10.BESLISSING
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
90 uur;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
45 dagenhechtenis;
- bepaalt dat de taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
ontzegtverdachte ter zake van het primair bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 maanden;
- bepaalt dat de ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. van de Streek, voorzitter, mrs. H. den Haan en M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 januari 2018.
Mr. Beljaars is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Primair
hij, op of omstreeks 26 januari 2017, te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de Gentiaanstraat, komende uit de richting van de Irisstraat en gaande in de richting van de Papaverstraat en/of de kruising van die Gentiaanstraat met de Papaverstraat en/of de Papaverstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend
- ( juist) op het moment dat voetgangster, te weten [slachtoffer] , de Papaverstraat overstak in tegenovergestelde richting van hem, verdachte, welke richting parallel lag aan zijn, verdachtes, (oorspronkelijke) rijrichting over de Gentiaanstraat, zonder aan vorenbedoelde voetgangster voorrang te verlenen, in vorenbedoeld motorrijtuig genoemde kruising en/of splitsing en/of de Papaverstraat is opgereden en/of
- terwijl de ruiten van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig nog dusdanig bevroren en/of beslagen waren dat hij, verdachte, geen, althans onvoldoende zicht had en/of
- zich er niet, althans in onvoldoende mate van te vergewissen dat voornoemde kruising en/of splitsing en/of de Papaverstraat vrij was/waren van verkeer en/of
- ( vervolgens) met een zodanige snelheid voornoemde kruising en/of splitsing en/of de Papaverstraat op te rijden dat hij zijn voertuig niet tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of waarover deze vrij was,
waardoor hij, verdachte, (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen die voetgangster is aangereden en/of gebotst, waardoor die voetgangster, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een open beenbreuk en/of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van haar normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair
hij, op of omstreeks 26 januari 2017, te Bussum, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de Gentiaanstraat, komende uit de richting van de Irisstraat en gaande in de richting van de Papaverstraat en/of de kruising van die Gentiaanstraat met de Papaverstraat en/of de Papaverstraat, en bij nadering van en/of gekomen ter hoogte van voornoemde kruising en/of splitsing en/of de Papaverstraat is
opgereden en/of is gaan oprijden
- ( juist) op het moment dat voetgangster, te weten [slachtoffer] , de Papaverstraat overstak in tegenovergestelde richting van hem, verdachte, welke richting parallel lag aan zijn, verdachtes, (oorspronkelijke) rijrichting over de Gentiaanstraat, zonder aan vorenbedoelde voetgangster voorrang te verlenen, in vorenbedoeld motorrijtuig genoemde kruising en/of splitsing en/of de Papaverstraat is opgereden en/of
- terwijl de ruiten van dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig nog dusdanig bevroren en/of beslagen waren dat hij, verdachte, geen, althans onvoldoende zicht had en/of
- zich er niet, althans in onvoldoende mate van te vergewissen dat voornoemde kruising en/of splitsing en/of de Papaverstraat vrij was/waren van verkeer en/of
- ( vervolgens) met een zodanige snelheid voornoemde kruising en/of splitsing en/of de Papaverstraat op te rijden dat hij zijn voertuig niet tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of waarover deze vrij was en/of
(vervolgens) met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig tegen die voetgangster is aangereden en/of gebotst, door welke gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.