ECLI:NL:RBMNE:2018:147

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
18 januari 2018
Zaaknummer
C/16/451370 / JE RK 17-2536
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 januari 2018 een beschikking gegeven inzake de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om [voornaam van minderjarige] in een gesloten accommodatie te plaatsen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de moeder en de GI aanwezig waren. De vader is niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam van minderjarige] onderhevig is aan ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder suïcidaliteit en ongeoorloofd afwezig zijn. De GI heeft een machtiging gesloten jeugdhulp aangevraagd, omdat [voornaam van minderjarige] in de afgelopen periode een wisselend standpunt heeft ingenomen over haar verblijf bij de huidige instelling. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten jeugdhulp onderbouwd met verwijzingen naar de Jeugdwet en de ernst van de situatie van [voornaam van minderjarige].

Na beoordeling van de feiten en de verklaringen van de betrokkenen, heeft de kinderrechter geoordeeld dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [voornaam van minderjarige] zich aan de hulpverlening onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging verleend, maar de duur beperkt tot drie maanden, met de verplichting dat binnen deze periode een plaatsing bij een andere instelling gerealiseerd moet worden. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens : C/16/451370 / JE RK 17-2536
Datum uitspraak: 10 januari 2018

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen de GI,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [2000] te [geboorteplaats] , gemeente Wijdemeren, hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen waaronder de verklaring d.d. 5 december 2017 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder, van de GI van 7 december 2017, ingekomen bij de griffie op
12 december 2017;
- de instemmende verklaring d.d. 22 december 2017 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 27 december 2017;
- de toestemmingsverklaring van [voornaam van minderjarige] van 18 december 2017, ingekomen bij de griffie op 27 december 2017;
- het vernieuwde perspectiefplan betreffende [voornaam van minderjarige] , door de GI overgelegd ter zitting van 9 januari 2018.
Op 9 januari 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam van minderjarige] , bijgestaan door mr. P. van der Geest,
- de moeder,
- mevrouw [A] namens de GI.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is de vader niet ter zitting verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige] verblijft bij [verblijfplaats] van [naam instelling 1] , te [woonplaats] .
Bij beschikking van 3 november 2017 is de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] verlengd tot 14 januari 2018.
Bij beschikking van 29 november 2017 heeft de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 14 januari 2018.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam van minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De vertegenwoordiger van de GI heeft daartoe ter zitting verklaard dat [voornaam van minderjarige] in de afgelopen periode een sterk wisselend standpunt heeft ingenomen over haar verblijf bij [verblijfplaats] . Op 25 januari 2018 staat de tweede intake bij [naam instelling 2] gepland. Naar verwachting kan [voornaam van minderjarige] medio maart 2018 starten in groep […] van [naam instelling 2] . [verblijfplaats] heeft aangegeven dat een overgang van geslotenheid naar een behandelgroep van [naam instelling 2] moeilijk is en [voornaam van minderjarige] bij een verlening van de machtiging zal moeten meedraaien met het programma van [verblijfplaats] . In het verleden is een doorstroming van [voornaam van minderjarige] naar een groep met meer vrijheden niet altijd goed verlopen. De GI maakt zich dan ook grote zorgen over het idee van [voornaam van minderjarige] om de periode tot de opname bij [naam instelling 2] bij haar nicht te overbruggen. De GI vindt het noodzakelijk dat dit plan eerst uitgewerkt wordt. Zo heeft de GI geen zicht op de thuissituatie bij de nicht van [voornaam van minderjarige] , de financiële omstandigheden van [voornaam van minderjarige] als zij bij haar nicht zou wonen. Verder valt dan de structuur weg die [voornaam van minderjarige] in de geslotenheid heeft. Ook kan eventuele therapie niet opgestart worden, terwijl [voornaam van minderjarige] heeft aangegeven dat zij behoefte heeft aan meer diagnostisch onderzoek naar haar persoon. Nu duidelijk is geworden dat [voornaam van minderjarige] niet in januari, maar medio maart 2018 bij [naam instelling 2] terecht kan, kan het diagnostisch onderzoek binnen [verblijfplaats] in beginsel opgestart worden. In het ter zitting overhandigde perspectiefplan staan de behandeldoelen van [voornaam van minderjarige] opgenomen. De behandeldoelen van [voornaam van minderjarige] zien met name op het meedraaien in de geboden structuur, de schoolgang en het leren uiten van emoties.
Blijkens de aanvraag en de gedragskundige instemmingsverklaring was [voornaam van minderjarige] het eens met een verlenging van haar verblijf bij [naam instelling 1] tot de overstap naar [naam instelling 2] .

Het standpunt van belanghebbenden

[voornaam van minderjarige] heeft ter zitting verklaard dat het verzoek van de GI moet worden afgewezen. [voornaam van minderjarige] wil de periode tot de opname bij [naam instelling 2] bij haar nicht in [woonplaats] overbruggen. Tijdens deze periode wil [voornaam van minderjarige] onderwijs blijven volgen bij [verblijfplaats] te [woonplaats] . [voornaam van minderjarige] zal een uitkering aanvragen om de reiskosten te kunnen betalen. [voornaam van minderjarige] heeft nog steeds moeite met in slaap komen. Omdat de medische dienst binnen [verblijfplaats] niet langs komt, wil [voornaam van minderjarige] daar zelf medicatie voor aanschaffen. [voornaam van minderjarige] geeft aan dat zij geen gevaar meer vormt voor haar zelf. Zo snijdt [voornaam van minderjarige] zichzelf niet en heeft zij geen zelfmoordpogingen meer gedaan. Dit komt voort uit haar zelf en is niet een gevolg van de structuur die [verblijfplaats] biedt.
De advocaat van [voornaam van minderjarige] heeft ter zitting verklaard dat [voornaam van minderjarige] gemotiveerd is voor de opname bij [naam instelling 2] en in afwachting daarvan bij haar nicht wil verblijven. Gezien ook de jurisprudentie moeten er zwaarwegende redenen zijn voor een gesloten plaatsing van een meerderjarige. In de afgelopen twee maanden heeft [verblijfplaats] geen behandeling ingezet. De behandeldoelen die de GI heeft genoemd, zijn te kwalificeren als algemene einddoelen. [voornaam van minderjarige] gaat enkel naar school en verblijft feitelijk bij [verblijfplaats] in afwachting van een plaatsing bij [naam instelling 2] . Nu er geen concreet behandeltraject loopt, wordt niet voldaan aan lid 4 van artikel 6.1.2 van de Jeugdwet. [voornaam van minderjarige] heeft er voldoende vertrouwen in dat zij de positieve ontwikkeling gaat vasthouden. De advocaat van [voornaam van minderjarige] verzoekt de kinderrechter dan ook het verzoek van de GI af te wijzen.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij geen andere mogelijkheid voor [voornaam van minderjarige] ziet dan een verlenging van het verblijf bij [verblijfplaats] , totdat [voornaam van minderjarige] wordt opgenomen bij [naam instelling 2] . De moeder denkt niet dat het in het belang is van [voornaam van minderjarige] om gedurende de overbruggingsperiode bij haar nicht te verblijven. De moeder maakt zich veel zorgen en is bang dat [voornaam van minderjarige] de vrijheid niet aankan, een terugval krijgt en op straat met verkeerde mensen in contact komt. Daartoe stelt de moeder dat men soms door een moeilijke periode heen moet om ergens te komen. Omdat de emoties en gedachten van [voornaam van minderjarige] per dag verschillen, vindt de moeder het moeilijk om [voornaam van minderjarige] te vertrouwen. De moeder wil het risico van een verblijf bij de nicht van [voornaam van minderjarige] niet nemen.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid. Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter
deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren:
de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat [voornaam van minderjarige] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken, en
een gedragsdeskundige instemt met de gesloten plaatsing.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2., vierde lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een jeugdige die achttien jaar is, verder slechts worden verleend indien:
sprake is van een behandeling die reeds aangevangen is voordat de leeftijd van achttien jaar is bereikt;
voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar een hulpverleningsplan is vastgesteld;
toegewerkt wordt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp en dit ook blijkt uit het hulpverleningsplan, en
de gesloten jeugdhulp niet langer duurt dan zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar.
Voordat [voornaam van minderjarige] gesloten werd geplaatst was er sprake van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen (voorwaarde a). [voornaam van minderjarige] is geclassificeerd met diverse stoornissen en problematiek op de As I van de DSM IV. [voornaam van minderjarige] onttrok zich vóór de gesloten plaatsing aan de hulpverlening (voorwaarde b). Zij deed ernstige suïcidepogingen en was regelmatig nachten ongeoorloofd afwezig, waarbij sprake was van zorgelijke seksuele contacten. Ze ging niet meer naar school.
De GI heeft een verklaring overgelegd van een gedragsdeskundige (voorwaarde c) die ermee instemt dat gesloten jeugdhulp ook na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar voor [voornaam van minderjarige] noodzakelijk is. Deze gedragsdeskundige geeft ook aan dat het raadzaam is een regulier behandelcontact in te bouwen in het traject, gezien de lengte van de overbruggingsperiode en de gewijzigde medicatie.
Voor [voornaam van minderjarige] is een hulpverleningsplan vastgesteld (voorwaarde e), waarin wordt toegewerkt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp (voorwaarde f). Blijkens dit plan blijft [voornaam van minderjarige] nog in de gesloten setting na haar achttiende jaar in afwachting van een plek voor verblijf en behandeling bij [naam instelling 2] te [woonplaats] . Zij staat op de wachtlijst en de verwachting is dat zij in maart 2018 bij [naam instelling 2] terecht kan, zodat de gesloten jeugdhulp niet langer hoeft te duren dan zes maanden. De structuur die [voornaam van minderjarige] wordt geboden bij [verblijfplaats] , heeft ervoor gezorgd dat de ernstige gevaren die [voornaam van minderjarige] liep (ernstige suïcidepogingen en zeer zorgelijke seksuele contacten) op dit moment afwezig zijn. Zij zal bij [verblijfplaats] worden overgeplaatst naar groep […] , zodat zij verder kan oefenen met vrijheden en zo haar eigen verantwoordelijkheid steeds meer terugkrijgt in afwachting van overplaatsing naar [naam instelling 2] . De kinderrechter gaat ervan uit – zoals ook besproken is ter zitting – dat [voornaam van minderjarige] tot aan haar overgang naar [naam instelling 2] een regulier behandelcontact zal hebben en dat er bij [verblijfplaats] aandacht zal zijn voor diagnostiek. De GI heeft ter zitting in dat verband onder meer aangegeven dat was afgesproken dat [voornaam van minderjarige] contact zou hebben met een psychiater in verband met haar slaapproblemen.
Met inachtneming van de nog uit te voeren onderdelen is de kinderrechter van oordeel dat er sprake is van een behandeling bij [verblijfplaats] zoals bedoeld in lid 4 van artikel 6.1.2. Jeugdwet (voorwaarde d). Daarbij speelt mede een rol dat de suïcidepogingen van [voornaam van minderjarige] voor de gesloten opname ernstig waren en [voornaam van minderjarige] er slecht aan toe was. Als [voornaam van minderjarige] thans bij haar nicht zou gaan wonen, moet ernstig rekening worden gehouden met een terugval en komt de overgang naar [naam instelling 2] in gevaar. Bij [naam instelling 2] zal zij een intensief behandelprogramma gaan volgen. [voornaam van minderjarige] zal dan minder gemotiveerd kunnen worden om weer mee te werken aan een opname.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen. De kinderrechter ziet wel aanleiding om de duur te beperken tot drie maanden (voorwaarde g). Binnen die drie maanden moet een plaatsing worden gerealiseerd bij [naam instelling 2] of een andere instelling waar [voornaam van minderjarige] verder kan worden behandeld.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 14 januari 2018 tot uiterlijk 14 april 2018 betreffende alsdan meerderjarige [voornaam van minderjarige] .
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.T. Bakker als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2018.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden