In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik van een pand. De vergunninghouder, [derde-partij], had op 16 december 2014 een omgevingsvergunning verkregen voor het brandveilig gebruik van het pand op het perceel [adres] te [woonplaats]. Eisers, bestaande uit [eiser 1], [eiser 2], [eiser 3] en [eiseres 4], hebben hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak van 18 maart 2016 verweerder de gelegenheid gegeven om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder heeft hierop gereageerd met een aanvullende motivering op 3 mei 2016.
Tijdens de zitting op 3 december 2015 zijn eisers en de gemachtigde van verweerder verschenen, evenals vertegenwoordigers van Martho Flexwerk B.V. en [derde-partij]. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in zijn brief van 3 mei 2016 voldoende inzicht heeft gegeven in de toetsing van de brandveiligheid van het pand. De rechtbank oordeelt dat de brandveiligheid voldoende is gewaarborgd, ondanks de bezwaren van eisers dat de toetsing niet recent genoeg was.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Verweerder is verplicht het griffierecht van € 167,- aan eisers te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.