Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek
- rolbeslissing van de kantonrechter van 2 augustus 2017
- akte aan de zijde van VGZ
- akte uitlating producties van zijde [gedaagde]
- rolbeslissing van 8 november 2017
- akte aan de zijde van VGZ
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
€ 1.186,97.
€ 120,09 beroept hij zich op onverschuldigde betaling en het recht op verrekening. Vervolgens voert [gedaagde] aan dat hij de kosten ad € 1,50 wegens kosten betaalwijze acceptgiro niet wil voldoen, omdat hij niet met VGZ was overeengekomen dat hij dergelijke kosten verschuldigd was, nooit aan VGZ heeft gevraagd om per acceptgiro betalen en ook feitelijk niet door middel van een acceptgiro betaald is (in de maanden waarover VGZ thans kosten vergoed wil zien).
4.De beoordeling
C-360/15 en C-31/16, ECLI:EU:C:2018:44, zou dan bovendien uitgangspunt dienen te zijn dat het toepassingsgebied van de Dienstenrichtlijn niet eng is.