ECLI:NL:RBMNE:2017:6949

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
16/652553-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraak en beschadiging van een auto met bijzondere aandacht voor de jeugdige verdachte en de opgelegde maatregelen

Op 25 augustus 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jeugdige verdachte, geboren in 2001, die werd beschuldigd van inbraak en het beschadigen van een auto. De zaak werd behandeld in Utrecht, waar de rechtbank op tegenspraak een vonnis wees naar aanleiding van een terechtzitting die op 11 augustus 2017 plaatsvond. De officier van justitie, mr. R.J.J.S. Visser, vorderde een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM), maar de rechtbank besloot deze niet op te leggen. De verdachte had op 2 mei 2017 samen met een ander ingebroken in een woning in Nieuwegein en op 22 oktober 2016 een auto beschadigd door een blikje frisdrank naar de auto te gooien. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan beide feiten, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die een verstandelijke beperking en ADHD heeft. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op van 135 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding en therapie. De rechtbank benadrukte het belang van een passende interventie voor de verdachte, gezien zijn kwetsbaarheid en de kans op recidive. De beslissing werd genomen in het kader van de wetgeving omtrent jeugdstrafrecht, waarbij de nadruk lag op rehabilitatie en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/652553-17; 16/652889-17 (ter terechtzitting gevoegd); 16/080932-16 (vordering na voorwaardelijke veroordeling) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 augustus 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats]
wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren op 11 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.J.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en mr. N.A. Leon-van den Berg, advocaat te Utrecht naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ten aanzien van parketnummer 16/652553-17
op 2 mei 2017 in Nieuwegein, samen met een ander, heeft ingebroken in een woning;
ten aanzien van parketnummer 16/652889-17
op 22 oktober 2016 in Nieuwegein het achterportier van een auto kapot heeft gemaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaardingen zijn geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder parketnummer 16/652553-17 en parketnummer 16/652889-17 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de in de dossiers aanwezige bewijsmiddelen en door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder parketnummer 16/652553-17 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder parketnummer 16/652889-17 tenlastegelegde vrijspraak bepleit. Verdachte had niet het (voorwaardelijk) opzet de auto te beschadigen. Voorts is niet precies duidelijk wat er vernield of beschadigd zou zijn nu een rapportage daarover en/of een vordering van de benadeelde partij ontbreekt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
parketnummer 16/652553-17
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 augustus 2017;
  • het proces-verbaal van aangifte door [aangever] , namens [slachtoffer] , pagina 29 en 30;
  • het proces-verbaal van bevindingen van [A] en [B] , pagina 35;
  • het proces-verbaal van bevindingen van [C] , pagina 39 en 40;
  • het proces-verbaal van bevindingen van [D] , pagina 43 en 44;
  • het proces-verbaal van bevindingen van [H] en [E] , pagina 45-46;
  • het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , pagina 82 en 83.
parketnummer 16/652889-17 [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 22 oktober 2016 in Nieuwegein een blikje met daarin nog frisdrank heeft gegooid naar een man en daarbij een personenauto heeft geraakt. [3]
[getuige] zag op 22 oktober 2016 in Nieuwegein dat een jongen tussen geparkeerde auto’s stond en dat deze jongen een vol blikje naar hem gooide. Het blikje kwam tegen een tussen hem en de jongen geparkeerde auto. Hij zag dat op het achterportier van de auto een deuk zat. De auto was van zijn overbuurvrouw en had het kenteken [kenteken] . [4]
[benadeelde] hoorde van de eigenaar van de fietsenwinkel tegenover haar woning, dat een jongen een vol blikje frisdrank tegen haar auto had gegooid. Haar auto was voorzien van het kenteken [kenteken] . Zij zag een kleine deuk in het achterportier van haar auto. Onder de deuk zag zij een kleine schade. Deze deuk en schade zaten er niet toen zij haar auto een paar dagen daarvoor had geparkeerd. [5]
Bewijsoverweging
Opzet
Verdachte heeft op korte afstand een blikje waarin nog frisdrank zat in de richting van [getuige] gegooid, terwijl deze [getuige] dichtbij een auto stond. Verdachte heeft daarmee willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij daarbij die auto zou raken, waarbij het blikje schade aan de auto zou kunnen veroorzaken.
De rechtbank acht, gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 22 oktober 2016 het portier van een auto heeft beschadigd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer 16/652553-17
op 02 mei 2017 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een sieradendoosje en sieraden (voornamelijk oorringen) en een geldbedrag van 25 euro en een draadloze hoofdtelefoon, geheel toebehorende aan de heer [slachtoffer] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak;
parketnummer 16/652889-17
op 22 oktober 2016 te Nieuwegein opzettelijk en wederrechtelijk een portier van een auto, toebehorende aan [benadeelde] , heeft beschadigd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder parketnummer 16/652553-17 en parketnummer 16/652889-17 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 16/652553-17
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
parketnummer 16/652889-17
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot:
  • een gedragsbeïnvloedende maatregel (hierna: GBM) voor de duur van een jaar, ingevuld met ITB Plus, scholing via […] , MDFT (Multi Dimensional Family Therapy), de afronding van de SoCool leerstraf, en, indien de jeugdreclassering dat nodig acht: psychomotorische therapie, te vervangen door zes maanden jeugddetentie als verdachte niet meewerkt aan de tenuitvoerlegging van de maatregel;
  • te bevelen dat bovenstaande maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • een jeugddetentie van 45 dagen, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de ten laste gelegde feiten een GBM niet rechtvaardigen. Voorts is de GBM een te zwaar middel. Er zijn inderdaad zorgen omtrent verdachte, maar verdachte heeft inmiddels begeleiding en er zijn al een aantal interventies opgestart. Daarnaast heeft verdachte een dubbele maatregel en kan er in het kader van de civiele maatregel ook worden ingegrepen.
De verdediging heeft bepleit verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd. Het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie dient gelijk te zijn aan het voorarrest van verdachte.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht, indien de rechtbank aan verdachte een GBM zal opleggen, de duur hiervan te beperken tot 9 maanden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte ingebroken in een woning. Inbraken in woningen zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en in de maatschappij. Het is voor de slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een ander in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Woningen zijn bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Door zijn handelen heeft verdachte dit gevoel van veiligheid aangetast. Daarnaast zorgen dergelijke feiten voor financiële schade en overlast bij de slachtoffers.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij zeer kort voor het plegen van de woninginbraak door de kinderrechter voor een groot aantal strafbare feiten, waaronder soortgelijke feiten, is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie en een taakstraf.
Deze veroordeling heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weer houden zich opnieuw aan een strafbaar feit schuldig te maken.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming van 8 augustus 2017, met als bijlagen het Uitgebreid Advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 24 mei 2017 en het Advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel van 14 juli 2017.
De heer [F] , Raad voor de Kinderbescherming en mevrouw. [G] , Samen Veilig Midden-Nederland hebben ter terechtzitting voormelde adviezen toegelicht.
Uit voornoemd advies volgt dat bij verdachte sprake is van een verstandelijke beperking en dat verdachte gediagnosticeerd is met ADHD. Er zijn gedragsproblemen op alle leefgebieden. Hij is begin februari 2017 van school gestuurd en volgt sindsdien geen school meer, heeft geen dagbesteding en gaat om met, oudere, antisociale jongeren die met de politie in aanraking komen. Verder wordt verdachte snel boos en is erg beïnvloedbaar en impulsief.
Verdachte heeft een civiele maatregel. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog.
Uit het Advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel volgt dat om de ontwikkeling van verdachte te bevorderen en recidive te voorkomen, een duidelijk en intensief begeleidings- en behandeltraject noodzakelijk is zoals deze in het kader van een GBM geboden kan worden.
Mevrouw. [G] heeft naar voren gebracht dat het haalbaarheidsonderzoek naar de GBM inmiddels afgerond is, maar een Plan van Aanpak is nog niet opgesteld. Elektronisch Toezicht is niet langer nodig. De politie controleert regelmatig of verdachte thuis is en ook zijn moeder informeert hen als verdachte zich niet aan de afgesproken tijden houdt.
De deskundigen adviseren om verdachte een GBM op te legen, met als bijzondere voorwaarden: de Intensieve Traject Begeleiding (ITB Plus), scholing via […] , MDFT (Multi Dimensional Family Therapy), eventueel en indien gewenst en noodzakelijk -na de afronding van de training SoCool – Psycho Motore Therapie (PMT). De duur van de GBM dient gesteld te worden op één jaar.
De rechtbank zal verdachte geen GBM opleggen. Uit voornoemd advies volgt dat verdachte heeft aangegeven dat hij zeker weet dat hij dit niet vol zal houden. Ter terechtzitting heeft verdachte dit bevestigd. Dit zegt iets over de haalbaarheid van de maatregel. De moeder van verdachte heeft eveneens aangegeven dat zij niet verwacht dat verdachte het zal volhouden. Bij het opleggen van een GBM is de motivatie van de betreffende verdachte van groot belang voor het verloop en het slagen van deze maatregel.
De rechtbank acht de kans groot dat verdachte, gelet op zijn persoon, zijn problematiek en het gegeven dat hij niet volledig gemotiveerd is, zich op enig moment niet meer aan één of meer van de voorwaarden van een GBM zal of kan houden. Het gevolg daarvan zal zijn dat verdachte, in het kader van dan wel een time-out en/of terugmelding, mogelijk voor langere tijd gedetineerd komt te zitten. Uit het Advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel volgt dat een jeugddetentie, gelet op zijn kwetsbaarheid en grote beïnvloedbaarheid, niet in het belang van verdachte is.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat een GBM op dit moment niet de meest passende interventie voor verdachte is. Voorts geldt dat de voorgestelde onderdelen van de GBM tevens als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel kunnen worden opgelegd. Met name acht de rechtbank van belang dat een dergelijk kader bij verdachte nog niet is geprobeerd.
De rechtbank zal derhalve verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden, de onderdelen zoals deze geadviseerd zijn in het kader van een GBM. Indien verdachte zich niet aan de bijzondere voorwaarden houdt, bestaat binnen voormeld kader de mogelijkheid om verdachte, zonder dat hij dan direct gedetineerd komt te zitten, een of meerdere waarschuwingen te geven. Bij een eventuele terugmelding door de jeugdreclassering bestaat de mogelijkheid om (een deel van) de vervangende jeugddetentie om te zetten naar een taakstraf.
Gelet op de persoon van verdachte en zijn strafblad is een forse voorwaardelijke jeugddetentie, als stok achter de deur, noodzakelijk.
De rechtbank houdt voorts bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde onder parketnummer 16/652889-16 op 24 maart 2017 door de kinderrechter is veroordeeld tot een jeugddetentie van 1 maand, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 135 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de deskundigen.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie, voor een deel groot 10 dagen jeugddetentie, om te zetten naar een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie. Voorts verlenging van de proeftijd ten aanzien van het resterende deel van de jeugddetentie, met daarbij de bijzondere voorwaarden behorende bij de hiervoor gevorderde GBM maatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit de proeftijd te verlengen voor de duur van één jaar.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 24 maart 2017 is aan verdachte onder andere een jeugddetentie van 1 maand voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank zal de tenuitvoerlegging slechts voor een gedeelte gelasten. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en/of de omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank zal de vordering ten dele toewijzen, voor een deel groot 10 dagen jeugddetentie.
De rechtbank acht het onwenselijk dat verdachte op dit moment gedetineerd komt te zitten en zal de ten uitvoer te leggen jeugddetentie daarom omzetten in een taakstraf van 20 uren, bij niet verrichten te vervangen door 10 dagen jeugddetentie.
Ten aanzien van het resterende deel van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie, groot 20 dagen, zal de rechtbank de proeftijd verlengen met één jaar.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77cc, 77dd, 77gg, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16/652553-17 en parketnummer 16/652889-17 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het parketnummer 16/652553-17 en parketnummer 16/652889-17 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het parketnummer 16/652553-17 en parketnummer 16/652889-17 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
135 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie
een gedeelte van 90 dagen,
niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan 6 maanden de Intensieve Traject Begeleiding Plus (ITB Plus), binnen 24 uur nadat dit vonnis is gewezen, zal melden bij De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
  • verplicht mee zal werken aan het scholings-/dagbestedingsprogramma via […] en zich zal houden aan de aanwijzingen en afspraken die in het kader van dat programma worden gegeven en/of gemaakt;
  • verplicht zal meewerken aan MDFT (Multi Dimensional Family Therapy);
  • verplicht zal meewerken aan de reeds gestarte SoCool training;
  • indien de jeugdreclassering dat wenselijk en noodzakelijk acht - na afloop van de training SoCool - verplicht zal meewerken aan Psycho Motore Therapie (PMT);
  • gedurende de eerste 6 maanden van de proeftijd op geen enkele wijze, noch direct noch indirect, contact zal hebben en/of zoeken met zijn medeverdachte [medeverdachte] ;
- geeft opdracht aan de William Schrikker Groep, afdeling jeugdreclassering, om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 16/080932-16
- wijst de vordering gedeeltelijk toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de door de kinderrechter in deze rechtbank bij vonnis van 24 maart 2017 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf, groot 10 dagen jeugddetentie;
- gelast in plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van een taakstraf voor de duur van 20 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 10 dagen jeugddetentie;
- verlengt de aan de opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie verbonden proeftijd met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Spee, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. H.A. Gerritse en S.C.A. van Kuijeren, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
parketnummer 16/652553-17
hij op of omstreeks 02 mei 2017 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een sieradendoosje en/of sieraden (voornamelijk oorringen) en/of een geldbedrag van ongeveer 25 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of een draadloze hoofdtelefoon, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
parketnummer 16/652889-17
hij op of omstreeks 22 oktober 2016 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een portier, althans een onderdeel van een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte:
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 juli 2017, genummerd PL0900-2016328773, opgemaakt door politie Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 augustus 2017.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 6.
5.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde] , pagina 3.