Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 juli 2016;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende wijziging van eis in conventie van 20 oktober 2016;
- het proces-verbaal van comparitie van 3 november 2016, waarin is opgenomen dat ter zitting [eiseres] haar vordering onder 3 heeft ingetrokken en [verweerster] haar reconventionele vorderingen onder VII, VIII en IX heeft ingetrokken;
- de brief van 7 november 2016 zijdens [verweerster] met een enkele opmerking bij het proces-verbaal; en
- de brief van 9 november 2016 zijdens [eiseres] met enkele opmerkingen bij het proces-verbaal.
2.2. De feiten
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
In conventie (i)
dat[verweerster] zich niet dan wel onvoldoende heeft ingespannen.
de verdere uitvoering van de afspraken rond de Tool door toedoen van [verweerster] onmogelijk is geworden’. Voorts heeft [eiseres] onder punt 38 van haar conclusie van antwoord in reconventie, tevens wijziging eis in conventie, gesteld dat zij niet betrokken is geweest bij de ontwikkelactiviteiten voor de Tool, waarbij zij voorts onder de punten 32 en 34 heeft gesteld dat [verweerster] zonder enig overleg heeft gekozen voor het maken van nieuwe software waardoor er pas in 2015 een gereed (zo de rechtbank begrijpt, voor de verkoop van licenties geschikte) product was.
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)