Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres sub 1] c.s.
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s..
2.De feiten
Koper ad EUR 300.000 (renteloos) in 10 jaar `
In een voorkomend geval, indien nodig voor de herfinanciering van de Onderneming bij één of meer banken, zullen [A] en [B] in constructief overleg treden om een rangwisseling van dit hypotheekrecht te bespreken en te bewerkstelligen indien acceptabel voor [A] en [B] .
3.Het geschil
4.De beoordeling
Rechtsmacht
bij de totstandkoming van een definitieve koopovereenkomst en bijbehorende overeenkomsten en afspraken tussen partijen”. Een dergelijke clausule is evenwel niet alles bepalend, en de werking daarvan is afhankelijk van verklaringen en gedragingen van partijen nadien.
- [eiser sub 2] heeft de in de LOI bedoelde onderneming, [eiseres sub 1] , opgericht;
- in december 2016 is een geldleningovereenkomst tot stand gekomen tussen [gedaagde sub 1] en een derde, [bedrijfsnaam 5] B.V., ter verstrekking van een geldlening van € 150.000, die mede is ondertekend door [A] en zijn echtgenote, welke lening was bedoeld voor verbetering van de cashflow van de onderneming van [gedaagde sub 1] na overname door [eiseres sub 1] ,
- vaststaat dat [eiseres sub 1] de rechtspositie van [gedaagde sub 1] uit hoofde van deze geldlening na haar oprichting heeft overgenomen, waardoor op dit moment op [eiseres sub 1] de verplichting rust tot het betalen van aflossing en rente, terwijl de geldsom is verstrekt aan [gedaagde sub 1] en aan deze vennootschap ter beschikking staat,
- van de hiervoor bedoelde geldsom heeft een extra aflossing van € 20.000 plaatsgevonden op de lening die is verstrekt aan [gedaagde sub 1] door [A] en zijn echtgenote, zoals bepaald in voorwaarde 3 op pagina 8 van de LOI,
- [A] heeft bij e-mail van 6 september 2017 (productie 18 pagina 1 van [eiseres sub 1] c.s.) aan [eiser sub 2] het volgende verklaard: “
- door de in de LOI aangewezen notaris ( [E] , van het zelfde kantoor als [C] ) is op 27 september 2017 op basis van de LOI een concept-overeenkomst opgesteld tot overdracht van de aandelen van [gedaagde sub 1] in [bedrijfsnaam 3] aan [eiseres sub 1] (productie 12 van [eiseres sub 1] c.s.),
- door deze notaris is op dezelfde datum op basis van de LOI ook een concept-akte van verpanding van de aandelen van [eiseres sub 1] in [bedrijfsnaam 3] opgesteld (productie 13 van [eiseres sub 1] c.s.).
23 december 2016 of zoveel later als […] nodig is om aan de voorwaarden in deze intentieovereenkomst te kunnen voldoen”. In de LOI zijn in dit kader de volgende voorwaarden opgenomen die de voorzieningenrechter in het navolgende zal nalopen:
van het verbreken van de fiscale eenheidtussen [gedaagde sub 1] en de over te dragen werkmaatschappijen. Het eerste onderwerp betreft de vernietigbaarheid van de rechtshandeling zelf, en bij het tweede onderwerp is de relatie tussen het risico op een andere behandeling van de pensioenreserve en de verbreking van de fiscale eenheid als zodanig niet duidelijk gemaakt. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat de in dit kader uitgebrachte fiscale opinie niet voldoet aan hetgeen daarover in de LOI als voorwaarde is opgenomen;
- dat de over te dragen onderneming in Polen van herfinanciering is voorzien; volgens haar kan hieraan ook niet meer worden voldaan vanwege een schuld aan het Poolse staatsorgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van taken op het gebied van sociale zaken, en
- dat verbetering van continuïteit heeft plaatsgevonden; daaraan is volgens haar niet voldaan, omdat de aankoop van concurrent [bedrijfsnaam 6] uiteindelijk geen doorgang heeft gevonden.
- een tegenstrijdig belang tussen de hoedanigheid van bestuurder en beoogd koper van een vennootschap doet zich in een familiebedrijf als het onderhavige wel meer voor, en is als zodanig niet zwaarwegend genoeg om tot schorsing of ontslag over te gaan. Bovendien bestond dit tegenstrijdig belang al bij het sluiten van de LOI, en was het toen kennelijk geen aanleiding om de LOI niet aan te gaan of [eiser sub 2] te laten terugtreden. De vermelde concrete uitingsvorm van dit “mogelijke tegenstrijdig belang”, zoals ten grondslag lag aan het schorsingsbesluit en het ontslagbesluit, betrof het moeizaam verlopen van de gesprekken tussen [eiser sub 2] en [A] . Dat is evenwel naar het oordeel van voorzieningenrechter onvoldoende om een tegenstrijdig belang aan te nemen, laat staan om aan te nemen dat dit moeizaam verlopen van de gesprekken een gevolg is van een tegenstrijdig belang. Ter zitting heeft [gedaagde sub 1] c.s. hieraan nog toegevoegd dat het tegenstrijdig belang zou blijken uit het feit dat [eiser sub 2] kosten van zijn adviseurs wel liet betalen door [gedaagde sub 1] , en die van [A] niet, maar deze omstandigheid is niet aan het schorsingsbesluit en het ontslagbesluit ten grondslag gelegd. Ook het sturen van een sommatiebrief aan [gedaagde sub 1] (om de koopovereenkomst na te komen) en het niet delen van twijfel van een notaris over het al dan niet paulianeuze karakter van de verkoop is niet aan de besluiten ten grondslag gelegd. Daarnaast is het ook als zodanig materieel gezien onvoldoende om een tegenstrijdig belang aan te nemen.
- De bedoelde verwensingen en bedreigingen door [eiser sub 2] aan het adres van [A] beginnen, zo leidt de voorzieningenrechter af uit de bijlage bij de notulen van de vergadering van 16 november 2017, na de schorsing van [eiser sub 2] als bestuurder, zonder dat deze voorafgaand is gehoord, en zonder (zo blijkt uit het voorgaande) deugdelijke grond. Daarnaast worden deze onvriendelijke berichten gevoed door het feit dat [A] en zijn echtgenote de na jaren onderhandelen tot stand gekomen LOI niet meer willen nakomen, maar in plaats daarvan het bedrijfspand van [bedrijfsnaam 3] in Polen willen verkopen, waarmee zij, zoals blijkt uit het voorgaande, handelen in strijd met de LOI. Daarmee is - hoewel de gebruikte taal niet aanvaardbaar is - begrijpelijk waarom [eiser sub 2] boos is op zijn ouders, en in het bijzonder zijn vader. Daarbij komt dat bij een familiebedrijf als het onderhavige familieleden meer moeten accepteren dan eigenaars van een bedrijf waarbij betrokkenen alleen een zakelijke verhouding met elkaar hebben. Mede gelet op het feit dat [eiser sub 2] 20 jaar lang het familiebedrijf heeft geleid zonder feitelijke betrokkenheid van [A] , rechtvaardigden deze uitingen van boosheid geen ontslag.
- [eiser sub 2] betwist niet dat hij de handtekening van zijn vader op de managementovereenkomst heeft vervalst, maar stelt dat dit al 20 jaar gebruikelijk was in de onderneming. [A] heeft dit betwist, maar stelt niet hoe het kan dat in een onderneming waarbij kennelijk de bestuurders alleen gezamenlijk bevoegd zijn om bepaalde rechtshandelingen te verrichten, nooit om zijn handtekening is gevraagd. Vooralsnog gaat de voorzieningenrechter dan ook uit van de juistheid van de stelling van [eiser sub 2] op dit punt.
- Ten aanzien van het verwijt dat er bordjes op de machines van [bedrijfsnaam 3] zijn aangebracht waaruit zou blijken dat de rechtspersoon [bedrijfsnaam 7] de eigenaar zou zijn, geldt dat in het kader van dit kort geding niet duidelijk is geworden hoe dit feitelijk en rechtens zit. [eiser sub 2] heeft in dit kader een op zichzelf begrijpelijke verklaring gegeven, namelijk dat de machines zouden dienen als zekerheid voor een door [bedrijfsnaam 7] verstrekte geldlening. Of het aanbrengen van bordjes naar Pools recht ook gevolgen heeft voor de eigendom daarvan, is gesteld noch gebleken.
816,00