ECLI:NL:RBMNE:2017:6950

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
16/652427-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepkwekerij en illegale elektriciteitsafname met voorwaardelijke straf en taakstraf

Op 25 augustus 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij en illegale elektriciteitsafname. De verdachte, geboren in 1987 in Marokko en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het kweken van hennep en het stelen van elektriciteit in de periode van 24 november 2015 tot en met 1 februari 2016 in Zeist. Tijdens de openbare terechtzitting op 11 augustus 2017 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging van elektriciteitsdiefstal, omdat niet bewezen kon worden dat hij uitvoeringshandelingen had verricht en er geen nauwe samenwerking met anderen kon worden vastgesteld. Echter, de rechtbank achtte het wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte hennep had gekweekt en een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk had veroorzaakt, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht.

De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 140 uren, die vervangen kan worden door 70 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder financiële problemen en het ontbreken van een vast adres. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/652427-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 augustus 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (Marokko)
zonder vaste woon-/ of verblijfplaats
ter terechtzitting opgegeven postadres: ( [postcode] ) [plaatsnaam] , [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1in de periode van 24 november 2015 tot en met 1 februari 2016 in Zeist, samen met anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf, hennep heeft gekweekt, dan wel 273 hennepplanten aanwezig heeft gehad;
feit 2in de periode van 7 juli 2015 tot en met 1 februari 2016 in Zeist, samen met anderen, elektriciteit heeft gestolen door middel van braak ∕ verbreking;
feit 3in de periode van 7 juli 2015 tot en met 1 februari 2016 in Zeist, samen met anderen, opzettelijk in een elektriciteitswerk een stoornis heeft veroorzaakt waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK FEIT 2

De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit. Verdachte heeft, door zijn woning en elektriciteitsmeter voor dat doel beschikbaar te stellen, anderen daartoe wel de gelegenheid verschaft. Hiermee wordt echter niet voldaan aan de vereisten voor medeplegen. Bovendien kan niet worden bewezen dat verdachte wist dat de elektriciteit voor de hennepkwekerij vóór de meter en dus illegaal werd afgetapt.
De rechtbank zal, verdachte vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS FEIT 1 EN FEIT 3

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 enn 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen en meer in het bijzonder de verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 3 juli 2017.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde feit. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat de tenlastelegging zoals deze onder feit 3 is geformuleerd één geheel vormt en de uitvoeringshandelingen daar niet uit kunnen worden weggestreept zonder te denatureren.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
feit 1
Op 1 februari 2016 kwam verbalisant [verbalisant 1] , taakaccenthouder hennep, na een melding van het aantreffen van een hennepkwekerij, ter plaatse in de flatwoning aan de [adres] in [woonplaats] . [2] In de woning heeft verbalisant [verbalisant 1] een tweetal kweekruimtes aangetroffen met in kweekruimte 1: 165 hennepplanten en in kweekruimte 2: 108 hennepplanten. [3] Verbalisant [verbalisant 1] constateerde op grond van zijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen dat het hennepplanten waren. De bemonsteringen van een aantal hennepplanten testten bij een cannabistest positief, hetgeen indicatief is voor de aanwezigheid van hennep of THC, zijnde de werkzame stof in hennep. [4] In de deuropening van de woning [adres] te [woonplaats] heeft de politie verdachte aangetroffen. Verbalisant [verbalisant 2] zag op de spijkerbroek van verdachte een groene streep en onder de schoen van verdachte een klein stukje groene plantenrest. [5] Verdachte is genoemd als huurder op het huurcontract. [6]
Verdachte heeft op 3 juli 2017 bij de politie verklaard dat twee mannen eigenaar waren van de in zijn woning aan getroffen hennepkwekerij en dat zij deze hadden opgebouwd. Een man had hem, verdachte, een en ander geleerd. Nadat verdachte een korte tijd meegedraaid had, pakte verdachte de dingen op. Verdachte heeft op de vraag van de politie of hij de plantjes water heeft gegeven en de kwekerij heeft beheerd, geantwoord dat hij, verdachte, dit inderdaad heeft gedaan en dat zo af en toe de mannen wel bij hem kwamen om alles te controleren.. [7] De kwekerij was in augustus 2015 opgebouwd. [8] Verdachte sliep merendeels in de woning en belde bij storingen in de hennepkwekerij naar de mannen die eigenaar waren van de hennepkwekerij. [9]
Bewijsoverweging feit 1
Verklaring verdachte
Verdachte is op 1 en 2 februari 2016 door de politie zonder tolk gehoord. Op 3 juli 2017 is verdachte nogmaals door de politie gehoord, nu met bijstand van een tolk Arabisch (Berbers). Verdachte heeft daar een deels bekennende en gedetailleerde verklaring afgelegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting zijn op 3 juli 2017 afgelegde verklaring afgezwakt en aangegeven dat hij verschillende antwoorden in zijn verklaring van 3 juli 2017 anders heeft bedoeld.
De rechtbank acht dit niet aannemelijk. Verdachte is op 3 juli 2017 met behulp van een tolk gehoord, daarna is de verklaring aan verdachte voorgelezen en door verdachte ondertekend. Verdachte heeft op dat moment niet aangegeven dat zijn verklaring - zoals deze op papier stond - of delen daarvan, niet juist waren.
De rechtbank gaat derhalve uit van de verklaring die verdachte op 3 juli 2017 bij de politie heeft afgelegd.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
feit 3
[A] , fraudespecialist van Stedin Netbeheer B.V. was op 1 februari 2016 in de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Het betrof een flatwoning op de tiende woonlaag. Hij zag dat in de meterkast het deksel van de hoofdaansluitkast was verwijderd. Aan de onderzijde van de hoofdzekering was, voor de elektriciteitsmeter, een illegale aansluiting bijgeplaatst en aangesloten. Op de toevoerleiding was voor de hoofdaansluitkast en voor de elektriciteitsmeter, een illegale aansluiting gemaakt. De illegale aansluiting kwam uit in een onderverdeling van elektriciteit van waaruit de aanwezige hennepkwekerijen van elektriciteit werden voorzien. [10]
De vaste installatie van de hennepkwekerij bestond in zijn geheel uit buigzame leidingen. Het gebruik hiervan is niet toegestaan. Voor het aansluiten van apparatuur middels buigzame leidingen gelden speciale eisen gesteld aan lengte, verbinding en diameter. Op diverse plaatsen hingen voedingskabels/snoeren onder de (brandende) lampen van de hennepkwekerij, hetgeen gevaar kon opleveren voor het smelten van de mantel, kortsluiting en brandgevaar. [11]
Er was gebruik gemaakt van ondeugdelijk materiaal, open verbindingen, met de kans op brand. De onder spanning staande delen waren niet deugdelijk afgeschermd. Daarnaast waren de installatiedelen in de regel niet deugdelijk geaard. Hierdoor kwamen de metalen delen van de installatie en de omgeving bij een sluiting onder spanning te staan. [12]
Bij de montage van de lampen en voorschakelapparaten moet rekening worden gehouden met de hoge warmte die deze produceren. De lampen en voorschakelapparaten waren gemonteerd op een ondergrond van brandbaar materiaal. [13]
Er was sprake van een illegale aftakking in de hoofdaansluitkast voor de hoofdbeveiliging en op de aansluitkabel. De installatie kon nu redelijk onbeperkt belast worden en overbelasting zou niet op tijd automatisch afgeschakeld worden. Het gevolg daarvan zou warmteontwikkeling en de kans op brand zijn. [14]
Verdachte heeft op de vraag van de politie wie de elektra had aangelegd geantwoord dat dat die andere twee waren met nog een Nederlandse meneer. Hem was geadviseerd om niets aan te raken wat met elektra te maken had. [15] De kwekerij was in augustus 2015 opgebouwd. [16]
(bewijs)overwegingen feit 3
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde dat verdachte het illegaal manipuleren van de stroomvoorziening willens en wetens heeft laten gebeuren. Door zo te handelen heeft verdachte, samen met anderen, gemeen gevaar voor brand en elektrocutie in die woning en de directe omgeving doen ontstaan.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 24 november 2015 tot en met 1 februari 2016 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld, in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 273 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 3
in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 1 februari 2016 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een electriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand gelegen de [adres] ) een stoornis in de gang en/ in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, en een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) in dat pand:
- een illegale stroomaftakking/aansluitingen gemaakt voor/buiten de elektriciteitsmeter/zekeringskast en
- een hennepkwekerij geïnstalleerd die in zijn geheel bestaat uit buigzame leidingen welke niet aan de veiligheidseisen voldoen en
- de toegepaste beveiliging tegen overstroom niet afgestemd op de toegepaste materialen en
- de voorschakelapparatuur en/of lampen gemonteerd op een brandbare ondergrond.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3medeplegen van opzettelijk een stoornis in de gang of werking van een elektriciteitswerk veroorzaken en een ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
- een taakstraf van 180 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 90 dagen hechtenis.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met het tijdsverloop en de ondergeschikte rol van verdachte in het geheel. De oriëntatiepunten van het LOVS gaan, aldus de verdediging, uit van degene(n) die de kwekerij hebben opgezet. De verdediging acht een al dan niet voorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats en heeft bepleit verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het tweemaal kweken van ongeveer 273 hennepplanten. Het kweken van een softdrug zoals hennep veroorzaakt overlast en levert schade op voor de maatschappij. Softdrugs zijn stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Door zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de handel in softdrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden hand in hand gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is laakbaar en kan verdachte worden verweten. Daarbij is er gebruik gemaakt van een illegale stroomvoorziening, hetgeen grote veiligheidsrisico’s met zich brengt, zeker als zoals in dit geval de hennepkwekerij zich op een van de bovenste verdiepingen van een flatwoning bevond. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld vanuit zijn eigen financiële belangen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij forse schulden heeft en dat hij geen vast woon-/ of verblijfadres heeft. Voorts heeft verdachte aangevoerd dat hij ook financiële gevolgen heeft ondervonden van het onderhouden van de hennepkwekerij, onder meer door de naheffing van zijn energieleverancier.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het eenmalig kweken van een hoeveelheid van 100 tot 500 hennepplanten uit van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 120 uren.
De rechtbank ziet, zoals hiervoor overwogen, gelet op de rol die verdachte heeft gespeeld en de gevaarzetting, geen aanknopingspunten om af te wijken van de oriëntatiepunten.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat er rekening mee dat zij tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, passend en geboden is. De rechtbank verbindt hieraan een proeftijd van twee jaren. Deze voorwaardelijke straf heeft als doel verdachte, mede gelet op zijn financiële positie en persoonlijke omstandigheden, in de toekomst ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte een taakstraf van 140 uren opleggen, indien deze werkstraf niet of niet naar behoren wordt verricht, te vervangen door 70 dagen hechtenis.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 161bis van het Wetboek van Strafrecht en
  • 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot:
- een
gevangenisstrafvan
1 maand;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- een
taakstraf van 140 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 70 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag .
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A. van Kuijeren, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en
J.A. Spee, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2015 tot en met 1 februari 2016 te Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 273 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2015 tot en met 1 februari 2016 te Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/vanuit een meterkast (van een pand aan de [adres] ) heeft weggenomen elektriciteit (100.028 kWh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in omstreeks de periode van 7 juli 2015 tot en met 1 februari 2016 te Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een electriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand gelegen de [adres] ) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt, een stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) in dat pand:
- een illegale stroomaftakking/aansluitingen gemaakt voor/buiten de elektriciteitsmeter/zekeringskast en/of
- een hennepkwekerij geïnstalleerd die in zijn geheel bestaat uit buigzame leidingen welke niet aan de veiligheidseisen voldoen en/of
- de toegepaste beveiliging tegen overstroom niet afgestemd op de toegepaste materialen en/of
- de voorschakelapparatuur en/of lampen gemonteerd op een brandbare ondergrond;
art 161bis ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 161bis ahf sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 april 2016, genummerd PL0900-2016127078, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 96. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 11 maart 2016, pagina 4.
3.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 11 maart 2016, pagina 5.
4.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 11 maart 2016, pagina 6.
5.Proces/verbaal van bevindingen d.d. 2 februari 2016, pagina 31.
6.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, pagina 7.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, pagina 4 van het proces-verbaal van 3 juli 2017, genummerd PL0900-2016034418-16, welk proces-verbaal als losse bijlage is opgenomen in het dossier.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, pagina 5 van het proces-verbaal van 3 juli 2017, genummerd PL0900-2016034418-16, welk proces-verbaal als losse bijlage is opgenomen in het dossier.
9.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 augustus 2017.
10.Een geschrift, te weten een rapportage diefstal energie [A] , pagina 40 en 41.
11.Een geschift, te weten de visuele waarneming van [A] , pagina 50.
12.Een geschift, te weten de visuele waarneming van [A] , pagina 53.
13.Een geschift, te weten de visuele waarneming van [A] , pagina 56.
14.Een geschift, te weten de visuele waarneming van [A] , pagina 59.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, pagina 4 van het proces-verbaal van 3 juli 2017, genummerd PL0900-2016034418-16, welk proces-verbaal als losse bijlage is opgenomen in het dossier.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, pagina 5 van het proces-verbaal van 3 juli 2017, genummerd PL0900-2016034418-16, welk proces-verbaal als losse bijlage is opgenomen in het dossier.