8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte ingebroken in een woning. Inbraken in woningen zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en in de maatschappij. Het is voor de slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een ander in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Woningen zijn bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Door zijn handelen heeft verdachte dit gevoel van veiligheid aangetast. Daarnaast zorgen dergelijke feiten voor financiële schade en overlast bij de slachtoffers.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij zeer kort voor het plegen van de woninginbraak door de kinderrechter voor een groot aantal strafbare feiten, waaronder soortgelijke feiten, is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie en een taakstraf.
Deze veroordeling heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weer houden zich opnieuw aan een strafbaar feit schuldig te maken.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming van 8 augustus 2017, met als bijlagen het Uitgebreid Advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 24 mei 2017 en het Advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel van 14 juli 2017.
De heer [F] , Raad voor de Kinderbescherming en mevrouw. [G] , Samen Veilig Midden-Nederland hebben ter terechtzitting voormelde adviezen toegelicht.
Uit voornoemd advies volgt dat bij verdachte sprake is van een verstandelijke beperking en dat verdachte gediagnosticeerd is met ADHD. Er zijn gedragsproblemen op alle leefgebieden. Hij is begin februari 2017 van school gestuurd en volgt sindsdien geen school meer, heeft geen dagbesteding en gaat om met, oudere, antisociale jongeren die met de politie in aanraking komen. Verder wordt verdachte snel boos en is erg beïnvloedbaar en impulsief.
Verdachte heeft een civiele maatregel. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog.
Uit het Advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel volgt dat om de ontwikkeling van verdachte te bevorderen en recidive te voorkomen, een duidelijk en intensief begeleidings- en behandeltraject noodzakelijk is zoals deze in het kader van een GBM geboden kan worden.
Mevrouw. [G] heeft naar voren gebracht dat het haalbaarheidsonderzoek naar de GBM inmiddels afgerond is, maar een Plan van Aanpak is nog niet opgesteld. Elektronisch Toezicht is niet langer nodig. De politie controleert regelmatig of verdachte thuis is en ook zijn moeder informeert hen als verdachte zich niet aan de afgesproken tijden houdt.
De deskundigen adviseren om verdachte een GBM op te legen, met als bijzondere voorwaarden: de Intensieve Traject Begeleiding (ITB Plus), scholing via […] , MDFT (Multi Dimensional Family Therapy), eventueel en indien gewenst en noodzakelijk -na de afronding van de training SoCool – Psycho Motore Therapie (PMT). De duur van de GBM dient gesteld te worden op één jaar.
De rechtbank zal verdachte geen GBM opleggen. Uit voornoemd advies volgt dat verdachte heeft aangegeven dat hij zeker weet dat hij dit niet vol zal houden. Ter terechtzitting heeft verdachte dit bevestigd. Dit zegt iets over de haalbaarheid van de maatregel. De moeder van verdachte heeft eveneens aangegeven dat zij niet verwacht dat verdachte het zal volhouden. Bij het opleggen van een GBM is de motivatie van de betreffende verdachte van groot belang voor het verloop en het slagen van deze maatregel.
De rechtbank acht de kans groot dat verdachte, gelet op zijn persoon, zijn problematiek en het gegeven dat hij niet volledig gemotiveerd is, zich op enig moment niet meer aan één of meer van de voorwaarden van een GBM zal of kan houden. Het gevolg daarvan zal zijn dat verdachte, in het kader van dan wel een time-out en/of terugmelding, mogelijk voor langere tijd gedetineerd komt te zitten. Uit het Advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel volgt dat een jeugddetentie, gelet op zijn kwetsbaarheid en grote beïnvloedbaarheid, niet in het belang van verdachte is.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat een GBM op dit moment niet de meest passende interventie voor verdachte is. Voorts geldt dat de voorgestelde onderdelen van de GBM tevens als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel kunnen worden opgelegd. Met name acht de rechtbank van belang dat een dergelijk kader bij verdachte nog niet is geprobeerd.
De rechtbank zal derhalve verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden, de onderdelen zoals deze geadviseerd zijn in het kader van een GBM. Indien verdachte zich niet aan de bijzondere voorwaarden houdt, bestaat binnen voormeld kader de mogelijkheid om verdachte, zonder dat hij dan direct gedetineerd komt te zitten, een of meerdere waarschuwingen te geven. Bij een eventuele terugmelding door de jeugdreclassering bestaat de mogelijkheid om (een deel van) de vervangende jeugddetentie om te zetten naar een taakstraf.
Gelet op de persoon van verdachte en zijn strafblad is een forse voorwaardelijke jeugddetentie, als stok achter de deur, noodzakelijk.
De rechtbank houdt voorts bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde onder parketnummer 16/652889-16 op 24 maart 2017 door de kinderrechter is veroordeeld tot een jeugddetentie van 1 maand, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 135 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de deskundigen.