ECLI:NL:RBMNE:2018:2548
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
Op 5 juni 2018 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoekster. Het verzoek was gericht tegen mr. C. Wallis, de behandelend rechter in een civiele zaak met zaaknummer 6692717 UE VERZ 18-98. De verzoekster voerde aan dat haar advocaat, mr. J. van Ham, weigerde haar fysiek bij te staan tijdens de zitting, wat volgens haar duidde op partijdigheid en belangenverstrengeling. Daarnaast uitte zij zorgen over de integriteit van de rechter, verwijzend naar een onderzoek naar corruptie waar hij bij betrokken zou zijn.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De kamer oordeelde dat de redenen die verzoekster aanvoerde onvoldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De wrakingskamer benadrukte dat de onpartijdigheid van een rechter wordt verondersteld, tenzij het tegendeel vaststaat. De eerste reden, dat de advocaat niet aanwezig zou zijn, werd als een kwestie tussen verzoekster en haar advocaat beschouwd en niet als een grond voor wraking. De tweede reden, betreffende het vermeende onderzoek naar de rechter, werd als niet onderbouwd en onduidelijk beoordeeld.
De wrakingskamer besloot ook dat verzoekster in de toekomst geen nieuwe wrakingsverzoeken in behandeling zal nemen, gezien het willekeurige gebruik van het wrakingsmiddel. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.