In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2017 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, geboren in 1973, die verblijft in een psychiatrische instelling. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, onderbouwd door verschillende rapporten van deskundigen die de noodzaak van de maatregel benadrukten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehonoreerd, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een persoonlijkheidsstoornis bij de verdachte, met een hoog recidiverisico bij beëindiging van de terbeschikkingstelling. De deskundigen gaven aan dat de verdachte vorderingen maakt in de behandeling, maar dat de kernproblematiek nog steeds aanwezig is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, waarbij de mogelijkheid van resocialisatie in de toekomst werd besproken.