ECLI:NL:RBMNE:2017:6192

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
16/659561-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659561-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1987] te [geboorteplaats]
wonende te [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 oktober 2016, 12 oktober 2016 en 30 november 2017.
De terechtzitting op 30 november 2017 heeft plaatsgevonden in het Justitieel Complex Schiphol te Badhoevedorp.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. Z. Trokic en van hetgeen verdachte en mr. K. Karakaya, advocaat te Apeldoorn naar voren hebben gebracht, alsmede de vorderingen van de benadeelde partijen [B] en [D] .

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:
op 23 april 2016 te [A] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest bij de poging doodslag op [B] , [C] , [D] , [E] en/of een of meer onbekend gebleven personen, waarbij [B] in zijn buik en [D] in zijn bil zijn geraakt;
subsidiair:
op 23 april 2016 te Lelystad opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest bij de zware mishandeling op [B] , [C] , [D] , [E] en/of een of meer onbekend gebleven personen, waarbij [B] in zijn buik en [D] in zijn bil zijn geraakt;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen en vordert verdachte vrij te spreken. De officier van justitie is van mening dat het dossier onvoldoende steun biedt om te oordelen dat verdachte een wezenlijke rol heeft gehad door [F] te ondersteunen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde. De raadsman is van mening dat verdachte geen opzet had op enig te plegen misdrijf, er was geen sprake van ondersteuning, laat staan van enige opzet op die ondersteuning.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat om de ten laste gelegde medeplichtigheid te bewijzen. De rechtbank zal verdachte daarom vrij spreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.

5.BENADEELDE PARTIJEN

[E] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.907,50. Dit bedrag bestaat uit € 5.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit en € 907,50 proceskosten.
[D] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 6.207,50. Dit bedrag bestaat uit € 5.300,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit en € 907,50 proceskosten.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering. De benadeelde partijen kunnen de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering, zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
  • verklaart [B] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • verklaart [D] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partijen en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en
W.S. Ludwig, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.G.T. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 december 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
primair:
[F] op 23 april 2016 in [A] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [B] ,
[C] , [D] , [E] en/of een of meer onbekend gebleven
personen van het leven te beroven,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat
opzet (meermalen) met een vuurwapen heeft geschoten in de richting van die
[B] , [C] , [D] , [E] en/of een of meer andere
personen en/of (daarbij) die [B] in de buik, althans in het lichaam,
heeft geschoten en/of die [D] in de bil, althans in het lichaam, heeft
geschoten,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 23 april 2016 in [A]
opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest, door
- tezamen met die [F] , terwijl hij, verdachte, wist dat die [F]
een vuurwapen in zijn handen had, bij de deur te gaan staan en/of
- na te laten op enigerlei wijze die [B] , [C] , [D] en/of [E] en/of de politie en/of anderen op de hoogte te brengen van en/of
te waarschuwen voor het gegeven dat die [F] voornemens was en/of bij die [F] de gedachte had postgevat op/in de richting van die [B] , [C] , [D] en/of [E] te schieten en/of
- anderszins opzettelijk niet te beletten dat die [F] zou gaan schieten
op die [B] , [C] , [D] en/of [E] en/of
- die [F] te steunen door fysiek achter die [F] te gaan staan;
art 281 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair
[F] op 23 april 2016 in [A] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [B] ,
[C] , [D] , [E] en/of een of meer onbekend gebleven
personen opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat
opzet (meermalen) met een vuurwapen heeft geschoten in de richting van die
[B] , [C] , [D] , [E] en/of een of meer andere
personen en/of (daarbij) die [B] in de buik, althans in het lichaam,
heeft geschoten en/of die [D] in de bil, althans in het lichaam, heeft
geschoten,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 23 april 2016 in [A]
opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door
- tezamen met die [F] , terwijl hij, verdachte, wist dat die [F]
een vuurwapen in zijn handen had, bij de deur te gaan staan en/of
- na te laten op enigerlei wijze die [B] , [C] , [D] en/of [E] en/of de politie en/of anderen op de hoogte te brengen van en/of
te waarschuwen voor het gegeven dat die [F] voornemens was en/of bij die [F] de gedachte had postgevat op/in de richting van die [B] , [C] , [D] en/of [E] te schieten en/of
- anderszins opzettelijk niet te beletten dat die [F] zou gaan schieten
op die [B] , [C] , [D] en/of [E] en/of
- die [F] te steunen door fysiek achter die [F] te gaan staan;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht