ECLI:NL:RBMNE:2017:6954

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
16/706043-14 verlenging PIJ
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2017 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van de betrokkene, geboren in 1995 in Irak. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die strekte tot verlenging van de PIJ-maatregel met vijf maanden, toegewezen. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op verschillende stukken in het dossier, waaronder een eerder arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en adviezen van de Justitiële Jeugd Inrichting. Tijdens de zitting is de betrokkene, zijn advocaat en deskundigen gehoord. De deskundige A.M. Dekker heeft het standpunt van de inrichting toegelicht, waarbij werd benadrukt dat de betrokkene de afgelopen jaren hard heeft gewerkt aan zijn ontwikkeling en dat hij positieve stappen heeft gezet, ondanks enkele tegenslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidiverisico bij de betrokkene als matig wordt beoordeeld en dat er sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Gezien de aard van de delicten en de noodzaak voor verdere ontwikkeling van de betrokkene, heeft de rechtbank besloten de PIJ-maatregel met vijf maanden te verlengen. De rechtbank heeft daarbij de artikelen 77s, 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/706043-14
Beslissing op de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] (Irak)
verblijvende in de [verblijfplaats] te [woonplaats] , ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres]
nader te noemen: betrokkene

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 september 2015, waarbij aan betrokkene – onder andere – de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (verder: PIJ-maatregel) is opgelegd, die vervolgens is ingegaan op 7 oktober 2015;
- de vordering van de officier van justitie van 16 augustus 2017, die strekt tot verlenging van de PIJ-maatregel met vijf maanden;
- het advies van de Justitiële Jeugd Inrichting […] van 16 augustus 2017, uitgebracht door drs. [A] , hoofdbehandeling locatie […] , drs. A.M. Dekker, behandelcoördinator en mr. [B] , directeur […] en hoofd van de inrichting, strekkende tot verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van 5 maanden;
- Instrument Savry van 28 juli 2017, vastgelegd door A.M. Dekker;
- de perspectiefplannen over de periode 13 januari 2015 tot en met 5 maart 2017 en het STP plan van 18 augustus 2017;
- de overige stukken van het betreffende dossier.

2.De procesgang

Het onderzoek heeft – met gesloten deuren – plaats gevonden in de raadkamer van
8 september 2017, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, betrokkene, zijn advocaat mr. M. Faouzi en de deskundige A.M. Dekker, GZ-psycholoog en verbonden aan de inrichting.

3.Het standpunt van de inrichting

A.M. Dekker heeft ter terechtzitting het standpunt en advies van de inrichting toegelicht.
Betrokkene is in oktober 2015 overgeplaatst naar de JJI […] en heeft de aflopen twee jaar hard gewerkt voor zijn traject en aan zichzelf. Hij heeft zich moeten aanpassen aan de structuur op de groep en de regels en dit heeft effect op hem gehad. Hij verdraagt een “nee” en andere tegenslagen beter. Hij heeft ook geleerd geduld te hebben en alternatieven te bedenken als zaken anders lopen dan gedacht. Hij heeft de interventies afgerond en vooral in het verloftraject heeft hij vaardigheden verder ontwikkeld. Er is een goede samenwerking ontstaan met de medewerkers van de inrichting. Hij kan zijn zorgen kwijt, bespreekt het traject regelmatig en is eerlijk als er iets minder goed gaat. Het geeft medewerkers ook de mogelijkheid om eerlijk tegen hem te zijn: hierdoor is er vaak sprake van feedback en reflectie op zijn houding en communicatie. Op het moment dat betrokkene even geen geduld heeft, kan dit goed met hem worden besproken. Het maken van kosten- en batenanalyses en het complimenteren van positief gedrag hebben ook een belangrijke rol gespeeld. Hij is een voorbeeld voor andere jongens op de groep geworden. Er zijn ook minder goede momenten geweest. Nabil heeft geblowd, is baantjes kwijtgeraakt, heeft een keer een conflict gehad, en werd afgewezen voor opleidingen. Ook is het hem steeds zwaarder gevallen om na fijne dagen thuis weer terug te moeten naar de JJI en mee te draaien in de dynamiek op de leefgroep. Toch zijn ook deze momenten waardevol gebleken: door te praten over frustraties leert betrokkene dat de emoties er mogen zijn en weer zakken. Door vol te houden, merkt betrokkene dat hij meer doorzettingsvermogen heeft dan hij dacht.
De afgelopen maanden is in samenwerking met de reclassering het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) voorbereid. Betrokkene heeft hier zelf ook een actieve rol in gespeeld. De bedoeling is dat hij in een (relatief zelfstandige) woonvorm van [naam instelling] in [woonplaats] gaat wonen, een opleiding gaat volgen en gaat voetballen. Zijn schulden zullen worden meegenomen binnen het budgetbeheer bij [naam instelling] . Betrokkene zal de komende tijd moeten laten zien dat hij kan omgaan met de vrijheden binnen het STP en zich kan houden aan de afspraken van het STP. Er is wekelijks toezicht van de reclassering en de JJI.
In het vervolg van het traject is het van belang om in contact te blijven met betrokkene. Mogelijke risico’s die recidive in de hand zouden kunnen werken zijn geldproblemen, verlies van perspectief en het alleen willen oplossen van problemen. Op deze gebieden heeft hij zich ontwikkeld, maar toezicht op deze factoren blijft nodig.
Het recidiverisico bij betrokkene wordt beoordeeld als matig.
Bij betrokkene is er sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische en antisociale trekken met daaruit voortvloeiende beperkte affectieve empathie en onvoldoende ontwikkelde gewetensfuncties. Een gedragsstoornis met het begin in de adolescentie is bij betrokkene vastgesteld. Daartegenover zijn ook meerdere protectieve factoren waarneembaar, waaronder zijn motivatie, cognitieve capaciteiten en familie.
Gelet op de aard en de omvang van het recidiverisico is het noodzakelijk dat, in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene, hij de komende tijd verder gaat werken aan de genoemde behandeldoelen. Om deze doelen te behalen heeft betrokkene nog vijf maanden nodig, zodat er een STP van zes maanden kan worden ingezet.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich, op verzoek van betrokkene, wat betreft de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft daarbij opgemerkt dat betrokkene zelf heeft aangegeven dat hij nog niet zonder begeleiding kan en nog niet zelfstandig kan functioneren in de maatschappij.

6.De beoordeling

Uit het arrest van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden blijkt dat veroordeelde onder meer is veroordeeld wegens misdrijven gericht tegen of die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, namelijk - kort gezegd – afpersing, diefstal met geweld en tweemaal een poging tot diefstal met geweld.
Gelet op het advies van de inrichting, het verhandelde ter terechtzitting en artikel 77t Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde eisen dat de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt verlengd. De verdediging heeft dit overigens niet bestreden.
Uit de stukken en hetgeen ter terechtzitting is besproken volgt dat betrokkene de afgelopen periode hard heeft gewerkt en een grote positieve ontwikkeling heeft laten zien. Hij heeft veel geleerd en onder andere laten zien dat tegenslagen bespreekbaar zijn. Gedurende het op korte termijn op te starten Scholings en Trainingsprogramma zal betrokkene moeten laten zien dat hij zich aan de gemaakte en te maken afspraken kan houden, kan omgaan met toenemende vrijheden en zijn verantwoordelijkheid kan nemen.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank de geadviseerde verlenging voor de termijn van 5 maanden noodzakelijk.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77s, 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
verlengt de termijnvan de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene]voor de tijd van
vijf maanden.
Aldus gedaan door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter tevens kinderrechter, mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en mr. J.W. Ouwerkerk, rechters, bijgestaan door G. van Engelenburg, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 22 september 2017.