ECLI:NL:RBMNE:2018:1437

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
16/659749-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • C.A.M. van Straalen
  • J.J. van Ommeren
  • J. Spee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking door een vrouw tegen een Kamerlid van de Partij voor de Dieren, waarbij de rechtbank oordeelt dat de verdachte ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was

Op 12 april 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 39-jarige vrouw die de lijsttrekker van de Partij voor de Dieren, [aangeefster], gedurende een jaar heeft gestalkt. De rechtbank oordeelde dat de vrouw ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was, waardoor zij niet strafbaar kon worden gesteld. De stalking vond plaats tussen februari 2015 en februari 2016 en bestond uit het versturen van vele e-mails en geluidsfragmenten naar [aangeefster] en haar fractie, het delen van berichten en foto's op sociale media, en het verstoren van een publiek optreden van [aangeefster]. De verdachte heeft zich ook bij de woning van [aangeefster] opgehouden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode psychisch ontregeld was en al lange tijd met ernstige psychische klachten kampte. De officier van justitie en de verdediging waren het erover eens dat de verdachte ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was. Na haar aanhouding is de verdachte opgenomen geweest en tijdens de zitting bleek dat het op dat moment relatief goed met haar ging. De rechtbank heeft geen straf of maatregel opgelegd, maar heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, rekening houdend met haar psychische toestand en de mogelijkheid van vrijwillige hulp van de GGZ.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659749-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 april 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.H. Hoogendam en van hetgeen verdachte en mr. I. Aardoom-Fuchs, advocaat te Gouda, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode 27 mei 2013 tot en met 18 februari 2016 in Maarssen [aangeefster] heeft gestalkt door telkens:
- e-mails en geluidsfragmenten naar [aangeefster] en (leden van) de [naam politieke partij] te sturen;
- afbeeldingen en berichten over [aangeefster] op Facebook en LinkedIn te plaatsen;
- post bij de woning van [aangeefster] af te leveren;
- publieke optredens en/of lezingen van [aangeefster] te verstoren en
- zich bij de woning van [aangeefster] op te houden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de aangifte en klacht van aangeefster en de verklaring van verdachte. Door een grote hoeveelheid e-mails en geluidsbestanden te versturen, berichten en afbeeldingen op social media te plaatsen en het feit dat verdachte aangeefster heeft opgezocht in haar woonplaats en een poststuk heeft achtergelaten op het privéadres van aangeefster, heeft verdachte een (strafrechtelijke) grens overtreden. Hoewel verdachte stelt dat zij geen kwaad in de zin had, heeft zij door middel van de enorme hoeveelheid contactmomenten, aangeefster gedwongen toe te staan dat verdachte steeds contact met haar zocht. Gelet op de duur en frequentie van die contactmomenten is daarom sprake van stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe allereerst aangevoerd dat er in de periode van mei 2013 tot en met november 2013 geen sprake is geweest van gedrag dat gekwalificeerd kan worden als stalking. Voorts bevat het dossier geen informatie over mogelijke contacten in 2014.
Voor de periode daarna geldt dat geen sprake is van stelselmatigheid, nu er dagen, weken of maanden niets van verdachte werd vernomen. Daarnaast kan uit geen van de e-mails en gedragingen van verdachte worden afgeleid dat ze een inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Aangeefster heeft ook in het geheel niet gemerkt dat verdachte in de buurt van haar woning is geweest. Voorts kan niet worden bewezen dat aangeefster door de gedragingen van verdachte werd gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, of dat haar vrees werd aangejaagd. Van het moeten dulden van het gedrag van verdachte is ook geen sprake, nu aangeefster er ook voor had kunnen kiezen de mails van verdachte niet te lezen of er geen aandacht aan te besteden.
Voor de verstoring van de lezingen van aangeefster ontbreekt het bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het tenlastegelegde voor zover dat ziet op de periode tot februari 2015, nu er in die periode weliswaar door verdachte contacten per e-mail zijn gelegd met aangeefster, maar nu uit het dossier niet blijkt dat dat die qua aard en intensiteit zodanig zijn geweest dat gesproken kan worden van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
4.3.2.
Bewezenverklaring
Op basis van de hieronder genoemde bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde voor wat betreft de periode vanaf 4 februari 2015 tot en met 18 februari 2016.
Bewijsmiddelen [1]
[aangeefster] heeft aangifte gedaan en verklaarde het volgende:
‘Ik doe aangifte van belaging gepleegd door mevrouw [verdachte] (hierna: verdachte). Zij maakt kennelijk opzettelijk stelselmatig inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer door mij herhaaldelijk lastig te vallen. Haar gedrag jaagt mij vrees aan. […] Als zij mij in het openbaar tegenkwam verhinderde zij mij het doorlopen als zij de kans daartoe kreeg. Ook werden er geluidsbestanden aan het adres van de partij maar ook aan mij persoonlijk toegezonden. […] Verdachte plaatste verder berichten op Facebook en verscheen onaangekondigd op partijcongressen. Vernoemd gedrag werkt intimiderend en ervaar ik als bedreigend. De mails worden onder andere naar de volgende emailadressen gestuurd: [e-mailadres 1] , [e-mailadres 2] , [e-mailadres 3] en het emailadres van de tweede Kamer fractie voor de [naam politieke partij] . [2] Daarnaast stuurt zij naar individuele emailadressen van leden en volksvertegenwoordigers van de partij.
De mails zijn vooral obsessief. […] Dat uit zich in een heel wisselend beeld van liefdesbrieven en dan weer brieven waar dreiging vanuit gaat. Dat geeft een heel onveilig gevoel. […] Dit is vooral gekomen nadat zij achter mijn adres is gekomen en ik een poststuk in mijn brievenbus vond. Dit is in de week van 22 januari 2016 geweest. U laat mij een envelop zien die ik herken als de envelop waar ik het net over had. De politie heeft haar toen opgepakt in de straat van mijn woning. […]
Het hindert mij ook in mijn werk, omdat zij mij tijdens mijn lezingen ook opzocht. Zij heeft meerdere lezingen verstoord, door in het publiek te gaan schreeuwen. Dit heeft geresulteerd in het feit dat ik nu voor mijn lezingen beveiliging moet regelen en dat ik niet meer alleen naar lezingen kan, wat ik in het verleden wel deed. […] Op 11 maart 2015 is verdachte ook gekomen naar de première van onze documentaire in [plaats]. Hier liep zij hele tijd om mij heen, als een satelliet. Zij heeft mij vervolgens aangesproken in het [locatie] met een algemene vraag. Toen ik naar buiten liep en weg wilde gaan probeerde zij mij tegen te houden en riep zij mijn naam. Dit voelde voor mij zeer bedreigend. Ik ben toen begeleid door de beveiliging. […] Toen realiseerde ik mij pas dat ik echt niet meer alleen op tournee kan voor de partij en dat ik mij niet langer alleen vrijuit kan bewegen.
Partijgenoten worden ook lastig gevallen door verdachte. Door mails, sociale media en ook persoonlijk. Via collega’s probeert zij in contact te komen met mij.
Van belang is om aan te geven dat ik op 25 juni 2015 een zogenaamde stopmail heb gezonden naar verdachte waarin ik duidelijk aangeef dat haar pogingen om met mij in contact te komen, op welke wijze dan ook, niet op prijs worden gesteld. Ik heb haar het dringende verzoek gedaan om deze contactpogingen achterwege te laten en nieuwe berichten van haar kant, als opzettelijke inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer worden beschouwd.’ [3]
Op 6 april 2016 heeft de hulpofficier van justitie de klacht van aangeefster ontvangen. [4]
Door verbalisant [verbalisant 1] is onderzoek gedaan naar de ontvangen e-mail bestanden. Hij verklaarde:
‘Ik zag dat op de volgende data een email was verstuurd aan het emailadres van [aangeefster] :
04-02-2015 5x
08-05-2015 2x
13-05-2015 3x
14-05-2015
16-05-2015 3x
17-05-2015
18-05-2015
11-06-2015
15-06-2015 9x
16-06-2015 2x
17-06-2015
03-08-2015 2x
18-11-2015
28-11-2015
03-12-2015
21-12-2015 2x
10-01-2016 3x [5]
Ik zag dat deze emails waren verstuurd vanaf afwisselend de volgende accounts; [e-mailadres 4]
[e-mailadres 5] . [6]
Op 22 januari 2016 kreeg verbalisant [verbalisant 2] een melding. Hij verklaarde daarover:
‘Ik hoorde dat er een vrouw sinds gisteravond rond zou lopen op de [adres] (de rechtbank begrijpt: te [woonplaats] ). Deze vrouw zou verward zijn. De vrouw zou schreeuwen om [aangeefster] . […] Ik heb de meldster gesproken. […] Ik hoorde haar zeggen dat die verwarde vrouw donderdagavond 21 januari 2016 omstreeks 20:00 uur ook op de [adres] was. […] De meldster hoorde dat de verwarde vrouw aan het schreeuwen was, ‘Waar is ze, waar woont [aangeefster] ’. […] Ik hoorde de meldster zeggen dat 22 januari 2016 omstreeks 10:40 uur de verwarde vrouw weer op de [adres] was. [7] […]
Ik hoorde de meldster zeggen dat de verwarde vrouw een blanke huidskleur had en tussen de 30 en 40 jaar oud was, slank postuur 170-180 lang was en zwartkleurig lang haar had. […]
Omstreeks 13:25 uur komt een tweede melding. Er zou volgens Operationeel Commandocentrum een vrouw op het [adres] zitten. […] Ik zag dat er in de omgeving meerdere passanten mij wezen op de verwarde vrouw die ik vervolgens op het plein zag staan. Ik zag dat de verwarde vrouw voldeed aan het signalement. […] Ik hoorde dat de naam van de vrouw [verdachte] was. […] Ik zag dat de verwarde vrouw zichtbaar boos werd. […] Ik hoorde de verwarde vrouw in een zin de naam [aangeefster] zeggen.’ [8]
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
‘Het klopt dat ik in 2015 en 2016 e-mails heb gestuurd naar mevrouw [aangeefster] , via de e-mailadressen [e-mailadres 4] en [e-mailadres 5] . Het waren heel veel e-mails. Ik wilde contact met mevrouw [aangeefster] . Ik heb niet alleen e-mails naar mevrouw [aangeefster] gestuurd, maar ook naar de [naam politieke partij] en mevrouw [A] en mevrouw [B] van de [naam politieke partij] . De e-mails aan hen stuurde ik ook om in contact te komen met mevrouw [aangeefster] . Ik heb ook muziekfragmenten opgestuurd naar mevrouw [aangeefster] . Mevrouw [aangeefster] is voor mij een van de vele inspiratiebronnen om muziek te maken. Zij is een soort muze voor mij. Ik stuurde ook persoonlijke dingen, zoals foto’s naar mevrouw [aangeefster] . Ik heb ook berichten en foto’s op Facebook en LinkedIn geplaatst. Ik ben in januari 2016 inderdaad naar [woonplaats] toe gegaan om de woning van mevrouw [aangeefster] te zoeken. Ik heb toen ook een envelop met verschillende bescheiden er in gepost bij de woning van mevrouw [aangeefster] .’
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Verdachte heeft in de periode van 4 februari 2015 tot en met 18 februari 2016 een grote hoeveelheid e-mails naar aangeefster en (andere leden van) de [naam politieke partij] gestuurd. Het overgrote deel hiervan had geen zakelijke inhoud, maar betrof persoonlijke berichten van verdachte aan aangeefster, die waren gericht op het verkrijgen van persoonlijk contact met aangeefster. Ook heeft verdachte aangeefster zowel in haar werkomgeving als in haar privéomgeving opgezocht. Daarbij twijfelt de rechtbank er overigens niet aan - gelet op het feit dat uit het dossier ook van eerdere ontmoetingen blijkt en gezien het gegeven dat verdachte in de buurt is geweest van de woning van aangeefster - dat verdachte aanwezig was bij de lezing op 11 maart 2015 en ook daar contact heeft gezocht met aangeefster. Daarnaast heeft verdachte meerdere keren berichten over en afbeeldingen van aangeefster op Facebook en LinkedIn geplaatst.
Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Gelet op de aard en de hoeveelheid van deze e-mails en andere contactpogingen, is de stelselmatigheid van de inbreuk naar het oordeel van de rechtbank gegeven.
De rechtbank verklaart aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
Ten overvloede merkt de rechtbank daarbij op dat hoewel verdachte geen kwaad in de zin heeft gehad en zij aangeefster nooit iets aan heeft willen doen – hetgeen haar overigens ook niet verweten wordt -, zij met haar gedragingen wel een (strafrechtelijke) grens is over gegaan, die in juridische zin stalking danwel belaging wordt genoemd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 4 februari 2015 tot en met 18 februari 2016 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster] , met het oogmerk die [aangeefster] te dwingen iets te dulden, immers heeft zij,
verdachte,
- op verschillende dagen en tijdstippen e-mails verstuurd naar voornoemde [aangeefster] en naar e-mailadressen van individuele leden van de [naam politieke partij] en naar het e-mailadres van de Tweede Kamerfractie van de [naam politieke partij] en
- op verschillende dagen en tijdstippen geluidsfragmenten verstuurd naar het e-mailadres van voornoemde [aangeefster] en
- op verschillende dagen en tijdstippen berichten over en afbeeldingen van voornoemde [aangeefster] op Facebook en LinkedIn geplaatst en
- éénmaal of meermalen persoonlijk poststukken afgeleverd in de brievenbus van de woning van voornoemde [aangeefster] en
- éénmaal een publiek optreden verstoord van voornoemde [aangeefster] en
- éénmaal zich opgehouden bij de woning van voornoemde [aangeefster] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
belaging

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de adviezen van de psychiater en psycholoog te volgen en verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren. Mede gelet op het tijdsverloop en het gegeven dat het nu beter gaat met verdachte, ziet de officier van justitie geen aanleiding meer om de door de psychiater en psycholoog geadviseerde plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 Wetboek van Strafrecht te vorderen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt heeft de raadsvrouw verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging gelet op de rapportages van de psychiater en psycholoog, waarin verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht. Opname in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar doet op dit moment geen recht meer aan de situatie van verdachte en is ook niet in haar belang. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat gedwongen opnames meer kwaad doen dan goed. Reden voor de GGZ om de hulpverlening - als deze nodig is - steeds op vrijwillige basis aan te bieden. Verdachte verblijft momenteel buiten Nijmegen en dat gaat goed.
Bij het opleggen van een eventuele straf of maatregel heeft de raadsvrouw tevens verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Over verdachte zijn de volgende rapporten opgemaakt:
  • een rapport van 27 juli 2016, opgemaakt door T. den Boer, psychiater;
  • een rapport van 4 augustus 2016, opgemaakt door S.J.M.A. Matthijssen, GZ-psycholoog i.o.
Het rapport, opgemaakt door psychiater Den Boer, houdt onder meer het volgende in.
Verdachte kampt sinds haar 16e levensjaar met ernstige psychische instabiliteit, leidend tot weerkerende manische episodes met dysfore kenmerken in het kader van een bipolaire I stoornis. Ondanks vele behandeltrajecten is er onvoldoende stabiliteit bereikt, mede wegens de beperkte medewerking van verdachte aan medicamenteuze behandeling. Overigens is de medewerking beperkt, aangezien verdachte dan lijdt onder bijwerkingen van een dergelijke behandeling. Manische ontregeling houdt zeer lange tijd aan bij verdachte, als het ware in de vorm van een chronisch toestandsbeeld. Deze ontregeling kenmerkt zich door versneld denken, associativiteit, vertekeningen in de realiteitsbeleving, een gestoorde impulscontrole en ernstige emotionele ontregeling. Onderzoeker acht de geconstateerde manische ontregeling – thans deels gedempt door medicatie – zo sterk aanwezig in de afgelopen jaren, dat verdachte niet in staat geacht kan worden voldoende grip te houden op haar denken en haar handelen. De gevoelens die verdachte voor aangeefster kreeg, de verwantschap die zij voelde, maar ook de toenaderingen die zij van aangeefster ervaarde, wijzen op zowel emotionele ontregeling als op een door associativiteit verstoord denkpatroon. Het advies is om verdachte voor het gehele feitencomplex niet toerekeningsvatbaar te achten.
Zonder behandeling zal de huidige psychische instabiliteit aanwezig blijven, met risico voor grenzeloos gedrag naar anderen vanuit de beschreven dynamiek tot gevolg. Geadviseerd wordt verdachte te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis met toepassing van artikel 37 Wetboek van Strafrecht. Aangezien verdachte reeds langere tijd op een klinische afdeling verblijft en er wordt toegewerkt naar het wonen in een eigen (passende) woonomgeving, dient de behandeling niet van voor af aan vorm gegeven te worden, maar kan verder behandeld worden volgens de nu ingezette route.
Het rapport, opgemaakt door psycholoog Matthijssen, houdt onder meer het volgende in.
Verdachte is lijdende aan een bipolaire stoornis, type I, welke zich kenmerkt door manische episodes afgewisseld met depressieve episodes. Op het moment van het onderzoek is er sprake van een manische episode, met daarbij ook enige psychotische aspecten. Ten tijde van het tenlastegelegde was er bij verdachte ook sprake van een bipolaire stoornis type I. De ziekelijke stoornis beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde. Verdachte was door haar inadequate realiteitstoetsing, gebrekkige impulsbeheersing en agressieregulatie, haar versnelde denken en handelen, motorische onrust en agitatie niet in staat zichzelf af te remmen of te controleren. Zij kon bovendien niet voldoende en vooral niet tijdig inzien dat haar handelen grensoverschrijdend was. Daarnaast stond zij gedeeltelijk buiten de realiteit, wat een waanachtig karakter had.
Het gedrag, de keuzes die zij maakte en de reacties van betrokkene werden geheel geleid door de steeds terugkerende manisch-(psychotische) episodes. Er wordt geadviseerd om verdachte geheel ontoerekeningsvatbaar te beschouwen voor alle feiten.
Verdachte zal wanneer zij in een manische toestand verkeert wederom in staat zijn om grensoverschrijdend gedrag te vertonen, met de daarbij hierboven beschreven agitatie, ontremming, gebrekkige impulscontrole, motorische onrust, versneld denken en handelen. Er moet rekening gehouden worden met beperkt ziektebesef en ziekte-inzicht van verdachte. Hierdoor ziet zij de noodzaak van behandeling niet in. Ook haar omgeving zal in ogenschouw moeten worden genomen. Deze dient zich te kenmerken door stabiliteit.
Het advies is verdachte te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis met toepassing van artikel 37 Wetboek van Strafrecht. Van belang is dat een klinische opname niet langdurig is maar omgezet wordt in ambulante behandeling, zodra zij voldoende gestabiliseerd is. Een gedwongen kader is echter wel geïndiceerd.
De rechtbank is op basis van de conclusies van de deskundigen Den Boer en Matthijssen van oordeel dat het hiervoor bewezenverklaarde niet aan verdachte kan worden toegerekend en zij zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.
Gelet op de oudheid van de adviezen van de deskundigen, het gegeven dat het momenteel relatief goed gaat met verdachte en zij in een vrijwillig kader hulp kan krijgen van de GGZ, is de rechtbank – met de officier van justitie en de raadsvrouw - van oordeel dat een opname in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar geen recht meer doet aan de situatie en niet in het belang is van verdachte of de maatschappij.

8.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van dat feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. J.J. van Ommeren en J. Spee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Völkers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 mei 2013 tot en met 18 februari 2016 te Maarssen en/of Nijmegen en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [aangeefster] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte, (telkens)
- op verschillende dagen en/of tijdstippen e-mails verstuurd naar voornoemde [aangeefster] en/of naar e-mailadressen van individuele (kamer)leden van de [naam politieke partij] en/of naar het e-mailadres van de Tweede Kamerfractie van de [naam politieke partij] en/of
- op verschillende dagen en/of tijdstippen geluidsfragmenten verstuurd naar het e-mailadres van voornoemde [aangeefster] en/of naar het e-mailadres van de [naam politieke partij] en/of
- op verschillende dagen en/of tijdstippen berichten over en/of afbeeldingen van voornoemde [aangeefster] op Facebook en/of LinkedIn geplaatst en/of
- éénmaal of meermalen persoonlijk poststukken afgeleverd in de brievenbus van de woning van voornoemde [aangeefster] en/of
- éénmaal of meermalen lezingen en/of ander (publiek) optreden verstoord van voornoemde [aangeefster] en/of
- éénmaal of meermalen zich opgehouden bij de woning van voornoemde [aangeefster] .
Artikel 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 juni 2016, genummerd PL0900-2016102965, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 192. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] van 6 april 2016, pagina 36.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] van 6 april 2016, pagina 37.
4.Een proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, pagina 44.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2016, pagina 45.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2016, pagina 46.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 februari 2016, pagina 70.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 februari 2016, pagina 71.