Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND,
1.De procedure
- de op 5 september 2017 aan Veilig Thuis betekende dagvaarding;
- het verweerschrift (met bijlage 1 tot en met 4) van de zijde van Veilig Thuis, gedateerd 12 september 2017;
- de brief van de zijde van de ouders, gedateerd 13 september 2017, met als bijlage de akte aanvulling eis en aanvulling feiten (inclusief productie 1 tot en met 6 en een usb-stick).
- de ouders, bijgestaan door mr. Osinga;
- de heer [A] , manager bij Veilig Thuis;
- mevrouw [B] , onderzoeker bij Veilig Thuis;
- mevrouw [C] , jurist bij Veilig Thuis.
2.De feiten
thuisvoor [minderjarige] . Zij hebben dit in hun centrum langdurig en uitvoerig overlegd. Zij zijn van mening dat dit traject veilig is.
In het onderzoek van [minderjarige] ontbreekt de volgende informatie om PCF te kunnen bevestigen of uit te sluiten:
3.Het geschil
- subsidiair, indien en voor zover de voorzieningenrechter meent dat vernietiging uitvoerbaar bij voorraad een (te) definitief karakter draagt niet passend bij een voorlopige voorziening: Veilig Thuis te bevelen per onmiddellijk het dossier van [minderjarige] te sluiten en te vernietigen indien zij de beroepstermijn ongebruikt voorbij laat gaan;
- Veilig Thuis te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
Inleiding
niet echt sluiten” is. De rappelfunctie is er alleen als mishandeling niet bewezen is, maar hier staat vast dat die mishandeling er niet is geweest, aldus de advocaat van de ouders ter zitting.
dat de diagnose PCF onwaarschijnlijk is geworden” (2.7.) en dat “
niet direct aan PCF” werd gedacht (2.13.). Ter zitting is namens de ouders in dit verband nog naar voren gebracht dat het niet te begrijpen is dat de vertrouwensarts ingaat “
tegen alle diagnoses van professionals”. Ook deze stelling vindt geen steun in de stukken. Daaruit blijkt wel dat de vertrouwensarts nog nadere informatie nodig had om het onderzoek van Veilig Thuis af te kunnen sluiten (2.10.).
volledig onderuit” is gehaald. Dit vindt steun in stukken, voor zover de melding de lijncomplicaties betrof (zie onder 2.9.). Met betrekking tot de in de melding omschreven onbegrepen failure to thrive blijkt dit niet uit de gedingstukken. Daaruit blijkt slechts dat aan Veilig Thuis bekend was dat op basis van de hypothese CIPO behandeling thuis is gestart (2.7. en 2.13.) en dat er (pas sinds kort) geen sprake meer is van failure to thrive (2.13.).