4.3.2.Bewezenverklaring
Op basis van de hieronder genoemde bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde voor wat betreft de periode vanaf 4 februari 2015 tot en met 18 februari 2016.
Bewijsmiddelen
[aangeefster] heeft aangifte gedaan en verklaarde het volgende:
‘Ik doe aangifte van belaging gepleegd door mevrouw [verdachte] (hierna: verdachte). Zij maakt kennelijk opzettelijk stelselmatig inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer door mij herhaaldelijk lastig te vallen. Haar gedrag jaagt mij vrees aan. […] Als zij mij in het openbaar tegenkwam verhinderde zij mij het doorlopen als zij de kans daartoe kreeg. Ook werden er geluidsbestanden aan het adres van de partij maar ook aan mij persoonlijk toegezonden. […] Verdachte plaatste verder berichten op Facebook en verscheen onaangekondigd op partijcongressen. Vernoemd gedrag werkt intimiderend en ervaar ik als bedreigend. De mails worden onder andere naar de volgende emailadressen gestuurd: [e-mailadres 1] , [e-mailadres 2] , [e-mailadres 3] en het emailadres van de tweede Kamer fractie voor de [naam politieke partij] .Daarnaast stuurt zij naar individuele emailadressen van leden en volksvertegenwoordigers van de partij.
De mails zijn vooral obsessief. […] Dat uit zich in een heel wisselend beeld van liefdesbrieven en dan weer brieven waar dreiging vanuit gaat. Dat geeft een heel onveilig gevoel. […] Dit is vooral gekomen nadat zij achter mijn adres is gekomen en ik een poststuk in mijn brievenbus vond. Dit is in de week van 22 januari 2016 geweest. U laat mij een envelop zien die ik herken als de envelop waar ik het net over had. De politie heeft haar toen opgepakt in de straat van mijn woning. […]
Het hindert mij ook in mijn werk, omdat zij mij tijdens mijn lezingen ook opzocht. Zij heeft meerdere lezingen verstoord, door in het publiek te gaan schreeuwen. Dit heeft geresulteerd in het feit dat ik nu voor mijn lezingen beveiliging moet regelen en dat ik niet meer alleen naar lezingen kan, wat ik in het verleden wel deed. […] Op 11 maart 2015 is verdachte ook gekomen naar de première van onze documentaire in [plaats]. Hier liep zij hele tijd om mij heen, als een satelliet. Zij heeft mij vervolgens aangesproken in het [locatie] met een algemene vraag. Toen ik naar buiten liep en weg wilde gaan probeerde zij mij tegen te houden en riep zij mijn naam. Dit voelde voor mij zeer bedreigend. Ik ben toen begeleid door de beveiliging. […] Toen realiseerde ik mij pas dat ik echt niet meer alleen op tournee kan voor de partij en dat ik mij niet langer alleen vrijuit kan bewegen.
Partijgenoten worden ook lastig gevallen door verdachte. Door mails, sociale media en ook persoonlijk. Via collega’s probeert zij in contact te komen met mij.
Van belang is om aan te geven dat ik op 25 juni 2015 een zogenaamde stopmail heb gezonden naar verdachte waarin ik duidelijk aangeef dat haar pogingen om met mij in contact te komen, op welke wijze dan ook, niet op prijs worden gesteld. Ik heb haar het dringende verzoek gedaan om deze contactpogingen achterwege te laten en nieuwe berichten van haar kant, als opzettelijke inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer worden beschouwd.’
Op 6 april 2016 heeft de hulpofficier van justitie de klacht van aangeefster ontvangen.
Door verbalisant [verbalisant 1] is onderzoek gedaan naar de ontvangen e-mail bestanden. Hij verklaarde:
‘Ik zag dat op de volgende data een email was verstuurd aan het emailadres van [aangeefster] :
04-02-2015 5x
08-05-2015 2x
13-05-2015 3x
14-05-2015
16-05-2015 3x
17-05-2015
18-05-2015
11-06-2015
15-06-2015 9x
16-06-2015 2x
17-06-2015
03-08-2015 2x
18-11-2015
28-11-2015
03-12-2015
21-12-2015 2x
10-01-2016 3x
Ik zag dat deze emails waren verstuurd vanaf afwisselend de volgende accounts; [e-mailadres 4]
[e-mailadres 5] .
Op 22 januari 2016 kreeg verbalisant [verbalisant 2] een melding. Hij verklaarde daarover:
‘Ik hoorde dat er een vrouw sinds gisteravond rond zou lopen op de [adres] (de rechtbank begrijpt: te [woonplaats] ). Deze vrouw zou verward zijn. De vrouw zou schreeuwen om [aangeefster] . […] Ik heb de meldster gesproken. […] Ik hoorde haar zeggen dat die verwarde vrouw donderdagavond 21 januari 2016 omstreeks 20:00 uur ook op de [adres] was. […] De meldster hoorde dat de verwarde vrouw aan het schreeuwen was, ‘Waar is ze, waar woont [aangeefster] ’. […] Ik hoorde de meldster zeggen dat 22 januari 2016 omstreeks 10:40 uur de verwarde vrouw weer op de [adres] was.[…]
Ik hoorde de meldster zeggen dat de verwarde vrouw een blanke huidskleur had en tussen de 30 en 40 jaar oud was, slank postuur 170-180 lang was en zwartkleurig lang haar had. […]
Omstreeks 13:25 uur komt een tweede melding. Er zou volgens Operationeel Commandocentrum een vrouw op het [adres] zitten. […] Ik zag dat er in de omgeving meerdere passanten mij wezen op de verwarde vrouw die ik vervolgens op het plein zag staan. Ik zag dat de verwarde vrouw voldeed aan het signalement. […] Ik hoorde dat de naam van de vrouw [verdachte] was. […] Ik zag dat de verwarde vrouw zichtbaar boos werd. […] Ik hoorde de verwarde vrouw in een zin de naam [aangeefster] zeggen.’
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
‘Het klopt dat ik in 2015 en 2016 e-mails heb gestuurd naar mevrouw [aangeefster] , via de e-mailadressen [e-mailadres 4] en [e-mailadres 5] . Het waren heel veel e-mails. Ik wilde contact met mevrouw [aangeefster] . Ik heb niet alleen e-mails naar mevrouw [aangeefster] gestuurd, maar ook naar de [naam politieke partij] en mevrouw [A] en mevrouw [B] van de [naam politieke partij] . De e-mails aan hen stuurde ik ook om in contact te komen met mevrouw [aangeefster] . Ik heb ook muziekfragmenten opgestuurd naar mevrouw [aangeefster] . Mevrouw [aangeefster] is voor mij een van de vele inspiratiebronnen om muziek te maken. Zij is een soort muze voor mij. Ik stuurde ook persoonlijke dingen, zoals foto’s naar mevrouw [aangeefster] . Ik heb ook berichten en foto’s op Facebook en LinkedIn geplaatst. Ik ben in januari 2016 inderdaad naar [woonplaats] toe gegaan om de woning van mevrouw [aangeefster] te zoeken. Ik heb toen ook een envelop met verschillende bescheiden er in gepost bij de woning van mevrouw [aangeefster] .’
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Verdachte heeft in de periode van 4 februari 2015 tot en met 18 februari 2016 een grote hoeveelheid e-mails naar aangeefster en (andere leden van) de [naam politieke partij] gestuurd. Het overgrote deel hiervan had geen zakelijke inhoud, maar betrof persoonlijke berichten van verdachte aan aangeefster, die waren gericht op het verkrijgen van persoonlijk contact met aangeefster. Ook heeft verdachte aangeefster zowel in haar werkomgeving als in haar privéomgeving opgezocht. Daarbij twijfelt de rechtbank er overigens niet aan - gelet op het feit dat uit het dossier ook van eerdere ontmoetingen blijkt en gezien het gegeven dat verdachte in de buurt is geweest van de woning van aangeefster - dat verdachte aanwezig was bij de lezing op 11 maart 2015 en ook daar contact heeft gezocht met aangeefster. Daarnaast heeft verdachte meerdere keren berichten over en afbeeldingen van aangeefster op Facebook en LinkedIn geplaatst.
Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Gelet op de aard en de hoeveelheid van deze e-mails en andere contactpogingen, is de stelselmatigheid van de inbreuk naar het oordeel van de rechtbank gegeven.
De rechtbank verklaart aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
Ten overvloede merkt de rechtbank daarbij op dat hoewel verdachte geen kwaad in de zin heeft gehad en zij aangeefster nooit iets aan heeft willen doen – hetgeen haar overigens ook niet verweten wordt -, zij met haar gedragingen wel een (strafrechtelijke) grens is over gegaan, die in juridische zin stalking danwel belaging wordt genoemd.