor de volgende behandeling een rapport van een psychiater en een psycholoog kan worden aangevraagd.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen het verzoek van de verdediging om de voorwaarden te wijzigen zodat betrokkene op vakantie kan naar Marokko, omdat voor het aanvragen van verlof een aparte procedure bestaat.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Het indexdelict is gepleegd toen betrokkene negentien jaar oud was en zich los probeerde te maken van haar strenge ouders. Het is haar enige geweldsdelict. Haar terbeschikkingstelling duurt inmiddels zeventien jaar en het recidiverisico wordt laag ingeschat, zodat de proportionaliteit van belang is. Ook is het voor betrokkene van belang om perspectief te hebben. Het is haar bekend dat een verlenging met één jaar niet automatisch betekent dat de terbeschikkingstelling daarna beëindigd zal worden. Het is van belang dat de rechtbank een extra toetsmoment heeft om de voortgang te monitoren. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er een dubbelrapportage in het dossier had moeten zitten en dat dit, nu dit niet het geval is, een reden is om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen in plaats van met twee jaar.
Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht de voorwaarden aan te passen in die zin dat voorwaarde 2 komt te luiden ‘zich niet zal begeven buiten het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden, tenzij zij daarvoor van het Openbaar Ministerie en de reclassering toestemming krijgt.’. Betrokkene wil graag met haar moeder naar Marokko op vakantie om familie te bezoeken. Met deze wijziging wordt aan betrokkene de mogelijkheid geboden om een verzoek hiertoe in te dienen.

6.Het oordeel van de rechtbank

Indiening vordering
De vordering is ingekomen op 25 juli 2017 en derhalve tijdig ingediend.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het rapport van de psychiater blijkt dat bij betrokkene sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis, misbruik van cannabis en een posttraumatische stress stoornis.
De kans op recidive binnen het huidige kader is laag. Bij een adequate resocialisatie met voldoende ondersteuning zou het risico laag moeten kunnen blijven. Indien de maatregel nu beëindigd wordt is het recidiverisico matig. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen dat de tbs-maatregel wordt verlengd.
Verlenging
De rechtbank overweegt dat bij verlenging van de tbs-maatregel de totale duur van de tbs-maatregel een veelvoud van zes jaar te boven gaat. Artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat in deze gevallen – naast de in artikel 509o, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven stukken – tevens een advies van twee gedragsdeskundigen dient te worden overgelegd.
In de eerste volzin van artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt geen onderscheid gemaakt tussen een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege en een tbs-maatregel waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd, zoals dat in de onderhavige zaak het geval is. Dat betekent dat naar het oordeel van de rechtbank in beginsel niet voldaan is aan het bepaalde in artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Gesteld noch gebleken is echter dat door het ontbreken van de zesjaarsrapportage door de psycholoog de belangen van betrokkene en haar recht op een eerlijke behandeling tekort zijn gedaan. De raadsvrouw heeft aangegeven meer waarde te hechten aan een dubbelrapportage volgend jaar, omdat nu iedereen gelijkluidend heeft gerapporteerd met uitzondering van de duur van de verlenging.
De rechtbank ziet ook ambtshalve geen aanleiding om hierover anders te oordelen, gelet op het volgende. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat de resocialisatie van betrokkene voortvarend verloopt. De rechtbank zal daarom de tbs-maatregel met één jaar verlengen, zodat volgend jaar de voortgang gemonitord kan worden en er zowel door een psychiater als een psycholoog gerapporteerd zal worden. Een verlenging van de tbs-maatregel met één jaar biedt bovendien perspectief aan betrokkene. De rechtbank merkt daarbij nadrukkelijk op dat met deze beslissing niet vooruit wordt gelopen op een oordeel over een volgende vordering tot verlenging.
Wijziging voorwaarden
Door de raadsvrouw is verzocht om voorwaarde 2 te wijzigen zodat de mogelijkheid wordt geboden aan betrokkene om een verzoek in te dienen voor een vakantie. De officier van justitie heeft zich hiertegen verzet en aangegeven dat er een aparte procedure bestaat voor het aanvragen van verlof.
De rechtbank is van oordeel dat onder de huidige voorwaarden de kans bestaat dat indien betrokkene verlof aanvraagt, dit wordt afgewezen omdat betrokkene zich volgens de voorwaarden niet mag begeven buiten het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Met het wijzigen van de voorwaarde, zoals is gevraagd, geeft de rechtbank nadrukkelijk geen toestemming voor een reis naar het buitenland – in de regel wordt dit slechts in uitzonderlijke gevallen verleend, bijvoorbeeld op grond van humanitaire of dringende
omstandigheden –, maar wil zij de mogelijkheid openhouden dat hiertoe een verzoek kan worden gedaan. Dit verzoek zal dan volgens de reguliere weg behandeld en beoordeeld moeten worden, waarbij de reclassering en het Openbaar Ministerie zich over dat verzoek kunnen uitlaten. De rechtbank zal het verzoek toewijzen en de voorwaarden wijzigen.
De rechtbank heeft voorts geconstateerd dat voorwaarde 2 herhaald wordt in voorwaarde 18. De rechtbank zal derhalve voorwaarde 18 schrappen.
De beslissing berust op de artikelen 38b, 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

7.De beslissing

De rechtbank
verlengtde termijn gedurende welke
[betrokkene]voornoemd ter beschikking is gesteld met één jaar, met wijziging van de voorwaarden, in die zin dat deze als volgt komen te luiden dat betrokkene:
1. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

2. zich niet begeeft buiten het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden, tenzij zij daarvoor van het Openbaar Ministerie en de reclassering toestemming krijgt;

3. medewerking verleent aan het verstrekken van een actuele pasfoto aan de reclassering;
4. medewerking verleent aan Forensisch Psychiatrisch Toezicht en, indien de reclassering dat nodig acht, aan een time-out in FPC Van der Hoeven in Utrecht, dan wel soortgelijke instelling, voor maximaal tweemaal zeven weken per kalenderjaar;
5. medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
6. zich meldt op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat noodzakelijk acht;
7. zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
8. inzicht geeft aan de reclassering over de voortgang van de begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
9. meewerkt aan behandeling in de [naam] en meewerkt aan het geïndiceerde vervolgtraject;
10. zich houdt aan de regels van en afspraken met de [naam] ;
11. zich onthoudt van het gebruik van alcohol en harddrugs en meewerkt aan urinecontroles en speekseltesten;
12. zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering ten aanzien van het gebruik van cannabis;
13. zich laat behandelen door de AFPN zolang de AFPN dat nodig acht;
14. zich laat behandelen door de Forensische Poli van de VNN zolang de Forensische Poli dat nodig acht;
15. medewerking verleent aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
16. open is over haar sociale netwerken, in het bijzonder over eventuele relaties;
17. inzicht geeft in haar financiën en meewerkt aan bewindvoering.
Aldus gegeven door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en A.A. Renken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 september 2017.